De Karmel Vlamertinge

Afbeelding Bovenaan

    Afbeeldingen

  • Lezingen
  • Lezingen

Lezingen

De Wil van God 

 ‘Het is ‘mijn voedsel’, zegtJezus, ‘de wil te doen van Degene die mij gezonden heeft en Zijn werk te volbrengen’.

Het is duidelijk dat Christus over de WvG spreekt als over iets goeds, levend, warm, dat leven voedt; voeding is iets goed dat vreugde geeft, kracht; voedsel is een van de gaven van God.

-Hoe kan je de WvG doen?

-Wat betekent de WvG?

Heel dikwijls leeft er angst om de WvG te doen: als ik me ertoe zet om me te geven aan God, dan zal Hij me helemaal in beslag nemen; er zal geen rekening worden gehouden met mijn grenzen; als ik een vingertje geef, dan zal Hij me helemaal grijpen en dat is verschrikkelijk! Jezus spreekt niet in deze trant; het zijn waarschijnlijk foute beelden van het Kruis die we met ons meedragen, die maken dat de WvG ons verschrikkelijk overkomt. Daarom willen we twee begrippen uitdiepen: ten eerste wat je kan noemen ‘het plan van God over de mensheid’; ten tweede ‘de Wil van God’: we willen nagaan wat dit alles kan betekenen.

 

Het plan van God over de mensheid

Joh 5:21: ‘Zoals de Vader doden opwekt en levend maakt, zo maakt ook de Zoon levend wie Hij wil’.

Joh 6:40: ‘Dit wil mijn Vader: dat iedereen die de Zoon ziet en in Hem gelooft, eeuwig leven heeft en dat ik hem op de laatste dag uit de dood zal opwekken’.

Lc 4:18: ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft me gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen, heeft hij me gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven, om een genadejaar van de Heer uit te roepen’.

Mt 10:8: ‘Genees zieken, wek doden op, maak mensen die aan huidvraat lijden, rein en drijf demonen uit.’

Joh 10:10: ‘Ik ben gekomen om hun het leven te geven in al zijn volheid’.

In deze citaten vinden we liefde en leven. Het plan van God in Genesis is goed; het menselijk wezen is gemaakt om het gegeven goede leven te beleven; die mens wordt geplaatst tegenover het kwaad; het hoe en waarom wordt door de Bijbel niet uitgelegd noch verlicht; de oorsprong van het kwaad blijft een raadsel: hoe dan ook komt het niet van God; dit wordt symbolisch verbeeld door de slang, een schepsel los van God; Jezus is gekomen om het kwaad te bestrijden; Hij wordt er het slachtoffer van; A. Gesché zegt dat God de eerst betrokkene is door het gevecht tegen het kwaad; wij mensen leven in een wereld, getekend door het kwaad, het lijden, de zonde; het komt erop aan dat we ons situeren tegenover deze werkelijkheid als zoon/dochter van God. Jezus overwint het kwaad. Hij is er door gegaan tot Hij eraan stierf en zo is Hij binnengegaan in de in de Verrijzenis.

Het plan van God kunnen we terugvinden in de Levenswetten: die wetten zijn ons gegeven en er wordt ons gevraagd om ze te onderhouden. We maken kennis met de voorwaarden van een vruchtbaar leven: hoe kunnen we op de juiste manier liefhebben? Dit is onze levensopgave, te achterhalen hoe we binnen onze vrijheid, kunnen beminnen. Zonder ons te laten vernietigen, in respect voor de ander, zonder een relatie te bevriezen, door in de waarheid te zijn.

In de Levenswetten zit er houvast opgeslagen, opdat ons leven vruchtbaar zou zijn. De eerste vorm van gehoorzaamheid aan het plan van God is precies deze Wetten te kennen en te onderhouden. Het gaat om bakens: deze bakens leren kennen, ze aanhangen – dat is nu net voor mij een eerste manier om te leven volgens de WvG.

Zo ontdekken we dat het helemaal niet gaat om een vernietigende wil. Wel integendeel! Het plan van God zal het leven opbouwen. Dit is iets wat we moeten integreren, als levenskunstenaars, als kinderen van God, als dienaars van het Koninkrijk – wij hebben het Koninkrijk op de wereld te zetten!

 

De Wil van God

 

De Levenswetten zijn bedoeld voor de hele mensheid, voor alle mensen; ze zijn universeel. Het zijn fundamentele wetten. De WvG doen is de manier waarop ik antwoord geef, de wijze waarop ik ze beleef, die grote Wetten. Dit is dus erg persoonlijk. Dit hangt af van wie ik ben, van mijn geschiedenis, van mijn omgeving, van wat ik kan doen.

De beste vertaling van WvG, volgens A. Louf, is het verlangen van God. Je kan dus vertalen: het is mijn verlangen, zegt Jezus, om het verlangen van God te realiseren. Het gaat om mijn verlangen en Zijn verlangen! Het is zeker dat Christus een groot verlangen beleefde binnen zijn zending en Hij heeft het vervuld, zij het met grote moeilijkheden, met een grote vreugde in het hart. Men kan niet gelukkiger zijn dan wanneer men zijn verlangen vervult, in gehoorzaamheid aan wat de Geest van God wil zeggen.

 

Welke omwegen, welke vervormingen hebben we wanneer we de WvG willen begrijpen?

 

°De eerste is dat ik denk dat God kiest in mijn plaats, dat mijn keuze er niet toe doet; dat de WvG van elders komt, vanuit de hemel of om het even waar; dat mijn eigen verlangen niet belangrijk is; dat ik eigenlijk niet weet waar mijn verlangen naartoe is. Spirituele meesters en theologen zijn erg duidelijk: in geen enkel geval zal God kiezen in mijn plaats; ik mag kiezen, terwijl ik verlangen uitzuiver en het afstem op het plan van God. X. Thévenot: ‘de WvG presenteert zich nooit aan de mens als een bevel van buiten, ook niet vanuit de hemel’.

Simone Pacot getuigt: De eerste keer dat ik van dit alles hoorde, was tijdens een weekend, geleid door Georges en Victoria Obson. Zij maakten me wakker voor dit traject. Dit alles bevrijdde me heel erg. Ik zei tot mezelf: dat is het! Ik vind hier wat ik al 20 jaar zoek. Nu weet ik wat mijn zending is. Dit kan ik aan. Ik beleefde een grote vreugde. Ik zei: hier stap ik in. Het was de eerste keer dat ik hoorde dat je een zending kon liefhebben, ik die altijd dacht aan moeten, dwang, God die beveelt… . Dat heeft mij helemaal bevrijd, het besef te mogen beminnen wat je zending is. Ik werd bevrijd van die enge noties waardoor ik buiten mezelf ging zoeken. Ik vroeg me af wat ik graag had, waar ik van hield… . Jezus vraagt regelmatig: wat verlang je? Wil je genezen? Wat wil je dat Ik voor je doe? Hij vraagt mij wat ik wil, verlang. In de heilige Geest zal ik mezelf in handen nemen, met een gezuiverd hart. We gaan dus kijken naar mijn ‘grond’, naar mijn eigen verlangen. De moed hebben om zich af te vragen wat men graag zou beleven – dit brengt klaarheid in de dingen.

 

°De tweede valkuil is denken dat er maar één antwoord is zoals je een speld zoekt in een hooiberg, alsof er maar één antwoord was; wanneer ik dat ene antwoord dan niet vind, dan is dat een ramp; dan mis ik mijn leven, ik loop naast de WvG. Er zijn wel vier of vijf antwoorden mogelijk.

Ons levensantwoord staat nergens opgeschreven. Het appel is reëel maar open. Ik mag dus uitvinden hoe ik antwoord. ‘Mijn antwoord is nergens beschreven, tenzij als een verwachting en een hoop. De hoop op wat God nog niet kan zien en waaraan wij vorm en gestalte zullen geven’. Er is geen determinisme! Welk persoonlijk antwoord kan ik geven aan dat algemene appel van God?’ Michel Rondet: ‘Wat feitelijk gebeurt is niet het kader waarbinnen God ons opsluit; de gebeurtenissen zijn het materiaal, ons gegeven om ons antwoord mee te maken. Bestaat er een particuliere WvG over elke mens? Het is correcter te spreken van een persoonlijk antwoord van iedereen op het plan van God’. Dit is echt helder: iedereen is geroepen maar binnen de vrijheid; God roept ons tot vrijheid, tot creativiteit. Ik word geen plaats toegewezen maar ik heb die plaats die ik kan en verlang in te nemen. Jezus zegt: ‘in het huis van Mijn Vader zijn er veel kamers’. Het gaat om een appel op de inwendige vrijheid van de kinderen van God om het KvG op te bouwen. Deze inzichten zijn erg levengevend.

 

We kunnen niet anders dan, uitgaande van het begrip van het kruis, te gaan zien hoe onze beelden van de WvG zijn vervormd, zijn geëvolueerd naar een perverse god.

Jezus is niet gekomen om uit te boeten maar om te redden en het heil te brengen; dat zegt ook F. Varillon. Hij steunt daarvoor op kardinaal Ratzinger. Hij stelt dat we in een sacrificiële ontsporing zijn aanbeland; in plaats van de liefde en het heil te zien, ziet men hoe Jezus gestraft wordt door God en zo uitboet; aan de basis van deze visie is het idee dat de mensheid heeft gezondigd tegen God en dat dit een onvergeeflijke zonde is; zo heeft men God beledigd; alleen een God kan dit weer goedmaken; Jezus is God en het is zijn taak om te herstellen wat geschonden is tegenover een wrekende god (die alleen maar kan vergeven wanneer de belediging is hersteld). Dit is de satisfactie-theologie die het christelijk bewustzijn diep heeft beïnvloed. Het is te weinig wanneer gesteld wordt dat deze visie alle geloofwaardigheid van de boodschap van liefde opheft! Sesbouë zegt dat Jezus zijn dood heeft zien aankomen en dat hij twee wegen zag:

- ofwel stand houden in het besef dat er een veroordeling en een vonnis aankwamen;

- ofwel wijken op bepaalde essentiële punten en gaan schuilen tot de storm overgewaaid is en dan terugkomen; Jezus had dit kunnen doen.

Maar Jezus heeft aanvaard om tot op het einde door te gaan en zijn leven prijs te geven. Dat is de opperste gave! De WvG is niet dat Jezus vermoord wordt. Sesbouë schrijft dat al die pijn, bloedvergieten niet nodig waren voor onze verlossing maar wel voor hen die hem doodden! Het was hun wil dat Jezus stierf op een kruis.

Jezus heeft het lijden niet gezocht. Lijden in zichzelf is een schandaal, een vloek. Maar de manier waarop Jezus dit lijden doorleeft is uniek: als een gave (Witte Donderdag). Sesbouë zegt dat Jezus geboren is met een bedoeling en ook gestorven is met een bedoeling: met name dat Hij tot op het einde van zijn zending zou gaan. Zo beland je op je knieën tegenover het sterven van Christus; je leven lang moet je dit uitdiepen, wat dit kan betekenen, deze solidariteit met de mensen; en je moet weggaan uit je verkeerde ideeën over het Kruis. Het Kruis kom je in verschillende vormen tegen in je leven. Je moet het niet opzoeken. Als het op je weg komt, zal de Vader je toelaten om het te beleven als kind van God. Als ik kanker krijg, dan komt dat niet van God, dat is een vorm van kwaad. De ondersteuning vanwege de Vader zal me toelaten terug te keren naar het leven; het kan ook dat dit mijn laatste overgang is waar de Vader mij begeleidt en dat kan de gelegenheid zijn tot zelfgave. Xavier Thévenot zegt dat ik tot mijn laatste adem te leven heb; ik kan het leven niet stilleggen voor mijn laatste adem; het is net daarom dat men op een weg ten dode belandt, wanneer men de dood wil verhaasten.

 

We maken een kleine verkenning van het verlangen.

Het verlangen is fundamenteel, het is motor van leven; wanneer men geen verlangen meer heeft, is men dood; en wanneer het verlangen verschrompelt, dan sukkelt men in een depressie; de goesting voor het leven terugvinden, het geluk te leven, het verlangen om te leven, de creativiteit, en op die manier de gave van God ontvangen. Het verlangen doet kiezen; een wil die niet vol is van verlangen, zal voluntarisme zijn. Een wil die vol is van verlangen, leidt tot daden die vruchtbaar zijn, die vol zijn.

Waar is mijn verlangen in mijn dagelijkse leven? Ben ik het kwijt? Hoe kan ik het verlangen terugvinden? Ontplooien? Dit zijn belangrijke vragen. Zorgen voor je verlangen. Er zijn bijkomstige verlangens en er zijn diepe verlangens.

Het verlangen is geen behoefte! Behoefte zet me in een verhouding van consumeren (je hebt honger, dus je eet; eenmaal gegeten, is dit over want de behoefte is vervuld). Het verlangen wat betreft de voeding bijv., heeft te maken met smaken, waarderen, samenzijn, verbonden zijn met anderen; verlangen brengt gemeenschap binnen in de beleving. Cf. film ‘Babette’s feest’.

Wat is geworden van mijn verlangens in de loop van mijn leven?

Heb ik geleefd onder het verlangen van een ander? Liet ik me bezitten door het verlangen van een ander? Hoe heb ik dit in de gaten gekregen? … Ik ben te ver gegaan want alleen mijn verlangen telt: ik heb macht, bezitterigheid, een vorm van almacht.

We vervangen ‘wil’ door ‘verlangen’. Zonder bang te zijn voor wat hieruit voort kan komen

Sommigen menen dat God verbiedt te verlangen. Maar dat is gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de erfzonde: het verbod op de kennis van goed en kwaad! Het verlangen is een deel van het geïncarneerde leven en zo gaat God met ons om. Verlangen wordt iets moois. Verlangen helpt me te leven.

Vaak heeft men zijn verlangens georiënteerd naar de dood en niet naar het leven. Het gaat om al die dwaalwegen, die verbintenissen en beloftes waarin bevat zit dat ik me offer, dat ik sterf, dat ik herstel, uitboet… Dingen die doorwerken tot op vandaag, hier en nu.

Trouw blijven aan je verlangen en je zending. Op zoek gaan naar de bron van het verlangen: hoe kan ik binnen de omstandigheden die de mijne zijn, iets van mijn verlangen realiseren?

Wie graag zou schrijven, moet beginnen schrijven. Maar je kunt geen boek schrijven? Wel, schrijf dan een artikel of zo en leg het voor aan iemand, breng het binnen in een gebedsgroep; doe iets, kom in beweging en pak het aan; om een boek te schrijven moet je iets te zeggen hebben, maar begin met een krant te schrijven: hoe dan ook, blijf niet onvruchtbaar maar kies voor vruchtbaarheid.

 

Hoe vandaag de Wil van God beleven?

En in het gewone dagdagelijkse leven, hoe beleef je daar de WvG? Het gaat om eenvoudige dingen. Wie vertrekt vanuit het Plan van God, en de vraag hoe er persoonlijk aan te beantwoorden -, die persoon doet de WvG. Ik doe de WvG wanneer ik probeer mijn leven terug in orde te brengen. Dit is een sterke geruststelling.

Het komt eropaan de keuze binnen te brengen in datgene wat ik beleef. Je kunt niet alles kiezen en er zijn gebeurtenissen die je nooit had gekozen, die beproevingen zijn, een kruis… Men kan niet kiezen om kanker te krijgen, om zijn partner te verliezen, een kind. Maar hoe kun je deze beproeving doorleven? We maken soms dingen mee die niet gemakkelijk zijn; ze hebben te maken met de zuivering van het hart, met overgangen, met ‘Pasen-s’.

 

Hoe een conflict voeren?

Conflicten horen tot het dagelijks leven want het dagelijks leven is relatie. Hoe daarin de WvG beleven? Sommigen laten zich verpletteren of ze elimineren eenvoudigweg de andere. De opgave is hoe in de Geest een relatie hanteren? Ik kan niet me laten vernietigen onder het voorwendsel dat dit het verlangen van de ander is of dat van God! Ik moet het evenwicht vinden tussen warm blijven, de ander niet veroordelen als persoon en tezelfdertijd niet alles laten gebeuren. Er zijn zaken die ik kan accepteren omdat ze niet dramatisch zijn en er zijn er andere die ik niet kan aanvaarden omdat ze tegengesteld zijn aan de orde van God. Hoe verbonden blijven in het hart en tezelfdertijd orde scheppen? Het gaat om de relatie van Het Koninkrijk.

Ik meen dat de WvG een verandering in het hart te weeg brengt: een verandering van de blik en de houding van het hart. Er bestaan fantastische verrijzenissen. Plotseling verandert het hart. Ezechiël spreekt van het nieuwe hart: ‘Ik schenk u een hart van vlees in plaats van je hart van steen’. En plotseling is er een traject voor me. Ik geloof echt dat je daarin binnen kan gaan wanneer je niet meer bang bent van de ander. En dan die angst wanneer ik me opjaag om die angst te hanteren. De passage die ik te vragen heb aan de Geest is waar mijn angst vandaan komt? Ze heeft zich genesteld in het verleden. Waarvan ben ik bang? De Heer zal me bevrijden eenmaal ik dat aan het licht heb gebracht. De genade is hier aan het werk, het Licht van de Geest. ‘De angst zal me niet (meer) hebben!’. Bevrijd van de angst, verhelderd op het niveau van de afgunst en van mijn eigen bronnen, versterkt in mijn eigen identiteit, dit alles gaat samen. Hoewel hier een onderscheiding nodig kan zijn om te achterhalen of die relatie al dan niet behouden moet worden. Men noemt dit het Pinksteren van de relaties. Hoe elkaar beminnen, zoals Christus het ons vraagt? In liefde en in waarheid. De mens zit ‘daarin’ en gaat stap voor stap vooruit. Laat je niet ontmoedigen wanneer iets niet lukt. Ook wanneer ik terugval, zal dat me helpen mijn angst te zien en mijn afgunst te plaatsen en me af te vragen hoe ik me situeer.

Zo breng je het verlangen binnen in wat je beleeft.

Het is aan iedereen om te kiezen. Om je heden te kiezen. Dat houdt een passage in die fundamenteel is. Van daaruit levende is men in de eenheid. Je kiest tijdens een bepaalde tijd, die net deze is van de Heer en de uwe, om die zaak te beleven. Je kiest om te leven omdat je weet dat daar, het leven zal groeien.

Het komt er dus op aan om de verkeerde beelden van God ten opzichte van het verlangen, neer te leggen. Wanneer er dingen gebeuren die niet van God komen, zal men ze doorleven ‘als een Goede Vrijdag’, d.w.z. je weet dat dit niet de WvG is. Jezus heeft er toch 30 jaar over gedaan om de manier waarop Hij zou antwoorden, op punt te stellen. Zijn zending is te doorleven dat en hoe een menselijk wezen kind van God is, hoe je het vaderschap van God kan terugvinden. De zending van Jezus is leven doorgeven tot op het einde.

Ben ik al in de WvG. Me goed situeren in het plan van God, in welke etappe ik me ook bevind, want dan beweeg ik me in de WvG. Dit is troostend en de Heer dankt me omdat ik zijn Wil aanhang, terwijl ik me op weg begeef. Dat is de vertaling van het woord: ‘Hebreeuw’: volgens Chouraqui iemand die gelukkig is omdat hij op stap is.

 

 

 De Levenswetten

-        Kies het leven

-        Beleef het leven binnen jouw concrete grenzen

-        Word jezelf in God, op een juiste afstand van de ander

-        Je bent een eenheid van lichaam en psychè en hart

-        Wees vruchtbaar

Artikel Kerk en Leven

Goudmijn delen met velen... Karmel in Vlamertinge droomt van een vriendenkring die gemeenschap ondersteunt. Kloosterordes mogen niet doodbloeden. Anders verdwijnt niet enkel het religieuze leven, maar wordt ook het leven van de Kerk zelf verzwakt. (Paus Francisus) De contemplatieve orde telt vandaag 9 zusters. De oudste werd onlangs 105. Om de gemeenschap levendig te houden willen de zusters een vriendenkring oprichten. "Het gaat om mensen die zich met de karmel verbonden voelen, er kracht vinden en de zusters willen ondersteunen in het beleven van hun zending." zegt Ludwig Staelens uit Ieper. (...) De Karmel op de Frezenberg is een uitvalsbasis waar mensen terechtkunnen, om tot rust te komen, om te herbronnen of hun lief en leed te delen. In onze drukke en versnipperde wereld zijn dergelijke oaseplekken geen overbodige luxe.Vandaar onze droom een vriendenkring op te richten van mensen die de gemeenschap genegen zijn, haar spiritualteit willen helpen uitdragen en zo mee teken te zijn van Gods aanwezigheid in de wereld."

  Elk gebedsmoment is als een snee brood, voedsel om er weer tegen aan te kunnen.

Februari 2017

De eenzaamheid is een belangerijke factor in ons leven. Eenzaamheid is de Andere opzoeken. Alleen met de alleen.(Elisabeth v.d. Drie). We moeten de stilte opzoeken in tijd en ruimte. Een uitdrukkelijke ontmoeting met de levende God. Het vraagt een discipline. Het is telkens opnieuw ja zeggen op de roepstem van de Heer. Het is je openen van een diepere werkelijkheid. Het is je laat vinden door God. Het doel van het karmelleven. Het doel is God zelf. De Drie-eenheid. Het eeuwige leven betekent dat we de ware God kennen en zijn zoon Jezus Christus. We leren God kennen door uit Hem geboren te zijn. Wij zijn kinderen van de Vader en mogen uit Hem leven. We kunnen Hem niet kennen vanuit de studie...er moeten momenten zijn van contemplatie. Studie leidt tot beschouwing. Het is onze opgave om te leven als kinderen van God. "Laten we elkaar liefhebben want de liefde komt uit God..." Het is de liefde van God zelf. Wij zijn niet in staat om te beminnen zoals Hij dat van ons vraagt, zoals Hij ons bemint. Wij zijn niet in staat te beminnen zoals Hij ons heeft liefgehad. Jezus zocht dikwijls de eenzaamheid op om Zijn vader te ontmoeten en de wil van de Vader te doen. Christus is ons leven en de volle zin van ons leven. Hij is de essentie van ons kloosterleven. Hem leren kennen...door Hem gevonden te worden, om door Hem en in Hem te leven. Hij moet voor ons alles worden. In Hem moeten we de Vader vinden. Ons leven moet afgestemd zijn op het leven van Jezus.

In de eenzaamheid komen we de dorheid, de lusteloosheid tegen. We worden geconfronteerd met onszelf in de aanwezigheid van God. Het vraagt oefening en geduld...om te volharden in de stilte. "In wakker geloof volharden..." In de stilte van de woestijn leren we onszelf kennen...de ervaring van onze zwakheid kan een kans zijn om ons leven over te geven aan de leiding van de Heilige Geest. We moeten een keuze maken op de tweesprong... in geloof en vertrouwen.(Johannes van het Kruis) We leggen ons leven in Gods handen. We blijven kijken met een zachte liefdevolle blik. Afdalen naar de eenzaamheid van ons hart...ook tijdens onze bezigheden... Ons hart moet gezuiverd worden...trots,hoogmoed,jaloezie...Ons kleinheid erkennen...onze zelfkennis in overgave...De weg van de zuivering en de omvorming is een lange weg. Er groeit een innerlijke rust en vrede. Er is die strijd van de oude mens tegenover de nieuwe mens. In de eenzaamheid leef je in relatie met God, de wereld... het is geen breuk in relatie. We komen tot een hechtere band met God, met de medemens, met onszelf. Hoe meer je God nadert, hoe meer je dichter bij de mensen nadert. Als we leven in verbondenheid met de gehele schepping ervaar je ook het lijden van de mensheid."Verwerf innerlijke vrede en duizenden om je heen zullen gered worden."(Silouan) Als we echt geloven dat we tempel zijn van de Drie...zijn we nooit alleen. In de diepste woestijnervaring is God aanwezig. Door te volharden in de eenzaamheid kan je een sprong maken naar verbondenheid. Eenzaamheid wordt de ruimte waarin Hij ons vrijmaakt...God geeft zich helemaal aan diegene die zich helemaal aan Hem geeft. Wij worden omgevormd tot een vrij mens. De naastenliefde wordt de vrucht van de eenzaamheid en je verbondenheid met God. In de eenzaamheid kan je stoten op Gods stilte. Dit zijn momenten waaraan we niet kunnen ontkomen...er is geen tweegesprek. Een ontmetelijke stilte, een onbekende stilte... Het is het spontane verlangen van de liefde om beantwoord te worden. God is een woestijn...met moet Hem mijn tijd geven...Het zwijgen van God spreekt van Zijn aanwezigheid. Het zwijgen van God is ruimte om Zijn aanwezigheid te beleven. In die stilte is God aanwezig en wilt Hij zich dichter bij ons brengen. Het is het geheim van Zijn liefde die openbaart. "De duistere geheime wijsheid van God die de ziel onderricht op een geheimvolle wijze..."St-Jan van het Kruis. In de stilte leeft de karmelites van God alleen (Elisabeth v.d. Drie) om binnen te gaan in de oneindige diepten van haar eigen wezen. Dit door trouw te blijven aan het gebedsleven. Het is de openheid van God. Hij is bij ons met heel Zijn wezen. Hij is in waarheid aanwezig.(Oudvader) Hij ziet ons en bemint ons in het niemandsland. Bidden wordt een hunkering naar Gods genade...

 

December 2016 : Advent vanuit de vier adventszondagen. (Vader Abt)

Eerste zondag van de verwachting of van de waakzaamheid. Laat niet toe dat we leven alsof we niets meer verwachten. Wek in ons een heilzame onrust voor het komen van het uur van Uw zoon. Verwachten we nog? Echt uitstaan naar iets anders. In onze tijd zijn er veel mensen die niets meer 'van boven' verwachten. Het is een slapen van de mens rond zijn eigen kleine ik. Eten en drinken,ruzie, afgunst... (Paulus) Zonder verwachting is het leven geen leven.Verwachten is naar de andere kijken. Een mens kan dit niet uit zichzelf doorbreken. Het is een bede...Vader doe er iets aan...Een volgepropt leven is leeg. We zouden allemaal moeten bewoont worden door een heilzame onrust. Bevrijd ons van dat egoïstisch leven en dat we beseffen dat er Iemand anders moet komen die mij redt uit het bestaan ten dode... Wij verlangen een redder,een verlosser, een Heiland. Ver weg van U is er geen leven.(ps 25) Wachters in de nacht...tot Zijn licht verschenen is... Doe ons verlangend uitzien naar de ontmoeting met Uw zoon. Laat de zorgen van dit leven ons niet verhinderen om Hem tegemoet te gaan. Johannes de Doper is daarin de grote figuur...de wegbereider. Er moet eerst een innerlijke bekering gebeuren. Hij roept ons op tot bekering...naar de woestijn. Plaats van constante bekering. Er is geen toegang tot Jezus dan door Johannes de Doper. We moeten ons naar hem keren. Het is een fundamentele adventshouding. Zonder ommekeer zal je Hem niet verstaan. Je ontdoen van elke zelfverzekerheid. De armoede in jezelf erkennen. Zonder heeft Jezus ons niets te bieden. We zijn arme en behoeftige mensen. "Doe ons met verlangen uitzien naar de ontmoeting met Uw zoon". Staan wij open voor onze redder en verlosser? Baan de weg voor de Heer...alle oneffenheden moeten vlak worden...alles wat ons hindert. Het is het werk van de Heer in ons. De biecht is een Johannes de Dopergebeuren. Een bevrijding... "Geef ons een hart dat ontvankelijk is om Uw zoon te ontvangen.

Derde zondag van de Advent gaat over de Messias. De vervulling is altijd anders dan de verwachting. We ontvangen het leven. We zijn ingebed in een context, een gemeenschap. Johannes de Doper is maar Johannes door zijn relatie met Jezus. Getuige zijn van de Andere dan zichzelf. Mag Hij heer en meester zijn van mijn leven. Wachten we op de echte Andere. Die er anders zal uitzien dan onze verwachting. Jezus is ook een verwijzing...naar Zijn Vader. "Hij heeft mij gezonden om aan te kondigen het genadejaar van de Heer." Hij is omwille van ons mensen gekomen.Hij is onze redder, verlosser , Heiland.

De vierde zondag...met Maria. De icoon van de Adventsmens. Als God in je leven binnenkomt ben je gezien. Hij doet het, wijzelf niet. De roeping van Maria...het toont de gesteltenis van de geroepene. Hoe mag een mens reageren op God. Het is een spiegel wat voor elk van ons kan gebeuren. "Van Godswege"...een Adventswoord. God komt omdat Hij wilt komen. Hij wil ons menselijk ontmoeten. God is eerst. Ik heb u uitgekozen...Onze liefde is teruggave. God komt ons opzoeken in ons alledaagse. Het eerste woord komt van God. "Verheug u, begenadigde." God daalt af en wordt één van ons. Zijn wij ontvankelijk? Zijn we open, arm genoeg? Moge ook in ons het mysterie van het ja geboren worden... 

December 2016 : De kleine weg van de armen van Geest-Thérèse van Lisieux (P.Roeland)

Thérese heeft veel geleden... een ervaring van een grote armoede maar met een onbeperkte overgave aan God. Het is in de omstandigheden van gelijk welke armoede kunnen openbloeien tot geestelijke mensen. Er is een naÏeve onvolwassenheid en ook de beproeving van de duisternis.  Haar leven was een beklimming van de Calvarieweg. Het is geen harde tocht geweest. In het lijden geeft ze zich overgegeven aan Gods barmhartigheid. Ze liet zich dragen door een liefdevolle God. Het is een spiritualteit van beneden.. God moeten we zoeken in onze hartstochten, zwakheden en omwegen. In tegenstelling tot de spiritualiteit van boven. Onze zwakheden kunnen een goddelijke kracht zijn. Het gaat om de armoede van Geest. De kleine weg...worden als een kind. In alle omstandigheden je durven overgeven. Er is periode van twijfel, uitzichtloosheid... Het zijn aktes van geloof stellen.

De heiligheid wordt niet bereikt door een ascetische wilsinspanning. Heilig worden door je zwakheden te aanvaarden. De kleine weg is een weg van vertrouwen en liefde. Het is je eigenheid erkennen en je als een kind in de armen van God laten vallen. Niet meer met jezelf bezig zijn. Ik aanvaard mezelf. In de waarheid tegenover God gaan staan. Laat mij met Uw genade op stap staan. God omvat ook mijn zwakheden in mij. God wilt ons terugbrengen naar Zijn beeld en gelijkenis. Hij weet wat de beste middelen zijn in de volle werkelijkheid van mijn bestaan. We worden geconfronteerd met lijden,zwakheid, zonde. Waarom moeten wij dat allemaal overkomen. Elke dag die confrontatie met de armoede. Het is het tempo aan God overlaten. We bidden dat Gods tijd de onze mag worden. Wij zal als een plant met één keuze mogelijkeheid. Het is je blootstellen aan het Licht. (Simonne Weil) Het is een grote geestelijke miserie die men sterk aanvoelt en en doet aanvaarden. Een grote schat die je brengt tot nederigheid. Het aanvoelen wat ik moet doen en wat ik niet mag doen. Het zachte suizen van de wind.

Het verlangen naar God. Ons verlangen naar God, naar de beminde. Het verlangen is altijd een ervaring van de ontmoeting. Je partner is een openbaring. De behoefte vermindert...het verlangen groeit... Maar nooit over God. Mensen worden Godzoekers omdat ze door God geprikkeld worden. Wij mogen naar God verlangen met onmetelijke verlangens. Dit is Zijn verlangen. We hebben een goddelijke oorsprong en onze bestemming ligt in God. Wij zijn geschapen om deel te hebben aan Gods liefde.

Het heeft een apostolische karakter. Aimer et faire Aimer Jésus...(Thérèse)  Mensen helpen naar hun zoektocht naar God. Het is de kern van de spiritualiteit van Thérèse. Alles in ons moet op weg gaan naar God. De gelovige is de zoeker en wij zijn de gezochte. Ik ben diegene die verlangt wordt door God.

November 2016 :  Zie, Ik sta voor de deur en ik klop... (P.Roeland)

Wij zijn geroepen om in gemeenschap te leven met Hem. Ik noem je geen dienaars meer, maar vrienden. Het diepste geluk ligt in God. De mens heeft dorst naar God en hij is onverzadigd tot hij God vindt. Het kan verwijzen naar de eindtijd... maar het kan ook anders bekeken worden... naar het Hooglied...de Geliefde staat aan de deur en Hij klopt. Moeten we dat onderscheid maken? Tussen de eschatologische en de mystieke komst. De werkelijkheid is nu al begonnen... De mystieke eenheid die haar voltooiing zal vinden op het einde der tijden. In de Eucharistie...een goddelijke eenheid. Ziehier de God van liefde van de christelijke openbaring. Het christelijk leven is dialoog en gemeenschap in Christus. Het is een heilswoord maar ook de verzekering van Gods liefde voor ons. "Zie..." We worden opgeroepen om te kijken, om te wachten, om te verlangen naar God. Bidden is waakzaam zijn. De Heer komt op het onverwachte. Tijdens het werk, de maaltijd, midden in de nacht. Om helder te kunnen zien, moeten onze ogen zuiverder gemaakt worden. "Zalig de zuiveren van God, want zij zullen God zien..." In de medemens, in de natuur,... Het is uitzien naar Zijn komst, maar hem ook ervaren in ons leven. Het is waakzaam zijn, leven in God. Het is een pure ontvankelijkheid. "Ik heb alles van de Vader ontvangen en u meegedeeld." God wilt binnenbreken in ons leven. Het is het sacrament van het nu-moment. Hij staat voor de deur van ons hart en zegt "Zie...". Op elk ogenblik van de dag geeft God zich aan ons. Hij kan niets anders doen dan zich geven. "Hij gaf een bewijs van Zijn liefde tot het uiterste toe. De uitnodiging is een oproep om aanwezig te zijn. God roept want Hij is de eerste.  Wat er gebeurt in het hart van de Drie-eenheid gebeurt ook in ons. God verschijnt eeuwig aan ons. Het mysterie van de Liefde dat God viert binnenin ons hart. Maar God openbaart zich ook aan de zieke, de arme...

God is kracht en almacht van verleiding. Hij wacht tot de deur opengaat. Met een Goddelijke geduld. Zoals een visser aan het water.(A.Louf) God is volheid van werkzame liefde maar tevens respect voor de menselijke vrijheid. Dat is ons oordeel... De mens die weigert de deur te openen. In de Drie-eenheid staat God voor God. Bij de heiligen...Maria...icoon van de openheid. Het hart van de mens is als een deur...Hij kan ze openen maar ook gesloten houden. Als we sluiten voor het gebed, de scramenten, voor de medemens... we openen ze als we in de innerlijke aandacht leven voor God. En voor de armsten..."Wat je aan de minste hebt gedaan..." Jezus was helemaal deur. We openen de deur van ons hart maar we gaan ook binnen in de deur van Jezus hart. Die deur is de Eucharistie...waar we opgenomen in de volmaakte liefde. Wij moeten een open hart zijn voor de medemens waarop de andere ook God kan ontmoeten. Telkens als wij liefde en barmhartigheid verspreiden gaat er een deur open...

God klopt aan de deur van ons hart. God is een bedelaar. Hij bedelt om een glas water...God bedelt om onze liefde. God heeft nood aan onze liefde. God wilt zich geven... hij is overgave... Zijn diepste verlangen is dat we tot voltooiing komen in Hem. Dat is het leven in de Drie-eenheid. God klopt...een zacht kloppen... Hij opent zich in Zijn barmhartigheid. Bidden is luisteren, dat is toehoren...Luisteren betekent alles tot stilte brengen...een uiterlijke en innerlijke stilte... dat is de plaats van de christelijke ascese. Sterven aan de dingen die ons volmaken. Dat toehoren bereikt zijn hoogtepunt in het comtemplatieve gebed... Overgegeven zijn aan de stille muziek van Zijn nabijheid. Luisteren naar het fluisteren van strelende zachte winden... Ons gebed groeit in het wachten naar stille hunkering. Het verlangen naar Gods intimiteit. "Breng mij tot rust en stilte..." Elisabeth v.d.Drie. Stilte is het zwijgen om te kunnen luisteren. Om dieper te kunnen doordringen in Gods oneindig wezen.

Als iemand mijn stem hoort...God is dialoog...God is gemeenschap, geen eenzaat. Communio...uitwisseling van liefde. Zo moeten ook onze gemeenschappen zijn. Wie liefheeft openbaart zich in woorden aan de andere. Op elk ogenblik weerklinkt dat woord in ons hart. "Gij zijt mijn veelgeliefde zoon,dochter..." Ook wanneer wij in de zonde staan...Dat woord is een woord van bemoediging, van oproep tot bekering. Het hart van de mens is een tabernakel waar het woord van God leeft. Christus is de innerlijke meester. (Sint-Augustinus) De bijbelse mens is een horende mens. "Luister , Israël"... Met een woord wekt Gij mijn oor in de morgen... (Jesaja). Het komt erop aan dat wij horende mensen zijn. God spreekt altijd een woord van liefde. In een luisterende stilte kan het gebed putten aan de bron van Liefde. God die vriend wilt zijn van alle mensen.

 

Oktober 2016 : Het verloren schaap. (P. Roeland)

Het schaap, dat zijn wij... De herder gaat op zoek naar ons. Hij legt het "vreugdevol" op zijn schouders. Je krijgt er een heel ander zicht. Je blik wordt ruimer. Je wordt één met diegene die je draagt. Je gaat verder op zijn ritme, in zijn gezindheid. Je wordt gedragen zoals een moeder haar kind draagt. Ondanks het feit dat we weggelopen zijn, zijn we altijd de moeite waard. Wij krijgen een andere visie op God zelf. Hij wilt niet dat we verloren gaan. Jezus zal ons blijven zoeken tot Hij ons gevonden heeft. We kunnen verdwalen in een situatie, in onszelf. Daar heeft hij me aangeraakt en op Zijn schouders genomen. Die kleine parabel is het sacrament van de verzoening. De vreugde omdat iemand teruggevonden is. Je laten terugvinden door de goede Herder. Bij de evangelist Johannes " de voetwassing". Het sacrament van de verzoening is je laten wassen door de Heer. "Hij heeft zich niet vastgeklampt aan Zijn goddelijke waardigheid maar is mens geworden..."(Paulus) Sacrament van de verzoening is sacrament van de vreugde. Wij moeten ons laten dragen door de Heer. Niet blijven zitten bij je zwakheden maar je overgeven in de armen van de goede Herder. "Het kleine vogeltje dat nog niet kan vliegen..."(Thérèse). Wanneer ik gedragen wordt door de Andere, moet ik ook de andere dragen. "Vergeeft elkander..." De verzoening ligt  in onze handen.

Een Kerk wordt gebouwd op de Liefde. Door de zonde is de genade in overvloed over ons gekomen. Het gaat niet alleen om je verleden maar ook om een nieuwe toekomst. "Zie Ik maak alles nieuw."

Hoe staat Thérèse tegenover haar zwakheden. Het is zich openen voor Gods barmhartige liefde. God ontdekken als barmhartige liefde in je leven. Een "abba" bij wie je altijd terecht kan. De liefde wordt concreet beleeft. Krijgt de gestalte in de vergeving. Tot zeventig zevenmaal toe... Het is een ingroeien in de barmhartige liefde van God. Door de ontdekking van je zwakheden ontdek je de barmhartigheid van God. "Moge je Goddelijke oogopslag mij reinigen..." (Thérèse) Ik ben zwak geweest. Ze zijn een realiteit in mijn leven. Ik kan niets anders doen dan met lege handen voor je staan. De doorn in het vlees ...(Paulus). Doorheen die ervaring voert de Heer je binnen in het mysterie van Zijn genade... Je moet gebruik maken van je machteloosheid en je zwakheid. Ik laat mezelf los en geef me over aan de Heer... We mogen zwak zijn... "Al had ik alle zonden bedreven, dan zou ik me nog werpen in de armen van de barmhartige Vader". De farizieeërs vergissen zich in de Liefde van God. Ook zij zijn de verloren schapen en Hij wacht op hen. Hij had ons lief toen wij nog zondaars waren. Hij heeft zijn tent komen opslaan temidden van de zondaars. Barmhartigheid is de kroon op het werk van de Liefde. De nederigheid van de Liefde. Gods zachtheid...de tederheid van de Liefde. Het is geen zwakheid of emotioneel gedoe. Het is de fijngevoeligheid van de Liefde. Het is aanvoelen wanneer je de andere pijn doet, maar ook wanneer je goed kan zijn voor de andere. Omdat Jezus van de zondaars hield moest Hij alles delen. Het is een goddelijke kracht die zich openbaart in de Liefde. Er is steeds een uitnodiging om ons terug te brengen Onze houding is een houding van overgave. Die overgave is niet zo gemakkelijk. Je klampt je zo gemakkelijk vast aan jezelf. "Probeer maar die ene trede te beklimmen."(Thérèse) Het betekent dat we ons vertrouwen stellen in God. Het is je tot beschikking stellen. Het heeft geen zin om je te verbergen voor God. Het is opgenomen worden in de schoot van de Drie-eenheid. Het sacrament van de biecht is trinitarisch. God is Liefde. Ondergedompeld en gezuiverd worden. God zoekt mij... In het perspectief van het Hooglied. Je relatie moet beleeft worden in een liefdesrelatie. "Blij in mijn Liefde..." Het is het diepste verlangen van God. "Is Hij wel de geliefde in mijn leven?". Wij zijn onvoorwaardelijk blootgesteld aan de barmhartige liefde. Biechtsacrament is het magnificat zingen. Ik ben overladen met Zijn gaven en er is geen verwijt. Er is dankbaarheid. God loopt ons na op de wegen van Zijn barmhartigheid.

September 2016: Over onze zonden. (P.Roeland)

Bij de Joden helpt de wet om inzicht te krijgen over onze zonden, om te zien waar men tekort schiet.Voor hen een wegwijzer in de duisternis. "De geboden zijn heilig, rechtvaardig en goed." Maar voor ons is het om naar Jezus te kijken. Het is kijken naar het Kruis. De zonde heeft met God te maken. Het feit van de ernst maar ook van de liefde van God. Zonde is de breuk in een relatie. Wij zijn geschapen in relatie met God en met de medemens. Het is een band en een verbond.De zonde is een neen aan God. De parabel van de verloren zoon is weggaan van de Vader maar ook van zichzelf. Maar God blijft ons achterna gaan.Het verhaal van het verloren schaap. Wij ontdekken het gelaat van de Vader die ons bemind. De liefde van Christus laat ons niet met rust. (Paulus) Maar de bekering, in de parabel, is nog niet geheel zuiver. Het is verlangen naar een comfortabel leven. Maar het is thuiskomen bij God."Keer mij onderste boven en ik zal mij tot U keren.(Jeremia) Petrus stond in de zonde en toen keek de Heer zich om. Verloochening is de band verbreken. Petrus heeft zich laten aankijken. Judas verbreekt totaal. In de blik van Jezus is er een dubbele openbaring. Wij ontdekken de grote liefde. Wij ontdekken onze zondigheid. De stofdeeltjes ...(Johannes van het Kruis). "God wilt niet de dood van de zondaar maar dat hij zich bekeert en in leven blijft. God is trouw... we kunnen altijd terugkeren. Als God ons liefdevol aankijkt is voor ons niet om te kijken naar wat achter ons ligt... Het is geloven in Zijn woord..."Zie ik maak alles nieuw..." Wij zijn de kwijnende vlaspit...het geknakte riet... God ziet ons hart. Hij veroordeelt de zonde maar niet de zondaar. Jezus ...God die redt... De vergeving van de zonde is volledig geopenbaard in Christus. Via de mislukking dringt Hij bij ons binnen.(A.Louf) Heer, spreek uw scheppend woord en ik zal gezond worden. God verzoent zich met ons. We hoeven onze schuld niet te verbergen. We kunnen vaak hervallen en een lang groeiproces naar de genade. Ondanks onze ellende dorsten naar heiligheid. Sacrament van de verzoenig is de omhelzing. God zal ons niet vastpinnen op ons verleden, mensen wel. Hij nodigt ons uit tot ontmoeting, maar er is steeds het gevaar van zelfverwijt. God doet zich kennen door te vergeven.

Het veronderstelt een tweede stap... De verzoening doorgeven. Het is onze zending. Wat ik heb ontvangen, moet ik doorgeven. Het is een tweevoudige verzoening. "Tot zevenmaal zeventig maal... is altijd..." Het is een Pinkstergebeuren. De Heilige Geest wordt ons geschonken. De eenheid zal ons herstellen. Hij zuivert ons hart. Er bestaat een mysterieuze band tussen Maria en de zondaar. Moeder van barmhartigheid...zij heeft onder het kruis gestaan en begrepen wat de zonde betekent. Maria is de moeder van de nieuwe mens in ons. Niemand kan ons beter vormen dan Maria. Haar houding... met haast naar Elizabeth. Ten beste spreken als er geen wijn meer is... De barmhartigheid vindt zijn oorsprong in God. Jezus wilt dat we barmhartige mensen zijn. De H. Geest staat aan de bron van de herschepping. Geboren uit water en Geest, mogen binnengaan in de gemeenschap van de Drie. Door het bad van de wedergeboorte mogen we telkens weer binnengaan. In het bad van tranen (St-Augustinus) Wij worden ondergedompeld in het vuur van de goddelijke Drie. God geneest de wonden van de zonden. Niet door ze te sluiten maar ze te openen voor de liefde. Voor de barmhartigheid.

Augustus 2016: De verloren zonen en de barmhartige Vader. (V.Abt)

In de parabels die gewijd zijn aan de barmhartigheid openbaart zich de natuur van God. Barmhartigheid is het sleutelwoord van Gods handelen jegens ons. Tastbaar, zichtbaar,raakbaar. Hij is van nature concreet. Bedoelingen, houdingen, handelingen...God neemt Zijn verantwoordelijkheid op. Hij wilt ons gelukkig zien. Op dezelfde golflengte moeten de mensen afgestemd zijn. Wij zijn geroepen barmhartig te zijn ten opzichte van elkaar. (P. Franscicus)

In de parabel van het verloren schaap gaat de herder op zoek. In de derde parabel -van de verloren zoon- wacht God. In concrete situaties...moet ik wachten of moet ik er naar toe gaan. Maar echt wachten is op kijk staan. In alle processen van verzoening moeten we dat onderscheid maken. We kunnen te vroeg zijn of te laat. Hoe gaan we om met wat er in de relaties moeilijk ligt.

Zonder ophouden bid ik voor de bekering voor de broer van de verloren zoon... Wanneer zal hij ontwaken uit zijn deugdzaamheid? (Dom Helder Camara) Jezus ontvangt mensen van allerlei slag...Hij eet met hen...Hij heeft contact met hen. Het is aanstootgevend...misschien ook voor ons... Twee zonen...twee soorten zondaars...Jezus doorbreekt de opdeling tussen goeden en kwaden... Barmhartigheid is voor ieder van ons. Wij kunnen ons eigen heil niet bewerken. Wij zijn allemaal 'vergeven zondaars' (Andre Louf) Hoe kom ik tot het besef dat ik zondaar ben. Dat ik mag deelnemen aan Gods barmhartigheid. Daar waar God komt met zijn barmhartigheid, komt Hij met zijn hele wezen. God komt zelf (J.Tauler) Bewust zijn van onze kleinheid is bewust zijn van Gods grootheid. Zonde is geen vlek op onze voortreffelijkheid (P.Van Breemen). Ik moet de relatie herstellen... De biecht is geen wasmachine...De zonde ligt tussen mensen onderling en God. Zonde is een relationeel woord. Biecht heeft te maken met herstel.

Het Woord is vlees geworden voor ons...omdat wij de overgang zouden maken van gericht zijn van onszelf naar de openheid naar de andere. (Jean Vanier) Alleen Christus zegt ons wat zonde is... Zonder Christus is zonde een probleem dat altijd rond het ik draait.  Bekering is moeilijk voor wie tevreden is met zichzelf. Of de zonde mag niet gezien worden. Het is de werkelijkheid ontkennen zoals die is... De zonde van tweedracht is er...Zondigheid behoort bij de mens. We moeten het durven aannemen. Maar het hoofd moet gebogen worden... Niet wegmoffelen. Een leven zonder conflicten is geen echt leven. Het is het aanvaarden van elkaar...Mensen die niet struikelen bestaan niet... Wie zijn ellende verbergt verjaagt de barmhartigheid. (Sint-Bernardus)

Jezus brengt een derde in het verhaal. De Vader... Hij verbindt ze. De broers zijn zonen van de Vader. We zijn kind van dezelfde Vader. Beiden willen autonoom zijn. De jongste trekt er vanonder...De oudste vindt zichzelf in orde, onafhankelijk. Het is het ontkennen van de band. De jongste leefde "losbandig" maar hij kwam tot zichzelf. Hij ontwaakt uit zijn zondigheid. Tot viermaal toe zegt hij 'Vader'. Hij opent zich...Je leven redden is het is zich invoegen waar het hoort. (Broeder Luc-Tiberine) Een levensscheppende band. De oudste zoon meende recht te hebben op de liefde van de Vader.Kan de oudste zoon wel thuiskomen?(H. Nouwen) Jezus toont ons de weg van de bevrijding... Hij vraagt ons te kijken naar de Vader. Hij stelt geen voorwaarden...Hij heeft enkel lief. De band sterft nooit...De Vader blijft wachten...De Vader is verbondenheid... We kunnen God maar Vader noemen als ook broer of zus kunnen zeggen... Misercordes sicut Pater...

 

Juli 2016: Jezus, leraar van het gebed. (P.Roeland)

1:God: een luisterende Vader

Wanneer Jezus zijn onderricht begint over het gebed, zegt Hij: “Wanneer gij bidt, zeg dan: Vader…”. Jezus bedoelt hiermee dat wanneer wij God aanspreken, wij heel vertrouwelijk met Hem mogen omgaan, zoals een kind omgaat met zijn vader. Vanaf het begin worden we dus in een liefdesrelatie ge- steld met God. We mogen als kinderen staan tegenover Hem. Een God die voor bloemen en vogels zorgt weet wel wat wij nodig hebben, want “hoeveel meer zijt gij dan de vogels” (Lk. 12, 30.24). “Want de Vader zelf heeft u lief” (Joh. 16,27).

Wanneer Jezus ons leert zo te bidden wil Hij ons ook duidelijk maken dat ons bidden geen spreken tegen een muur is, een praten in het ijle. God is een God die luistert. Hij is een open oor en een open hart voor de mens. Hij die onzicht- baar is “ziet echter in het verborgene” (Mt.6,18). “Alles ligt open en bloot voor zijn ogen” (Hebr. 4,13).

2: Het gebed van Jezus

Als we het evangelie lezen, zien we dat Jezus een leven van voortdurend gebed geleid heeft. Hij nodigt zijn leerlingen om te bidden ‘in het geheim’ (Mt. 6,6). Jezus zelf bidt graag in de eenzaamheid (Lk. 5,16; 9,18); of op een berg (Mt. 14,23; Mk. 1,35). Het gebed van Jezus vult zijn hele leven en daarom moeten we zonder ophouden bidden. Zijn dagorde was zo volzet dat Hij geen tijd vond om te eten (Mk. 6,31). Daarom bracht Hij graag en veelvuldig de nacht door in gebed ((Lk. 6,12).

Het gebed van Jezus is eenvoudig: “Gebruik geen stortvloed van woorden” vraagt Hij aan zijn leerlingen (Mt. 6,7). Veel drukte van woorden schaadt de aandacht voor de aanwezige en God heeft ons veel meer te zeggen dan wij Hem. Bidden is daarom op de eerste plaats luisteren naar Hem die voortdurend een woord van liefde spreekt. Trouwens, hoe dieper het gebed wordt, hoe soberder ook de woorden zullen zijn.

Jezus heeft het gebed liefgehad om het bidden zelf. Het gebed was voor Hem een uitdrukking van zijn verenigd zijn met de Vader. Daarom is elk gebed een deelname aan het liefdesmysterie van God, een zich openstellen voor en zich overgeven aan God, opdat Hij God zou zijn in ons, in de anderen, in de hele wereld. Bidden als Jezus is zeggen met ons hart: ‘Gij zijt mijn God’, en dit kunnen herhalen in alle omstandigheden van het leven.

Bidden zonder ophouden

Jezus vraagt ons te bidden zonder ophouden. Ook in onze Regel lezen we dat we “dag en nacht de wet des Heren moeten overwegen en waken in gebed”. De monniken hebben Jezus nagevolgd in zijn uiterlijk gebedsleven. Ze legden dan ook sterk de nadruk op het nachtelijk gebed en op het gebed in de eenzaamheid. Evragius beweert dat het onophoudelijk gebed het doel is van het monnikenleven. Ook S. Paulus vraagt aan de eerste christenen dat ze zonder ophouden moeten bidden (1Tess. 5,11; Kol. 4,2; Ef. 6,18). Maar boven alles stond voor de monniken het woord van Jezus: “Bidt zonder ophouden” (Lk.18,1).

Bidden zonder ophouden is een genade die de Heer ons moet geven. We moeten die genade vragen en er naar verlangen. We staan als een arme voor God. Dat nederig erkennen van zijn armoede betekent onophoudelijk bidden. We verlangen iets dat we zelf niet hebben. Vanuit onze armoede dorsten en verlangen we naar de komst van de Heer. “Uw verlangen is uw gebed”, zegt de S. Augustinus. En verder zegt hij: “Indien ge voortdurend verlangt, dan bidt ge ook voortdurend. Wie niet verlangt, blijft stom voor God”. De biddende mens voelt zich als de kleine Zacheus die bezield was met een groot verlangen om de Heer te zien. Zijn verlangen brengt hem bij de Heer; God die alles weet en alles ziet. Hij is geen verre God, Hij is ons nabij.

Dat verlangen kan een pijnlijk verlangen zijn. De geliefde in het Hooglied zegt: ‘Ik ben gewond van liefde’. Zolang wij verlangen en nog niet bezitten, kan men dat verlangen de wonde van de liefde noemen. Daarom spreekt S. Augustinus ook over ‘De vlam van verlangen’; ‘brandend van verlangen’; ‘het ongeduld van verlangen’: ‘vurige verlangens’. Verlangen naar God is niet iets dat ons eens en voor altijd gegeven is. Het kent een begin en moet steeds groeien, sterker en intenser worden. Dat liefdesverlangen naar God moet een verlangen worden naar de totale vereniging met Hem. Zonder verlangen is er geen liefde. Verlangen en liefhebben. Het verlangen wordt zo de dorst van de ziel. Als we zeggen: het verlangen bidt, kunnen we ook zeggen: de Liefde bidt. Zo is ons leven een heilig verlangen. Dat heilig verlangen moet altijd aanwezig zijn en doet ons bidden zonder ophouden bidden omdat het verlangen een levenshouding is geworden. ‘Naar U gaat mijn verlangen uit’. ‘Voor U is al mijn verlangen’ ‘Voor de Heer is al mijn verlangen’. Zo wordt het heilig verlangen een gebed dat niet ophoudt, ook niet tijdens ons werk en onze bezigheden. Zelfs in onze zwakheid kan dat verlangen sterk aanwezig zijn. Willen we leven in voortdurend gebed, dan moeten we leven in een voortdurend verlangen. Het gebed is dus een verlangen om eens met de Geliefde verenigd te zijn op een onuitsprekelijke wijze.

God zelf heeft dat verlangen in ons gelegd. Hij ziet ons verlangen naar Hem. En eens, zegt Thérèse van Lisieux, zal Hij dat verlangen tot voltooiing brengen. Jezus maakt ons gereed voor zich en Hij houdt zichzelf gereed voor ons. Hij bereidt een plaats voor Zich in ons, en een plaats voor ons in Hem. Het einddoel van ons verlangen is God zelf, die nog meer naar ons verlangt dan wij naar Hem. Uiteindelijk zal Hij zich aan ons geven in de volheid van de Liefde.

In iedere mens leeft dat verlangen dat door niets tot rust kan gebracht worden dan door de Heer zelf. Dat verlangen is de open deur waardoor God bij ons wil binnentreden als wij ons hart voor Hem openen. God heeft de mens geschapen met een onverwoestbaar verlangen naar Hem. En God zelf roept die geestelijke honger in ons op. We bidden in psalm 63: “God, U bent mijn God, ik zoek U; met heel mijn hart verlang ik naar U; mijn hele lichaam verlangt naar U… Ik verlang naar U want ik heb U gezien in uw tempel… uw liefde is mij meer waard dan het leven”.

Het verlangen om God te zien en te kennen schept een openheid waarin God ons kan aanspreken. De eerste stap komt van God. Hij heeft ons hart dorstig gemaakt naar Hem. Hij heeft dat verlangen in ons geschapen opdat wij Hem zouden blijven zoeken. Ons leven mag uit niets anders bestaan dan uit dit heilig verlangen naar God dat eindigt met “één geest worden met Hem”. God wil in de mens binnenkomen met zijn volle leven van liefde. Want het goddelijke treft uitsluitend mensen die er zich voor openstellen, die er naar verlangen. Het is niet wat je bent, of geweest bent, dat belangrijk is in Gods ogen, maar belangrijk is wat je verlangt te worden. Jezus zegt tot de Samaritaanse vrouw: “Als je drinkt van het water dat Ik geef, krijg je nooit meer dorst. Want het water dat Ik geef, blijft altijd in je. Het geeft je het eeuwige leven” (Joh. 4,14). Het is dezelfde Geest die het verlangen van God uitdrukt en tegelijkertijd het verlangen van de mens aanwakkert. Voor het verstand is God onbereikbaar, maar niet voor onze verlangende liefde.

Dat verlangen groeit in de stilte en de eenzaamheid. Dingen die belangrijk zijn in de ogen van God gebeuren in de stilte. Om het verlangen van God te kennen moet men zich terugtrekken. De stilte binnengaan is ruimte scheppen om God God te laten zijn. Het levendige verlangen van de gelovige mens geeft ruimte aan de Geest, die in de mens bidt en ademhaalt en hem zo opneemt in de stroming van de goddelijke liefde. Het echte gebed is woordeloos en stijgt op uit het diepste verlangen dat leeft in het hart van de mens.

In die stilte en eenzaamheid zijn wij dus niet geïsoleerd omdat we leven in de volheid van de liefdesontmoeting. In die eenzaamheid leven we met God alleen. De eenzaamheid is een liefdesgebeuren. Wij treden binnen in de stilte en de eenzaamheid, en in zijn overweldigende liefde voor de mens begeeft God zich ook in deze ruimte opdat de mens bewogen en verheven zou worden tot de mystieke vereniging, en opdat de mens God met eenzelfde belangeloze liefde tegemoet zou treden. S. Jan van het kruis schrijft: “Dat wil zeggen dat Hij haar niet alleen leidt in de eenzaamheid met betrekking tot haarzelf, maar dat Hij zelf het alleen is die in haar werkt zonder enig ander middel… De reden hiervan is dat Hij haar alleen aantreft en daarom wil Hij haar geen ander gezelschap geven, want Hij helpt haar niet met een ander en vertrouwt haar niet toe aan een ander dan aan zichzelf alleen”. (GH 34,5).

God heeft onze woorden niet nodig, maar wij hebben de stilte nodig om Gods stem te horen. Alleen in het stil zijn, leren wij onze diepste verlangens te beluisteren en scheppen wij ruimte voor het werk van de Geest. Hoe dieper wij met God verbonden zijn, des te meer zal onze activiteit verminderen, omdat we meer en meer zullen beseffen dat wij voor God een arme zijn, een zieke die helemaal is aangewezen op de genade die God ons wil geven. Alleen waar de mens ruimte schept van stilte en inkeer, neemt God zijn intrek in Hem. Eckhart zegt: “Als de menselijke geest bereid is, komt de Heer binnen zonder aarzeling en zonder dralen”. Of de mens veel of weinig zal ontvangen hangt niet af van Gods vrijgevigheid, maar wel van de menselijke openheid. De plaats waar men God kan ervaren is het hart van de mens. Daarom moeten we ons hart leeg maken, zodat de vrede van God kan heersen in ons hart. “Wie God in zich draagt, zegt Eckhart, “bezit Hem op alle plaatsen, in alle straten, bij alle mensen, evenzeer in de woestijn, of in de cel, als in de kerk”. De innerlijke ascese van de stilte en de openheid van het hart werken op elkaar in en maken de mens vruchtbaar om de Liefde te ontvangen. In de eenzaamheid en de stilte van de mystieke omvorming ontmoeten God en mens elkaar in de grootste intimiteit.

Zo leren wij God kennen. Zo openbaart God zich aan ons, niet zozeer in een verstandelijk kennen, maar in een affectief kennen, in een zich toe- vertrouwende liefde, een liefdevol kennen. De mens richt zich volledig op God en laat alles achterwege om zich op passieve wijze door God te laten bewegen.

De Zoon van God wordt geboren in de mystieke mens die zich laat openbreken tot pure ruimte voor God. Omdat wij ons niet meer vullen met onszelf, kan God ons vullen met zijn wezen. God grijpt ons zo aan dat al het andere, dat Hij niet is, in het niet verdwijnt. God ademt ons open en wekt ons tot leven. Hij heeft ons volledig in de greep. S. Jan van het kruis spreekt over een ‘tedere aanraking’, want het is een ‘zacht ademen van de liefde’.

De mens geeft zich dan biddend over in Gods handen om door de Liefde gedragen te worden. Zo’n ervaringen heeft Jezus ons beloofd: “Op die dag zult ge weten, dat Ik in mijn Vader ben en gij in Mij en Ik in u” (Joh.14,20). Dat ‘direct’ waarnemen van Gods tegenwoordigheid is de eerste gave die wij ontvangen. Mystiek is wezenlijk: door God aangeraakt worden in je diepste zijn. De mens kan zich daarop voorbereiden, maar God bepaalt de tijd. Teilhard de Chardin schreef: “Hoelang moet ik nog wachten? God weet het! Hij kan zichzelf zo maar ineens doen kennen, maar misschien moet je wel 20 jaar wachten. Op een dag zal Hij zich aandienen… op een dag van stilte zul je het weten…niet uit boeken of door woorden van iemand anders. Er komt een eenheid tot stand tussen ‘rusten in God’ en ‘werken in de wereld’, tussen actie en contemplatie”.

Dat biddend liefdevol verlangen moet een levenshouding worden. Leven in een aandacht aan Hem die voortdurend bij ons is. God voelen als een ruimte waarin men zich onophoudelijk beweegt. Als we bidden willen we dat doen zoals Jezus die zijn blik voortdurend op de Vader gericht hield. Jezus die zich heel bewust was van zijn intieme vereniging met de Vader. “De Vader en Ik, wij zijn één”.

Een vaderspreuk zegt: “Een monnik bidt altijd of hij bidt nooit”. Bidden is niet zozeer een kwestie van aandacht van de geest, dan wel een tegenwoordigheid van het hart. De oudvaders leren ons dat we ons hart moeten ontdekken om te leren bidden. Zich overgeven aan het hart, dat betekent zich overgeven aan de Geest van Jezus die reeds in ons bidt.

Dat is het eerste waar we ons bewust van moeten zijn: de diepste wortel van het contemplatieve gebed is: dat er in God, in de heilige Drie-eenheid, een oergebed aan de gang is. Het gebed wordt soms genoemd: een dialoog met God. Het model van alle gebed ligt in God. Het mysterie van de Drie-eenheid bestaat precies in het feit dat God dialogeert met God. Een dialoog die niet gevoerd wordt met woorden maar op het niveau van de liefde. Een goddelijk oergebed dat geen begin en geen einde kent. S. Jan van het kruis noemt dat : God die het feest van zijn liefde viert. En dat feest van de liefde viert Hij in ons hart. Ons gebed heeft dan zijn wortels in God. Wij mogen binnentreden in de wereld van het goddelijk oergebed. We moeten deze wereld niet scheppen of zelf maken. Ze is er en staat altijd open.

Waarachtig gebed is dus geen activiteit die we zelf moeten maken. Bidden is opgenomen in een mysterie van liefde dat we in ons dragen. Bidden gelijkt op ademen. Ik kan niet beginnen en ophouden met ademen zoals ik het wil. Het ademen gaat verder, ook als ik er niet aan denk, ook wanneer ik slaap. Maar ik kan me wel bewust worden van mijn ademhaling. Ik kan ervaren dat ademen een bron van leven en vreugde is.

Zo is het ook met het gebed. Het is er. We dragen het in ons hart, ook als we er niet aan denken, ook als we slapen. We zijn in staat van gebed omdat God in ons woont en Hij het feest van zijn liefde viert in ons hart. Bidden is dus: je verenigen met een werkelijkheid die in ons woont. De diepste grond van de mens is een heiligdom waar hij en God helemaal thuis zijn. Daar is bruisend leven. Daar is een machtige vloed: de Zoon die naar de Vader stroomt, en midden in deze stroom bevindt zich de mens. Samen met de Zoon stroomt hij naar de Vader. S. Jan van het kruis gebruikt het beeld van het ademen: bidden is opgenomen worden en mee-ademen in de liefdesadem van God.

Dit heiligdom is altijd toegankelijk. Men kan er thuiskomen wanneer men wil. De deur van het heiligdom is het gebed en de deur gaat altijd open wanneer wij kloppen.

Vandaar het belang te leven met een zuiver hart. Alleen een zuiver hart komt tot de Godschouwing, tot het biddend zien van de Heer. Het bidden zonder ophouden, zoals ook het beschouwend gebed, is de vrucht van de zuiverheid van het hart. De oudvader Nilus schrijft: “Indien uw hart zuiver is, dan zal het altijd de zoete herinnering bewaren aan de Heer, en dan wordt uw hart een levend altaar van waarop voortdurend een gebed opstijgt naar God”. Een zuiver gebed zal dus opwellen uit een gezuiverd hart en het zuivere hart wordt geschapen door de volmaakte liefde.

Een zuiver hart is de vrucht van een leven in en met God. Maar het is ook de vrucht van het woord dat God tot ons spreekt. We ontdekken het Hart van God in het woord dat Hij spreekt in de Schrift. Ons gebed wordt gevoed door de lezing van de Schrift. Guigo de Kartuizer zegt: “De lezing van het evangelie brengt voedsel naar de mond, de meditatie kauwt en herkauwt het, het gebed doet er smaak in vinden en de beschouwing is die zoete smaak zelf, die blij maakt en de ziel verkwikt”. De lectio divina is dus feitelijk biddend lezen. Het is al een intiem omgaan met God, een luisteren naar zijn woord. Het is een zoeken en vinden van God in de lezing. Het woord dat God spreekt maakt ons hart vrij en bereidt ons voor op het volmaakte gebed: God een zuiver hart aanbieden waarin de Heer zijn eigen gebed kan bidden.

Het is een algemene regel in het gebedsleven dat men in het geestelijk leven geen vorderingen kan maken zonder trouwe en regelmatige lectio divina. De lectio divina zal telkens opnieuw onze gerichtheid op God herstellen, maar ze zal ons vooral aanmoedigen verder te gaan op de weg van het gebed omdat het een woord is dat van God zelf komt.

Dom Boylan schrijft in zijn boek: “Moeilijkheden bij het inwendig gebed”: “Zonder aanhoudende geestelijke lezing kan er niet alleen geen vooruitgang in het gebed zijn, maar bestaat er zelfs geen hoop op volharding in het geestelijk leven. Een tijdsminimum voor deze oefening te willen vaststellen zou ik een al te gewaagde poging achten. Want de genade Gods weet zich altijd aan de omstandigheden aan te passen, en de omstandigheden van ieder klooster vormen een zeer speciaal onderdeel van zijn heilsplan voor de afzonderlijke leden. Waar echter voor de individuele kloosterling voldoende tijd ter beschikking staat, mag men gerust zeggen, dat wie de tijd voor geestelijke lezing zonder dringende noodzaak tot minder dan drie uren per week zou reduceren, de zielen zou laten verhongeren en voor de gevolgen van deze verhongering aansprakelijk zou zijn”.

P. Wilfried schrijft: “Wie werkelijk het woord van Jezus heeft, kan ook zijn stilte horen (S. Ignatius van Antiochië). Indien je in een vertrouwelijke omgang leeft met het woord van God, kun je ook luisteren naar zijn stilte. Lezing van de Schrift leidt je gemakkelijk tot contemplatie. Soms dompelen de woorden je onder in een oceaan van stilte. God is groter dan wat de taal van mensen over Hem kan zeggen. In de stilte kunnen de woorden uitmonden in Gods oneindigheid. Er kunnen ogenblikken komen waarop het Woord aan jou zegt, zoals aan Maria van Magdala: ‘Hou mij niet vast’ (Joh.20,17), laat los, verdrink in Gods onmetelijkheid.

In het beroemde gebed van de zalige Elisabeth van de Drie-eenheid ontmoeten we zowel het woord als de stilte, het luisteren naar Gods woord en het onder- duiken in zijn stilte. Ze schrijft: ‘O eeuwig Woord, woord van mijn God, ik wil mijn leven doorbrengen luisterend naar u, heel volgzaam worden om van U alles te leren’. Maar ze schrijft ook: ‘O mijn Al, mijn Zaligheid, oneindige Eenzaamheid, Onmetelijkheid waarin ik mij verlies, ik lever mij aan U uit als een prooi. Berg U diep in mij opdat ook ik mij bergen kan in U” (Verberg je bij de beek Kerit, pag. 41, nr. 25-26). In de contemplatief is het Woord tot gebed geworden.

Je verliezen in de Onmetelijkheid van God. Je diep in Hem bergen zodat Hij zich kan bergen in jou, zou dat niet het doel zijn van ons gebedsleven: de vereniging met God. Dat doel mogen we nooit vergeten. Het is belangrijk dat we weten dat we op weg zijn naar iets groots, iets dat ons volkomen te boven gaat: de totale mystieke vereniging met God. Moeder Teresa en ook S. Jan van het kruis wijzen ons voortdurend op dat doel.

Er zullen obstakels zijn op deze weg, allerlei hinderpalen. We worden geconfronteerd met onze zwakheid en onmacht. Pater René Voillaume schrijft in één van zijn brieven dat er twee grote obstakels zijn op de contemplatieve weg. Het eerste is precies: ‘la faiblesse de notre foi’, de ontoereikendheid, de zwakheid van ons geloof. We bouwen meer op onze gevoelens dan op wat we door het geloof weten. Het tweede obstakel is ‘l’absence de recueillement’, gemis aan inkeer. We leven te uithuizig, versnipperd en verbrokkeld. We besteden te veel tijd aan de massamedia. We leven in de diaspora, in de verstrooiing.

Maar als we trouw zijn en met Gods genade zullen onze verlangens voldaan worden. De bruid rust in de armen van de Bruidegom. Ze is nu verenigd met Hem naar wie ze verlangd heeft. Heeft men God, dan heeft men alles. “Zelfs haar verlangen naar God gaat niet meer met pijn gepaard”, schrijft S. Jan van het kruis. Niets kan de ziel nog van God aftrekken. Men ziet alles in God en God in alles. Alles wordt transparant.

Voor deze vereniging zijn we geboren.

 

Juni 2016: De parabel van de barmhartige Vader (P. Roeland)

In één van zijn brieven schrijft de H. Bernardus: ‘God is de reden waarom wij God liefhebben, wijzeloos is de wijze waarop wij God liefhebben’. God zelf is de reden waarom wij God liefhebben. God is volmaakte liefde. Zijn liefde is zo overweldigend dat ze alleen maar een uitnodiging kan zijn om te beminnen en bemind te worden. Menselijk gezien kunnen we ons dit niet voorstellen. Toch leeft in elk mensenhart dat verlangen naar liefde: te kunnen beminnen en bemind te worden.

God is liefde. Hij is Jahwe, de Heer. P. Kees Waaijman, een Nederlandse karmeliet, vertaalt het woordje ‘Jahwe’ door ‘WEZER – WEES  ER’. Jahwe betekent dan eerst: ‘Hij die bestaat – Hij die er is’ Hij die de oorsprong is, de Allereerste. Het woord ‘WEZER’ heeft ook een tweede betekenis: Jahwe is niet zelfgenoegzaam. Hij leeft niet op zichzelf. Liefde schept, liefde doet zijn. Liefde zegt altijd: ‘Wees er’. Jahwe is degene die er is voor de mensen. Hij is niet alleen scheppende, maar ook zorgende liefde. De geschiedenis van God is een geschiedenis van verbondenheid en van dichterbij komen. Wat in het Oude Testament beloofd was is werkelijkheid geworden in de menswording van Jezus. En de naam ‘Jezus’ betekent: ‘God redt’.

Daarom is God een antwoord op drie ‘loos-woorden’: dakloos, vredeloos, hopeloos. Voor dakloze mensen wil God een hand boven het hoofd zijn, een huis om in te wonen:’Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en ge zult rust vinden voor uw zielen, want mijn juk is zacht en mijn last is licht’ (Mt 11, 28 – 30).

Tegenover de vredeloosheid staat het beeld van Jezus, de broeder van de mensen, de ‘Goede Herder’.Ben ik de herder, de hoeder van mijn broeder?’ vroeg Kaïn in het allereerste verhaal van vredeloosheid. ‘Ik ben de Goede Herder’ antwoordt Jezus, ‘Ik geef mijn leven voor de schapen’.

Waar mensen God als hun Vader aanvaarden is er de zekerheid van  ‘hoop’. Weest niet bezorgd voor uw leven, wat ge zult eten en ook niet voor uw lichaam, wat ge zult aantrekken. Uw Vader weet wel dat ge dit alles nodig hebt. Zoekt zijn Rijk en al die dingen worden er u bij gegeven’  (Lc 12, 22. 30 – 31).

Bij Paulus vinden we een echo van die tekst: ‘Indien God voor ons is, wie zal dan tegen ons zijn? Verdrukking wellicht of nood, vervolging, honger, naaktheid, levensgevaar of het zwaard? Over dit alles zegevieren wij glansrijk, dank zij Hem die ons heeft liefgehad. Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven, noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in de hoogte of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer’ (Rom 8, 31.35. 37 – 39).

God is liefde. Met zijn liefde komt Hij ons tegemoet omdat Hij ons liefheeft. Omdat Hij ons bemint komt Hij naar ons toe. Dat is de eerste beweging van Gods liefde. Ze treedt uit zichzelf om zich aan te bieden. En de mens is vrij om deze liefde te aanvaarden of te weigeren. God respecteert onze vrijheid. Hij zal niet dwingen; dwang hoort trouwens niet thuis in de liefde. God biedt aan, Hij nodigt uit. God wil dat wij meer en meer op Hem gaan gelijken; dat zijn ‘beeld en gelijkenis’ in ons weer hersteld wordt. En dat kan alleen door de liefde. Door ons zijn liefde aan te bieden wil God dat wij betere mensen worden; dat we uiteindelijk zelf liefde worden.  

Omdat er een God is die zich als liefde heeft bekend gemaakt, bestaat er zonde. We moeten het woord zonde situeren binnen de liefdesrela- ties tussen God en de mens en de mensen onderling. God is liefde en verbondenheid. De zonde is isolement, breuk van relaties en vereen- zaming, opstand of ontrouw.

Zonde is dus op de eerste plaats afstand van God of opstand tegen God, breuk van de relatie met God. Er is zonde wanneer ik te kort schiet tegenover God. Naarmate ik me meer bewust word van Gods liefde zal ik me dieper zondaar weten. Ik bemin de Liefde nooit genoeg. Ik laat me niet genoeg beminnen. Ik geef zijn liefde niet door.

En omdat ik me niet genoeg laat beminnen val ik op mezelf terug en is er geen ruimte voor de medemens. De kern van de zonde is ongeloof, ontrouw aan God en bijgevolg ontrouw aan de medemens en ontrouw aan mezelf.

De zonde treft God. Maar precies omdat een mens in de zonde God treft is er redding mogelijk. De zonde gebeurt voor Iemand. En die Iemand is God en geen mens. En God reageert op mijn zonde met nog meer liefde. Hij bemint zelfs als Hij niet bemind wordt.

Het prototype van de liefde is de ‘barmhartige vader’ uit de parabel (Lc 15).  De vader laat zijn zoon gaan. Hij dwingt hem niet om te blijven. Zo is onze God. Hij geeft vrijheid en laat de mens zijn weg gaan, de weg van de autonomie. En er gebeurt heel wat in dat verre land: verkwisting, losbandig leven; alles wat die zoon ontvangen heeft verbrast hij.

Maar uiteindelijk komt hij in nood. Hij had een bandeloos leven geleid, een leven zonder zich te binden. Maar nu moet hij zich binden: in dienst gaan, het veld intrekken, varkens hoeden… en hij lijdt honger. Die nieuwe situatie doet hem nadenken. Er komen herinneringen naar boven. Hij denkt aan zijn vader; aan zijn vroegere leven bij hem; aan de dagloners en vooral dat hij elke dag voldoende te eten had. En hij verlangt terug te gaan.

In vers 17 lezen we dan: ‘Toen kwam hij tot zichzelf’. Vroeger werd dat beschouwd als een bekering. Zijn woorden drukken dat trouwens uit: ‘Toen kwam hij tot zichzelf en dacht: de dagloners van mijn vader hebben eten in overvloed, en ik kom hier om van de honger. Ik zal naar mijn vader gaan en tegen hem zeggen: “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard uw zoon genoemd te worden, behandel mij als één van uw dagloners” (v 17 – 19). Toch is het nog niet de echte bekering. Een bekering veronderstelt een thuiskomen, in deze parabel een thuiskomen bij de vader. Maar dat zegt de jongste zoon niet. Hij wil worden als een dagloner. Hij wil knecht worden. Hij wil eten en eerder bij de knechten zijn dan bij zijn vader. Want bekering is juist: thuis komen bij de vader. Die jongste zoon keert niet terug omdat hij zich bekeerd heeft, maar omdat hij honger heeft.

Henri Nouwen schrijft: “Het valt me op dat de weggelopen zoon tamelijk egocentrische redenen had om naar huis terug te keren. Hij zei bij zichzelf: ‘Hoeveel knechten van mijn vader hebben overvloedig te eten, en ik sterf hier van de honger. Ik ga terug naar mijn vader’. Hij ging niet terug omdat hij van zijn vader hield. Nee, hij ging terug omdat hij in leven wilde blijven. Hij ontdekte dat de weg die hij gekozen had zijn dood betekende. Wilde hij in leven blijven, dan moest hij wel terugkeren naar zijn vader. Hij besefte dat hij gezondigd had, maar pas toen hij er bijna aan doodging”. (Keerpunt, blz. 75).

In vers 20 komt de vader op het toneel. Uiteindelijk is de vader nooit weggeweest: ‘Hij zag hem al in de verte aankomen’. De vader heeft vanaf het moment dat de zoon vertrokken is, op de uitkijk gestaan. Hij heeft gewacht op zijn zoon. ‘Uitkijken naar’ betekent ‘verlangen naar’. De vader bleef verlangen naar zijn zoon. Hier zegt Jezus iets over zijn Vader. God verlangt naar mensen. Hij trekt met hen mee; Hij leeft met hen mee. Hij wil bij zijn mensen zijn. God staat verlangend naar de mens uit te kijken en te wachten.

Wanneer de vader dan zijn zoon ziet aankomen is hij geraakt tot in zijn ingewanden. Hij kreeg medelijden en rende op zijn zoon af, viel hem om de hals en kuste hem’ (v 20). De vader reageert vanuit zijn binnenste. Hij laat zijn hart spreken. Dat wil Jezus ons leren: “Zo is God”. God is niets anders dan liefde. God is liefde en Hij kan alleen maar handelen vanuit de liefde.

Henri Nouwen: “God vraagt niet om een zuiver hart voordat Hij ons verwelkomt. Ook als we alleen maar terugkeren omdat onze zelfgekozen weg ons geen geluk bracht, neemt God ons terug. Ook als we terugkeren omdat we meer vrede vinden als christen dan als ongelovige, zal God ons binnenlaten. Ook als we terugkeren omdat onze zonden ons niet de verhoopte voldoening geven, of omdat we het op ons eentje niet konden redden, zal God ons verwelkomen. De liefde van God vraagt geen verklaringen waarom we teruggekomen zijn. God is blij dat we thuis zijn en wil ons alles geven, precies omdat we thuis zijn”. (id. blz. 75).

En het is nog niet gedaan. Wanneer de jongste zoon laat horen het niet meer waard te zijn “zoon” te heten komt de vader tussenbeide. De zoon kan zijn bede niet afmaken: hij blijft zoon; hij blijft kind van de vader. Hij krijgt het mooiste kleed, een ring aan zijn vinger, sandalen aan zijn voeten en bovenop een feest met het gemeste kalf, en alle knechten mogen er bij zijn. Jezus wil ons zeggen dat het kindschap Gods onverwoestbaar is, niet te vernietigen. De liefde van God is grenzeloos en mateloos. Ze is overvloedig, kwistig en zonder maat. Zo is de God die Jezus ons wil openbaren.

In vers 11 lezen we dat er twee zonen zijn. Na het verhaal van de jongste zoon komt de oudste zoon. Het eerste wat van hem gezegd wordt is: ‘Hij was op het land’. Ook de oudste zoon is niet thuis. In zijn gesprek met de vader horen we de reden: hij dient, hij werkt op het land. Hij is een harde werker: ‘Al zoveel jaren dien ik u’ . Eigenlijk gedraagt de oudste zoon zich als een dagloner. Hij zit in de logica van de verdienste, het loon voor zijn arbeid, de wet, het recht. Ook de oudste zoon is niet thuis. Hij zit op een ander ver land; het land van de verdienste; loon naar werken. Ook hij is een verloren zoon. Het moet dan ook pijnlijk voor de vader geweest zijn hem te horen zeggen: ‘Die zoon van u’ (v 30), terwijl de knechten gezegd hadden: ‘Uw broer is thuisgekomen’. Hij is zo weinig zoon dat hij zijn broer niet als broer kan erkennen.

De oudste zoon hoort dan van het feest. Omdat hij niet thuis was, is hij niet op de hoogte. En als hij de reden verneemt waarom er gefeest wordt, staat hij voor een uitdaging. Zal hij binnengaan om deel te nemen aan het feest en om zijn broer te zien? Hij gaat niet naar binnen, hij kan het niet over zijn hart krijgen.

Hier zien we het grote verschil tussen die oudste zoon en de vader. In plaats van vreugde is er een ‘beschuldigende woede’. Hij is zo kwaad dat hij zijn vader zelfs niet aanspreekt met ‘vader’; wat de jongste zoon wel had gedaan. Hij gaat enkel prat op zijn verdiensten: jaren dienst, hard gewerkt, de wet nauwkeurig onderhouden. En nu dit feest: dat kan niet. Voor hem is zijn vader onrechtvaardig. Als er iemand moet beloond worden, dan is hij het, en niet die andere.

En wat doet de vader! Zoals bij de jongste komt hij naar buiten en nodigt de oudste uit deel te nemen aan zijn vreugde. Hij begint met hem aan te spreken: ‘Mijn jongen’. Ook hij blijft kind van de vader. Dan laat hij drie dingen horen die we moeten samennemen: ‘Jij bent altijd bij me’- ‘alles wat van mij is, is ook van jou’ – ‘die broer van je’ (vv 31 – 32). Die twee eerste uitspraken zijn de taal van de liefde. Geliefden zeggen dat ook tegen elkaar. De vader wil ook tegenover deze zoon zijn mateloze liefde uitspreken. En dus nodigt hij zijn zoon uit de jongste als zijn broer te aanvaarden. Woorden die we ook tot ons horen spreken: ‘Mens, jij bent altijd bij me, en ik ben altijd bij jou, en alles wat van mij is – de hele liefde, de hele schepping, de hele heilsgeschiedenis – is ook van jou. Wees daarom broer of zus van elke mens’. Woorden die onze identiteit als christen bepalen.

Heel dat gebeuren eindigt met een feest: ‘We kunnen niet anders dan feestvieren en blij zijn’ (v 32). Liefde dwingt a.h.w. de vader tot feestvieren. Zo is de liefde: niet berekenend. Liefde meet niet. Ze is gul en kwistig; ze stelt geen voorwaarden, maar ze geeft zich totaal, ze gaat tot het uiterste.

Dat openbaart de vader aan de oudste. Hij nodigt hem uit de logica van het rekenen achterwege te laten en zich open te stellen voor de logica van de liefde. Dat is de uitnodiging die God ook aan ons doet: de liefde toelaten in ons hart en elke dag leven van die liefde.

God is liefde. Hij kan niet anders doen dan handelen uit liefde. En daartoe worden ook wij uitgenodigd. Dat betekent uit jezelf treden om in liefde gegeven te zijn aan de anderen. Dat doet de vader tot tweemaal toe: hij komt naar buiten zowel voor de jongste als voor de oudste. Het is een wezenskenmerk van de liefde: uit jezelf treden, jezelf loslaten. Jezus daalt af. Hij wordt mens en geeft zich totaal.

Jezus vertelt deze parabel aan het gewone volk dat om Hem heen staat, aan tollenaars en zondaars. Maar de Farizeeën en de Schrift- geleerden staan er ook bij. Ze houden Jezus nauwgezet in de gaten; ze leggen valstrikken om Hem op heterdaad te kunnen betrappen. Maar ook tot hen spreekt Jezus deze parabel. Jezus wil hen duidelijk maken dat de tederheid waarmee de Vader iemand ontvangt ook voor hen geldt. Jezus wil hen duidelijk maken dat God ook hun hart zacht kan maken.

We weten niet welke louterende weg de oudste zoon is gegaan. Maar deze parabel leert ons toch dat ons hart kan verharden achter een uiter- lijke schijn van trouw en vruchteloos onderhouden van de wet.

Deze parabel leert ons dat wij niet alleen vergeving moeten ontvangen, maar ook vergeving aan anderen moeten schenken. De vergeving kan alleen van God komen. God alleen vergeeft. De vergeving is het toppunt van liefde en de liefde is God zelf. Vergeving is geen toegeeflijkheid, niet zomaar door de vingers zien. Vergeving is letterlijk een herschepping. Zij her-schept wat de mens ont-schept. Dus vergeving ligt altijd op het vlak van verrijzen, van nieuw leven. En God alleen is in staat ons te doen verrijzen, ons te herscheppen. De vergeving is een terugkeer naar het leven: ‘Mijn zoon hier was dood en is weer levend geworden’.

De vergeving is Gods antwoord op het kwaad in de wereld. Gods barmhartigheid bereikt ons in het hart van onze armoede, en het is deze ontmoeting die de wanorde in ons zal genezen. De vergeving komt van God, maar wij moeten er ons voor openstellen. Jezus brengt ons terug naar de bron van vergeving, de Vader, en Hij stelt ons in staat tot een nieuwe relatie te komen met God, maar ook met de mede- mens. Telkens wanneer  vergeving geschonken of ontvangen wordt, is het Pasen – een overgang van dood naar leven.

In de vergeving, in de ervaring van zijn barmhartige liefde leren we God kennen. We gaan heel anders naar God kijken en dus ook naar onszelf. Vergeving ontvangen is bevrijding omdat we Gods barmhartigheid ervaren. Welke daden we in het verleden ook gesteld hebben, of op dit moment stellen; ze worden ons vergeven wanneer we ze openleggen voor Gods barmhartige liefde.

Johannes schrijft in zijn eerste brief: ‘Als wij beweren zonder zonde te zijn, bedriegen wij onszelf en woont de waarheid niet in ons … Als we zeggen geen zonde bedreven te hebben, maken we Hem tot een leugenaar; dan woont zijn woord niet in ons’ 1 Joh 1, 8 en 10).

Het kan pijnlijk zijn onze zonden onder ogen te moeten zien; maar zonde en schuld hebben nooit het laatste woord. Ook zonde en schuld krijgen een plaats in Gods plan en in de Blijde Boodschap. Zonde en schuld vormen een werkelijkheid, een realiteit. Maar het evangelie is ook zeer realistisch. Het evangelie houdt ons zeer hoge idealen voor, maar verdoezelt toch niet dat we daarin kunnen falen. Dat falen hoort er bij zelfs als het door eigen schuld gebeurt. Maar het hoeft ons niet te ontmoedigen, want Gods liefde is oneindig veel groter dan al onze zonden. We mogen het allemaal aan de Heer voorleggen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In de vergeving laat God zich kennen. Vergeving is de plaats bij uit- stek om God te ontmoeten. In de vergeving van de zonden is God uniek. Daar kan Hij zichzelf zijn. Je laten vergeven is: God God laten zijn; iets aan je laten gebeuren dat God alleen kan doen. Gods liefde is nergens op gebaseerd. Jezus zegt dat zijn Vader ononderbroken werkt (Joh 5, 17).God houdt zijn schepping in stand. Hij onderhoudt het leven door het te blijven boetseren, ononderbroken, naar de voltooiing toe. En waar deze menselijke keramiek valt en breekt, worden de scherven behoedzaam bijeengebracht en stuk voor stuk samengevoegd “De scherven van de uiteengevallen mens zijn meer dan de moeite waard om weer samengebracht te worden. Wonder hoe God met de scherven van een mensenleven nog iets heel goeds kan maken, als wij die scherven maar in zijn hand geven”.

In de parabel van de verloren zoon heeft de zoon zijn vader pas leren kennen in de vergeving. De oudste en de jongste zoon weten dat hun vader een goed mens is; maar hoe goed hij is, weet alleen de jongste. Op het moment van de vergeving wordt er een intimiteit geboren tussen de jongste zoon en de vader, waar de oudste buiten staat. In de vergeving beseft de jongste de liefde, de goedheid en de onbaatzuchtigheid van de vader.

In het verhaal van de boetvaardige zondares (Lc 7, 47) staat als kern- vers: ‘Daarom zeg Ik u: haar zonden zijn haar vergeven, al waren zij vele, want zij heeft veel liefde betoond. Aan wie weinig wordt verge- ven, hij betoont weinig liefde’. Wie de vergeving mag ervaren, groeit in liefde. Alles is genade.

 

 “DE  ZEVEN  KRUISWOORDEN:  HET  TESTAMENT  VAN  JEZUS.

 Inleiding:

 Na het Laatste Avondmaal is Jezus met zijn leerlingen naar de tuin van Gethsemane gegaan. Hij is bang en bedroefd tot stervens toe. Hij vraagt zijn leerlingen met Hem te waken. Zelf komt Hij in gebed tot intieme eenheid met zijn Vader. “Abba, voor U is alles mogelijk: laat deze beker Mij voorbijgaan. Maar toch, niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt” (Mk. 14,36).

Tot drie keer toe vindt Jezus zijn leerlingen in slaap. Hij wordt niet boos. Hij weet dat zijn uur gekomen is. “Slaap dan maar door en rust uit! Nu is het uur gekomen waarop de Mensenzoon wordt overgeleverd in de handen van zondaars” (Mt. 26, 45b).

 Na de angst in de Hof van Olijven, is er nu de overgave om de wil van zijn Vader tot het uiterste te volbrengen. Dan komt Judas, één van de twaalf apostelen die drie jaar lang de weg met Jezus zijn gegaan. Hij verraadt Hem met een kus. Daarop volgt de gevangenneming, het hele gebeuren bij het Sanhedrin met de verloochening van Petrus, ook één van de twaalf en de beste vriend van Jezus. Jezus wordt voorgeleid bij Pilatus, naar Herodes gestuurd en daarna weer naar Pilatus. Hij die zonder zonde is wordt overgeleverd aan de machten van het kwaad.

En Jezus, Hij wordt geschopt, geslagen, gegeseld, bespuwd, bespot, zijn hoofd met doornen gekroond. Zijn kleren zijn Hem afgenomen en ze hebben Hem met een purperen mantel omgehangen. Het volk schreeuwt: “Kruisig Hem”. Bij alles wat er gebeurt heeft Jezus amper gesproken. Hij legt slechts getuigenis af van de waarheid. Als de Hogepriester vraagt: “Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende?”, antwoordt Jezus: “Ja, dat ben Ik” (Mk. 14, 61b,62a). De vernederingen gaan maar door en Jezus zwijgt en verdraagt alles. Jezus verdedigt zich niet. Hij klaagt niet. Hij schreeuwt niet.

“Nadat ze hun spel met Jezus gespeeld hebben, ontdoen ze Hem van de mantel, trekken Hem zijn eigen kleren weer aan en voeren Hem weg ter kruisiging” (Mt.27,31). Als een lam laat Hij zich naar de slachtbank leiden. Hij draagt zijn kruis, doorheen de stad  naar Golgotha. Hij valt tot driemaal toe, maar gaat verder tot het bittere einde.

Nu wordt Hij gekruisigd. De spijkers worden door zijn handen en voeten in het hout geslagen. Er zijn de hatelijke woorden van de mensen, bespot door de priesters en de soldaten. Zijn kleren worden verdeeld onder de soldaten en vier soldaten dobbelen om zijn lijfrok. Jezus ziet en hoort alles wat er gebeurt.

Het moet voor Jezus een diepe vernedering en pijn geweest zijn en dan klinken de laatste woorden van Jezus vanop het kruis.

De laatste woorden van Jezus die we kennen als de zeven Kruiswoorden, zijn als een testament. Jezus ondergaat dat vreselijke lijden op het kruis en toch blijft Hij betrokken op zijn medemensen. Maar we vinden nog meer in deze Kruiswoorden. Het is niet alleen een testament, ze geven ons ook een opdracht.

1.Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen(Lk. 23, 33-34).

Zijn eerste woord is: “Vader”. Zelfs nu, temidden van zijn verschrikkelijk lijden getuigt Jezus hiermee wie Hij is: ‘Zoon van God”. Omwille van dit woord is Hij door de Hoge Raad ter dood veroordeeld. Maar tot het laatst blijft Jezus trouw aan zijn zending: laten zien wie de Vader is: een barmhartige, vergevende God. Hij toont ook hier zijn eenheid met de Vader. Hij schenkt niet vergeving in eigen naam, maar Hij bidt er om bij de Vader. Jezus zal het offer van de verzoening brengen door onze zonden op zich te nemen.

Op het ogenblik dat Jezus aan het kruis hangt te sterven heeft Hij nog aandacht voor wat er gebeurt in zijn omgeving. De eerste woorden die Jezus spreekt staan centraal in de blijde boodschap: vergeven. In de Bergrede zei Jezus dat we zelfs onze vijanden moeten beminnen. Dat is heel moeilijk. Het is soms al moeilijk onze onmiddellijke naaste te beminnen. Maar in het evangelie zien we dat Jezus niet alleen gewone dingen vraagt, soms vraagt Hij ook iets buitengewoons te doen. En dat buitengewone maakt Hij heel concreet: “Heb je vijanden lief, doe goed, zegen en bid” (Lk. 6, 27-38). Dat zijn dingen die we eigenlijk altijd zouden kunnen doen, ook aan degenen met wie we niet goed overeen komen of die ons iets in de weg hebben gelegd: elkaar goed doen, voor elkaar bidden, de ander plaatsen onder Gods zegen.

Soms hebben we eerder de neiging om het de ander eens goed betaald te zetten. Kwaad met kwaad te vergelden, geweld beantwoorden met geweld. Het is een heel natuurlijke reactie. Maar dan vraagt Jezus iets anders. Hij vraagt ons om die natuurlijke reactie te overstijgen: goed doen, zegenen en bidden. Dikwijls doen we dat wel zonder dat we het zelf weten, heel spontaan. Er is in elke mens wel de neiging om goed te doen. Maar de neiging om te vergelden en de neiging om het goede te doen zijn dikwijls met elkaar in conflict. Er is die innerlijke strijd en de vraag: “Kan ik kiezen voor wat echt leven geeft? Kan ik, in het spoor van Jezus, kiezen voor vergeving? Kan ik goed doen, ook al wordt mij kwaad gedaan? Kan ik zegenen?” ‘Benedicere’ betekent: goede dingen zeggen. Kan ik goede dingen zeggen? Kan ik bidden voor de ander? Kan ik met mijn onmacht naar God gaan? “God, kom mij te hulp, Heer, haast U mij te helpen”.

Vergeven is moeilijk. Uit onszelf kunnen we het niet. “Wie anders kan er zonden vergeven dan God alleen!” (Mk.2,7b; Lk. 5,21). Vergeven maakt het hart ruim; het maakt plaats voor anderen. Alleen vergeving kan de spiraal van geweld doorbreken. Jezus brengt de mensen bij de Vader en bidt de Vader om vergeving voor hen die niet weten wat ze doen. En Hij vraagt aan ons Hem hierin te volgen.

Kardinaal Danneels zegt: “Vergeven is een bloem die in je groeit, maar die je niet zelf hebt gezaaid, die je niet eens zelf kunt zaaien. Vergiffenis is een plant die God alleen wasdom schenkt. Omdat ze zo goddelijk is, is ze ook verruiming van het hart. Ze is geen product of vrucht, ze is een nieuwe schepping”.     (Zeven kruiswoorden).

Vergevingsgezindheid heeft ook te maken met de barmhartigheid van de Vader. Barmhartigheid is een eigenschap van God waarin ook wij kunnen groeien. Barmhartigheid wil zeggen dat we een hart hebben dat zich kan ontfermen over mensen, over de medemens en ook over onszelf. Dat wil zeggen dat we een hart hebben dat ook zichzelf kan aanvaarden met zijn beperktheden en ook weten dat we dikwijls, zonder het te weten of te beseffen, anderen soms kwetsen. Als we de nederigheid hebben om dat te erkennen voor onszelf, dan kunnen we gemakkelijker zeggen tegen God: “Help me om goed te doen, om goede dingen te zeggen en om te bidden”. Onze zending is dan: doe goed, zegen en bid.

Wanneer Jezus deze woorden spreekt komt er een grote mildheid vrij in zijn hart. Zijn hart breekt open naar buiten in vergeving voor wie Hem pijn heeft gedaan. Hij straalt warmte uit om anderen te verwarmen, ook al schijnen ze dat niet te willen. Jezus wil zijn hart verliezen aan ons. De essentiële boodschap waartoe Jezus onder de mensen is komen wonen, straalt uit deze eerste kruiswoorden: “Vader, vergeef het hun. Ik ben niet gekomen om te oordelen, maar om te redden” (Joh. 12,47). De vergeving die Hij op het kruis afsmeekt sluit alle zonden in, ook die van vandaag, ook die van ieder van ons, ‘die niet weten wat we doen’. Vergeven is een weelde. Het maakt het hart ruim en maakt plaats voor anderen. Vergeven geneest. En nog meer hem die vergeeft dan hem aan wie vergeven wordt. God kan die bloem van vergeving ook in ons hart planten

We kunnen bidden: “God herschep mijn hart, maak het zuiver, maak mijn geest, diep in mij standvastig. Stuur mij niet van U weg, blijf mij bezielen. Hergeef mij het geluk om Uw heil, laat Uw gezindheid mijn kracht zijn. Want dan wijs ik verdoolden Uw wegen, schuldigen vinden de weg naar U terug”.

2:”Voorwaar ik zeg u: vandaag nog zult ge met Mij zijn in het paradijs” (Lk.23,43).

Een priester (pastoor Kolkman) heeft eens gezegd: “We weten niet hoe God werkt, we kennen zijn grote liefde, zijn grote barmhartigheid niet echt. We weten niet waarom de ene mens zijn of haar weg met God gaat en de andere niet. Maar God laat ons nooit los en ik geloof dat ieder mens in zijn leven voor Christus komt te staan, al is het in de laatste minuut van zijn leven. En dat Christus dan vraagt: 'Hou je van Mij?’ En als je Jezus dan aankijkt en voor Hem kiest, dat Hij je naar zich toe zal trekken. Jezus geeft je altijd weer een kans”.

Dat is wat hier gebeurt op Golgotha. Jezus zegt aan de goede moordenaar: “Voorwaar, Ik zeg u: vandaag nog zult ge met Mij zijn in het paradijs” Jezus brengt de eerste kruiswoorden al in praktijk. Hij vergeeft onmiddellijk. De persoon wordt niet veroordeeld. Hij wordt a.h.w. losgekoppeld van de daad die hij gesteld heeft. De eerste twee kruiswoorden zijn nauw met elkaar verbonden. Bij de eerste kruiswoorden kijken we naar wat voorbij is, naar het verleden. Bij de tweede kruiswoorden gaat er voor de goede moordenaar een toekomst open. Het verleden kan losgelaten worden om een nieuwe toekomst te openen. Jezus kijkt dieper dan de daden van de goede moordenaar. Er is in de mens een plaats die helemaal gezond is, een heilige plaats waar we beeld zijn van God. Maar het kan gebeuren dat we de verbinding verliezen met deze heilige plaats. We geraken afgezonderd. In het woord afzondering horen we ook het woord ‘zonde’. Die af-zonde-ring veroorzaakt pijn, scheiding. Maar er is altijd weer de kans die ons gegeven wordt die verbinding te herstellen. De goede moordenaar komt tot inkeer. Hij ziet zijn fouten in en wil bij Jezus horen. Hij vertrouwt zich aan Jezus toe. Van een spotter is hij een bidder geworden. Hij spreekt Jezus aan: “Heer, denk aan mij wanneer Ge in Uw Koninkrijk gekomen zijt”. Jezus kijkt deze man aan en in de blik van Jezus ziet hij dat er vergeving is, dat er een nieuwe toekomst geopend wordt, een nieuw begin. Jezus kijkt niet op de eerste plaats naar onze daden, Hij ziet het hart van de mens. Naar die goede kern die ook nog in ons leeft. Voor God is het nooit te laat. Als we die woorden van Jezus in ons hart laten doorklinken weten we dat er weer hoop is op een nieuwe toekomst.

De goede moordenaar krijgt het grootste geschenk dat een zondaar van God kan ontvangen: een week hart, een berouwvol binnenste van waaruit de vraag om vergiffenis kan opwellen. Hij weet dat hij een ‘mislukt mens’ is. In plaats van leven bracht hij de dood. En toch is er voor hem nog hoop. Hij belijdt dat Jezus de Heer is. Hij zegt het niet om iets te krijgen. Hij vraagt alleen dat Jezus aan hem zou denken.

Sint Augustinus vraagt in een denkbeeldige dialoog de goede moordenaar waarom hij zo’n geloofsbelijdenis heeft kunnen uitspreken toen hij Jezus aan het kruis zag: “Jezus, denk aan mij wanneer Gij in Uw Koninkrijk gekomen zijt (Lk. 23, 42). En Augustinus geeft voor die moordenaar dit prachtige antwoord: “Jezus heeft naar mij gekeken en in zijn blik heb ik alles begrepen. De Wetgeleerden hadden de Schriften bestudeerd, ze kenden het hoofdstuk van Jesaja waarin hij het lijden voorspelt… De apostelen hadden zelf van Jezus gehoord wat er moest gebeuren om te voltrekken wat er in de Schriften stond.. Ik kende de Schriften niet, ik heb niet gemediteerd over de Verlosser en over de tekenen waaraan je Hem kunt herkennen. Maar Jezus heeft me aangekeken en in die blik heb ik alles begrepen”.

God heeft ons leven lang niets anders gedaan dan aan ons gedacht. Wij waren het niet die aan Hem dachten; wij waren verstrooid, eigenzinnig. Onze gedachten waren soms duister. Gods gedachten zijn niets anders dan liefde en ontferming. God heeft geen andere gedachten dan barmhartigheid. Hij wil ons geluk, niet ons lijden. “Zo spreekt de Heer: ik ken de plannen die Ik met u heb, ze hebben uw heil op het oog, niet uw onheil en bereiden u een hoopvolle toekomst” (Jes. 29,11). De liefde van Jezus, ook voor deze man, is zo groot, dat er onmiddellijk een goddelijk antwoord komt: ‘Heden, zult ge bij Mij zijn’. God wacht niet om te antwoorden. Elk ‘nu-moment’ is vervuld van zijn tegen- woordigheid.

Vandaag nog zullen jullie weten dat het inderdaad de Heer is die jullie heeft weggevoerd uit Egypte” (Ex. 16,66), zegt God tot de Israëlieten bij hun bevrijding uit het slavenhuis van Egypte. “Vandaag trekken jullie de Jordaan over…” zegt God tot het volk bij de intocht van het beloofde land (Ex. 9,1). En op Kerstnacht zingen we met psalm 2,7: “Ik heb u heden verwekt”. “Vandaag is u een Redder geboren” zeggen de engelen tot de herders. En Jezus zegt tot Zacheus: “Vandaag moet Ik bij u mijn intrek nemen” en “vandaag is dit huis heil ten deel gevallen” (Mt; 19,6-9). God werkt vandaag nog als Hij ons goed wil doen.

Telkens wanneer het woord ‘vandaag’ valt in de Bijbel of in de liturgie gaat de hemel open en komt Gods liefde en goedheid over ons. Dat geldt ook voor ons, vandaag. En voor ons christenen is er nog meer. Het eeuwig leven is niet alleen in Gods tegenwoordigheid mogen verblijven, het is ook zelf vergoddelijkt worden. Petrus schrijft: “We krijgen deel aan Gods eigen wezen” (2 Pe 1,4). Niet alleen bij Hem zijn, maar in Hem zijn, deelgenoten worden aan zijn goddelijke natuur. We worden geen goden, maar wel vergoddelijkt. Ook alles wat aan ons of door ons gekwetst of geschonden was, zal een plaats krijgen onder de mantel van Gods liefde.

‘Vandaag’ is ook het moment dat wij antwoord moeten geven. In de Hebreeën- brief klinkt dit woord: “Spreek elkander moed in, elke dag, zolang het heden nog duurt”. De Schrift zegt: “Heden, als je zijn stem hoort, wees dan niet halsstarrig, zoals eertijds…” (Heb. 3,3vv). En als we een eerste ‘heden’ laten voorbij gaan, schept God steeds opnieuw een tweede ‘heden’.

Deze tweede kruiswoorden van Jezus tonen ons hoe groot zijn barmhartigheid is. De H. Catharina van Siëna schreef: “Zoek bescherming onder de vleugels van zijn barmhartigheid, want Hij is meer in staat te vergeven dan jij in staat bent te zondigen. Zeg tegen jezelf: erken wie je Schepper is en hoe groot de barmhartigheid is van Hem die jou heeft behoed, die je de tijd geeft en die wacht tot je terugkeert”. Ook temidden van alle ellende zegt de Heer steeds tot ons: “Heden zal je met Mij zijn in het paradijs”.

3: “Vrouw, daar is je zoon… daar is je moeder” (Joh. 19, 26-27).

Terwijl Jezus daar zwijgend aan het kruis hangt, ziet Hij zijn moeder en de geliefde leerling. Jezus vraagt niet dat ze naar Hem zouden kijken. Hij geeft hen de opdracht naar elkaar te kijken. In zijn diepe lijden heeft Jezus weer aandacht voor de ander. Hij geeft Maria en de geliefde leerling aan elkaar. En zij aanvaarden. Hier onder het kruis wordt de Kerk geboren. En Maria is er bij. Ze krijgt een nieuwe taak. Ze wordt moeder van de Kerk. Wat Jezus hier bindt, zal geen mens meer kunnen scheiden.

Jezus geeft uit liefde. Hij houdt niets voor zichzelf. Maria zal vruchtbaar zijn voor alle tijden en voor allen die Jezus willen volgen. Ze zal alle kinderen bij Hem brengen.

Johannes is de evangelist van de eenheidsliefde, de liefde tussen Jezus en de Vader, de liefde tussen God en de mens en de liefde die er moet zijn tussen de mensen onderling. In de maatschappij ten tijde van Jezus, had de vrouw maar bestaansrecht als dochter van de vader, echtgenoot van haar man en moeder van haar zoon. Als Jezus sterft verliest Maria niet alleen haar zoon, maar ook haar identiteit. Maar Jezus geeft haar de geliefde leerling tot zoon en daardoor ontstaat een nieuwe verbondenheid. Jezus laat zijn moeder niet los. Hij laat de leerling niet los en over de dood heen wordt nieuwe verbondenheid geschapen. Uit die verbondenheid tussen Maria en de leerling is een gemeenschap ontstaan van ‘eerste christenen’ die gemeenschap vormen en die samenkomen rond ‘brood en wijn’.

Jezus vraagt ook aan ons elkaar niet los te laten. De zending die we horen in deze kruiswoorden van Jezus is: hou van elkaar, blijf elkaar nabij in verbondenheid.

Nu op het kruis ontdoet Jezus zich van het meest intieme en het dierbaarste wat Hij heeft: zijn bloedband met Maria en de band met zijn liefste leerling. Jezus heeft nu alles losgelaten. Hij heeft niets meer: geen eer, geen kleding, geen moeder en leerling: “Hij heeft zich van zichzelf ontdaan” (Fil. 2,7).

Alle banden zijn verbroken, ook de liefste en de sterkste. Maar elke pijn van afscheid is ook vruchtbaar. De band tussen Jezus en Maria en de leerling is schijnbaar losser, maar de band tussen moeder en leerling is veel sterker geworden. Ze worden voor altijd aan elkaar gegeven en “de leerling nam haar van die tijd af bij zich” of letterlijk “in het zijne” (Joh. 19,27). Wie afstand doet uit liefde, brengt elders een grotere nabijheid voort. Liefde draagt altijd op één of andere wijze vrucht en maakt één.

Dat is het grootste wat Jezus ons kon geven: zijn moeder. Want waar Maria is, daar is ook Jezus. Het meest eigene van deze twee mensen onder het kruis is hun gehechtheid aan Jezus. De geliefde leerling en Maria leven allebei gehecht aan Hem. Ze zijn doorzichtig voor Jezus en voor elkaar.

Vanuit die verbondenheid met Jezus sta je ook open voor de wereld. Want als we naar Jezus opkijken in het gebed zegt Jezus ook tot ons: ‘Ik geef mijn mensen aan jou. Ik vertrouw ze je toe’. Dan wordt waar wat we bidden in het eucharistisch gebed XI C: “Maak onze ogen open voor alle nood en leg woorden in onze mond om wie zich eenzaam en verloren voelen, te troosten in uw Naam. Maak ons vindingrijk en moedig om broederlijk bij te staan al wie berooid zijn en verdrukt. Maak uw Kerk tot een huis van waarheid die bevrijdt, van gerechtigheid die vrede schept, van hoop die alle angst verdrijft”.

4:” Ik heb dorst” (Joh. 19,28).

Jezus zegt: “Ik heb dorst”. Voor Johannes is water heel belangrijk. Hij schrijft over ‘het levende water’; de ontmoeting van Jezus en de Samaritaanse vrouw aan de put van Jacob. En als hij spreekt over ‘water’, dan gaat het ook dikwijls over de H. Geest. Water en Geest horen bij elkaar. Jezus wordt in de Geest gedoopt met water (Lk. 3,16) en wij worden geboren uit water en Geest (Joh.3,14).

Als Jezus zegt ‘Ik heb dorst’ dan zouden we kunnen denken dat het om een fysieke dorst gaat. Dat een gekruisigde op het midden van de dag dorst krijgt, daar is een natuurlijke verklaring voor. In psalm 22 maakt de psalmist een opsomming van al zijn noden: “als water ben ik uitgegoten, mijn gebeente valt uiteen, mijn hart is als was, het smelt in mijn lijf, mijn kracht is droog als een potschijf, mijn tong kleeft aan mijn gehemelte”.

Maar deze woorden hebben, zoals dikwijls bij Johannes, een dubbele verklaring. Het gaat niet alleen om een lichamelijke dorst, maar ook over een goddelijke dorst. En niet alleen over de dorst van zijn mond, maar ook over de dorst van zijn ziel. Als God mens is geworden, heeft Hij geen dorst naar water, maar Hij dorst naar ons. In iedere lichamelijke dorst in het leven van Jezus ligt een veel diepere dorst. Geen dorst naar eigen lafenis, maar dorst om ons.

In de Schrift wordt dikwijls gesproken over Gods dorst naar ons, lang voor wij dorst hadden naar Hem. Dorst is een sterk Bijbels thema.

Jezus heeft dorst naar ieder van ons, naar elke mens. Willen wij deze dorst laten stromen in ons? Willen wij dezelfde dorst voelen als Jezus aan het kruis? “Zoals een hinde naar het water smacht, zo dorst mijn ziel naar U, o God” (ps.42). Dorst ik naar God? Roepen mijn hart en mijn vlees wel naar Hem? (ps. 84,3). Hij dorst naar onze antwoordliefde, ons gebed, onze aanwezigheid bij Hem.

Als wij van Jezus’ water drinken, gaat er ook in ons een bron vloeien. Aan de Samaritaanse vrouw had Jezus gezegd: “Wie van het water drinkt dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer kennen: integendeel het water dat Ik hem zal geven zal in hem een waterbron worden, opborrelend tot eeuwig leven” (Joh. 4,14). Duidelijker staat het in het 7e hoofdstuk van het Johannes- evangelie: Heeft iemand dorst, laat hij dan naar Mij toe komen, en laat drinken wie in Mij gelooft! Zoals de Schrift zegt: uit zijn binnenste zullen stromen levend water vloeien. Hiermee doelde Hij op de Geest die men zou ontvangen als men tot geloof in Hem kwam. Toen was de Geest er namelijk nog niet, omdat Jezus nog niet verheerlijkt was” Joh. 7, 37-38).

Hoe staat het met onze relatie tot Jezus! Hij kent al onze zonden, onze zwakheden, onze eenzaamheid en pijn, onze afwijzingen. Hij weet hoe wij er naar hunkeren bemind en gekoesterd te worden. Maar zijn wij er van overtuigd dat wij met al onze onvolkomenheden bij Hem mogen komen. Jezus houdt van zondaars. Hij dorst naar zondaars. “Ik sta voor de deur en Ik klop. Als iemand mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en we zullen eten, ik met hem en hij met Mij” (Openb. 3,20). Hij wil dat wij weten  dat wanneer wij Hem uitnodigen, Hij altijd komt. Hij komt stil en ongezien, maar met een oneindige kracht en liefde. Hij komt met het verlangen om te vergeven en te genezen. Hij dorst naar ons zoals we zijn. Wij hoeven niet te veranderen om in zijn liefde te geloven want het zal ons geloof in zijn liefde zijn dat ons zal veranderen. Al is ons geloof maar zo groot als een mosterdzaadje. Laten we luisteren naar de woorden die Jezus daar sprak, omdat ze duidelijk zeggen waarom Jezus dat alles voor ons doorstaan heeft: “Ik heb dorst”.

5: Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten? (Mk. 15,34).

Bij de vierde kruiswoorden zegt Jezus: “Eli, Eli, lama sabachtani! Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”. Het zijn woorden uit psalm 22. Jezus was goed thuis in de Joodse geschriften en moet dus de psalmen goed gekend hebben. Hij bidt ook met verzen uit de psalmen. In het boek der psalmen zien we een groot godsvertrouwen: de klacht die de mens naar God schreeuwt zal gehoord worden. De psalmist weet uit ervaring dat de vraag om hulp niet tevergeefs is. Hij herinnert zich de tussenkomst van de Heer in de geschiedenis van zijn volk. Hij getuigt van een diep godsvertrouwen.

Wanneer Jezus deze woorden naar zijn Vader schreeuwt, zouden we kunnen denken dat Jezus twijfelt, maar juist door deze psalm te bidden getuigt Hij van een diep godsvertrouwen. Ook in zijn diepste pijn en in het moment dat Hij zich helemaal verlaten voelt, kan Hij toch nog bidden. Het gebed neemt niet meteen het lijden weg, maar het gebed behoedt ons wel voor wanhoop.

Zo heeft Jezus het ook ervaren. In de Hof van Olijven had Hij zich overgegeven aan de wil van de Vader. Maar nu komt opnieuw de vraag: ‘Waarom!’. In de Bijbel vinden we dikwijls het woordje: ‘Waarom!’. “Waarom schrei je, Hannah? Waarom eet je niet en ben je zo bedroefd?” (1 S 1,8, zegt Elkana tot zijn vrouw Hannah, die treurt omdat ze geen kindje krijgt. Bij Jesaja zegt God tot ons allemaal: “Wat kan ik nog voor mijn wijngaard doen dat Ik niet heb gedaan: waarom bracht hij slechts wilde bessen voort, waar Ik verwachtte dat hij druiven zou dragen?” (Jes. 5,4). Het wordt nog dringender wanneer Jezus vraagt aan de Schriftgeleerden en Farizeeën: “Waarom geloven jullie Mij niet als Ik de waarheid spreek?”  Na de kaakslag vraagt Jezus: “Indien Ik iets verkeerds heb gedaan, verklaar me dan wat er verkeerd was, maar indien het goed was, waarom sla je Mij?” (Joh. 18,23).

Ook in deze kreet is Jezus helemaal gave. Hij staat niet op zichzelf gericht. Hij begint met de waaromvraag zoals die staat in psalm 22. De psalm begint met een kreet van vertwijfeling, maar als je de psalm tot het einde leest, is die kreet gegrond in een diep godsvertrouwen.

Maar dat neemt niet weg dat Jezus is ingetreden in een absolute nacht. Op het ogenblik van zijn sterven is Jezus ook in zijn binnenste als vernietigd geweest, zonder enige troost of verlichting. Zijn Vader liet Hem in uiterste dorheid. Het lijkt wel of dat wat voor Hem het meest wezenlijke is, zijn innige verhouding met de Vader, verduisterd is. Jezus is bekoord geworden in de woestijn, maar dit is de meest wanhopige verlatenheid die Hij ooit in zijn leven gekend heeft.

S. Jan van het kruis schrijft: “Het is zeker dat Jezus op het ogenblik van sterven ook in zijn binnenste als vernietigd was, zonder enige troost of verlichting. Zijn Vader liet Hem in uiterste dorheid. Daarom kon Hij niet anders dan roepen: ‘Waarom hebt U Mij verlaten?’ Het was de grootste verlatenheid die Hij tijdens zijn leven moest doorstaan. Vernietigd wat betreft zijn goede naam bij de mensen: Hij werd bespot. Vernietigd wat zijn menselijke natuur betreft: Hij was stervende. Vernietigd wat de steun en de geestelijke troost van zijn Vader betreft, want deze liet Hem op dat ogenblik in de steek. Zo was Hij tot niets geworden” (II DN 9-12).

God hult zich dikwijls in stilzwijgen en geeft voor lange tijd geen tekens. “Geen tekens en geen profeet zien we meer, en niemand van ons weet voor hoelang” (Ps. 74,9). De psalmisten roepen tot God en klagen over zijn zwijgen: “Tot U roep ik, Heer, die mijn rots zijt. Stoot mij niet terug door uw zwijgen; bleef Gij tegen mij zwijgen – ik werd als die in de groeve gedaald zijn” (Ps. 28,1). En nog: “God, hul uzelf niet in zwijgen, blijf niet doof, God, niet onbewogen” (Ps 83,2). Wat nog het meest onbegrijpelijk is, is dat God zwijgt ten aanzien van het kwaad. Hij zegt niets als de rechtvaardige vervolgd wordt en ronddoolt als ‘aangeschoten wild’. “Uw ogen zijn te zuiver om het kwaad te kunnen aanzien, de ellende te kunnen verdragen. Waarom dan verdraagt U deze trouwelozen, zwijgt U, nu de wetteloze verslindt wie rechtvaardiger is dan hij” (Hab. 1,13).

Zo verging het ook de man Job, misschien wel het meest sprekende voorbeeld van de onschuldige die door God schijnt verlaten te zijn. Voortdurend horen we: “Waarom?”. En elk woord van zijn drie vrienden die proberen het hem uit te leggen of hem te troosten, doen nog meer pijn. “Hoelang nog blijft ge mij kwellen, bedelven onder uw woorden? Minstens tienmaal hebt ge mij beledigd, onbeschaamd mij vernederd… Weet dan, God is niet eerlijk en strikt mij in zijn net” (Job. 19, 1-6).

Toch blijft Job het besef hebben van Gods aanwezigheid, ook al spreekt God niet. Na zijn klacht gaat Job verder: “Ik weet, ik ben er zeker van: mijn verdediger leeft, ten slotte zal Hij deze wereld binnentreden. En al ben ik nog zo geschonden, ik zal God zien vanuit dit lijf. Aan mijn zijde zal ik Hem met mijn ogen zien. Ik sterf haast van verlangen” (Job. 19, 25-27). Al ben ik nog zo geschonden… ik zal God zien!!!

Zo is het ook bij Jezus. Na het ‘waarom’ komen de kruiswoorden van vertrouwen. Zijn woord van eenzaamheid en verlatenheid is maar een voorwoord. In zijn diepe verlatenheid is de Vader nog het dichtst bij Hem. We hebben er soms wel moeite mee dat God al dat lijden schijnt toe te laten omdat we vergeten dat er een diep mysterie berust in de liefde: elke liefde impliceert lijden. Je lijdt het meest aan wie je liefhebt. En we vergeten dat er ook nog het kwaad is, de Kwade. We hebben onze eigen schaduwzijde, de zonde diep in ons en we stellen God de vraag: “Waarom!”. God wil het lijden niet. God is een God van leven en liefde. Jezus was voortdurend onderweg om te genezen. Daarin moeten we Hem navolgen. Het is het kwaad in de mens dat Hem heeft doen lijden. Als Jezus in de Hof van Olijven zegt: “Uw wil geschiedde”, betekent dat niet dat God wil dat Hij gekruisigd wordt; maar wel dat Jezus aanvaardt dat zijn Vader Hem vraagt de weg van ons mensen te gaan, de weg van de liefde tot het uiterste.

Door zijn schreeuw van verlatenheid toont Jezus ons dat God overal en altijd binnendringt waar de mens lijdt. Van nu af mogen we geloven en er op vertrouwen dat Hij zelfs in de donkerste nacht waakt over ons, dat we Hem altijd mogen aanroepen, dat wij alle mensen die zich verlaten voelen aan zijn Vader mogen toevertrouwen. Dat wil niet zeggen dat het lijden of de eenzaamheid opgelost zijn. God wil mensenhanden nodig hebben om het lijden te lenigen, om te troosten.

Zo vinden we bij Johannes dat prachtige verhaal over de zalving door Maria te Bethanië. Een week voor Jezus’ dood zalft ze Hem met kostbare nardus. Ze bewijst Hem al haar tederheid en liefde. God kan maar doordringen in de donkerste nacht van lijdende mensen, als anderen door hun nabijheid zijn liefde gestalte durven geven als kostbare nardus.

Ook Maria heeft die verlatenheid gekend. Toen ze bij de boodschap haar ‘Fiat’ uitsprak, wist ze niet wat dit antwoord inhield. Ze had helemaal geen vermoedens van wat haar te wachten stond. Geleidelijkaan heeft Maria ontdekt wat het betekende moeder van de Messias te zijn. Ook zij is onder- gedompeld in een oceaan van smart. Elke pijn in het lichaam van Jezus voelt ze in haar eigen hart. En wanneer het hart van Jezus met een lans doorboord wordt, begrijpt ze de profetie van Simeon over het zwaard dat haar hart zal doorboren.

Ook wij maken allen wel eens momenten of perioden van verlatenheid mee. Er zijn tijden dat we ons onbegrepen voelen, teleurgesteld, verraden. We voelen ons machteloos, onbegrepen. We bidden maar God lijkt zo ver weg te zijn. Maar toch: “al gaan we door diepe dalen” God is ons altijd nabij. Jezus heeft die diepe verlatenheid door zijn kruisdood weggenomen. Voor altijd, voor wie in Hem gelooft. We zijn nooit meer alleen.

6: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest” (Lk. 23-46).

Na de kreet van absolute verlatenheid: “Mijn God, mijn God, waarom heb Je me verlaten!” geeft Jezus zich volledig over in de handen van zijn Vader. In die ondragelijke pijn, in die totale verlatenheid, blijft Jezus God zijn Vader noemen. Dit sterven van Jezus is geen eindpunt: het is een nieuw begin. Uit de nacht wordt de dageraad geboren. Uit de duisternis wordt het licht geboren. Als we naar Jezus kijken mogen we zeggen: “Er is een nieuw begin mogelijk”. Je overgeven in de handen van God betekent: je zelf verliezen en in geloof een nieuw begin aanvaarden. Het is de laatste daad, een gebed van overgave waarin we mogen horen hoe Jezus zichzelf uit handen geeft, hoe Hij zichzelf in de handen van zijn Vader laat vallen.

Heel de heilsgeschiedenis ligt in Gods handen. Gods handen zijn als de handen van een boetseerder: “Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd” (Job. 10,8). Ze hebben de hemelen en de mensen gemaakt; niemand kan Jezus aan de hand van zijn Vader ontrukken (Joh. 10,29).

Zoals de handen van de Vader, zo zijn ook de handen van Jezus. Ze zijn genezend. Zijn hand raakt de melaatse aan (Mt.8,3). Hij neemt de hand van Petrus’ schoonmoeder en richt haar op en aanstonds bediende ze Hem (Mt. 8,15). Jaïrus’ dochtertje neemt Hij bij de hand (Mt. 9,25). Hij raakt de ogen van de blinde aan (Mt. 8,23) en legt de handen op aan kinderen (Mk. 10,16). Waarom zouden wij ons dan niet aan die handen toevertrouwen!Jezus zegt: “In uw handen”. Hij geeft zichzelf uit handen aan de Vader, en de Vader vangt Hem in zijn handen op. Het zijn Gods handen, dezelfde handen die ook ons willen opvangen, die ons willen dragen. Onze namen staan toch geschreven in zijn hand. Hij kent ons. Hij kent ons hart. Hij kent onze vreugde, maar ook ons verdriet. Maar willen wij ons laten dragen door Hem?

Jezus’ liefde is oneindig groot. Op het kruis is Hij tot het uiterste gegaan, heeft Hij zijn liefde aan ons betoond. Maar te midden van de dood ontspringt het leven. Kardinaal Danneels zegt: “De grafsteen is een vuursteen waaruit de vonk van eeuwig leven wordt geslagen. Middenin de dood komen wij tot leven”.

Op het moment dat Jezus zijn geest in de handen van de Vader heeft gelegd welt uit zijn zijde de Geest in volheid over ons. Door zijn geest aan de Vader te geven, wordt Jezus bekwaam om ons de H. Geest te geven. Hij blaast zijn laatste adem uit en de Geest van de nieuwe schepping, de Pinkstergeest, komt over ons. Later zal de Geest in volle kracht over Jeruzalem komen als een orkaanwind. De adem van de mens Jezus is teruggekeerd naar zijn Schepper en de verlossende adem van de Geest komt over de hele wereld. Jezus geeft ons zijn Geest. Wij mogen ons laten begeesteren. Wij mogen de Geest ontvangen. We mogen leven vanuit de Geest en ons door Hem laten bezielen. Jezus had beloofd: “Ik laat u niet als wezen achter, maar Ik zal u een Helper sturen” (Joh. 14,16-18.26). In het lied ‘Veni Creator’ zingen we: ‘Gij zijt de gave Gods, Gij zijt de Trooster in de tijd’. Als we ons laten begeesteren dan kunnen we met geestkracht in het leven staan en dan kunnen we, geholpen door de Geest, ook anderen tot troost zijn.

Overgave in de handen van de Vader en zijn Geest ontvangen. Overgave betekent ook: alle angst laten varen. Jezus wil ons overtuigen dat de handen van de Vader  sterk zijn, maar ook goed en mild. Ook al was Hij angstig, zelfs in doodsnood, Hij leefde met diep vertrouwen in zijn liefdevolle Abba.

Je geest in Gods handen leggen dat is je leven aan Hem teruggeven. Dat is alles wat je dierbaar is, de wereld waarin je mag leven, je hart en ziel en geest, je lijden en zwakheid, aan zijn tedere en liefdevolle handen toevertrouwen. Dat kunnen we alleen als we weten dat God ons het leven geeft, dat Hij je laat leven over de dood heen “Ik wil dat je leeft” (Ez. 16,6).

Jezus gaf de geest. Hij stierf, maar daardoor gaf Hij de Geest aan de wereld, een nieuw begin. Midden in de dood werkt de Geest het krachtigst, midden in de dood kan Hij het werk van leven voltooien dat hij begonnen is. “Midden in de dood zijn wij in het leven, want één breekt het brood om met ons te leven, midden in de dood”.

Herwi Rikhof schrijft:

“Mijn Geest: wat Jezus gekregen heeft, geeft Hij nu terug, maar niet leeg, niet ongeopend, maar vervuld van zijn leven.Mijn Geest: Jezus geeft terug wat Hij gekregen heeft, opdat de Vader die Geest kan zenden, de geest van kindschap kan uitstorten in onze harten, opdat die Geest in ons kan bidden: “Abba – Vader – Onze vader”.

7: “Het is volbracht” (Joh. 19,30).

Heel zijn leven heeft Jezus geleefd voor ‘zijn Uur’. Geboren in de stal van Bethlehem, met Jozef en Maria gevlucht naar Egypte, teruggekeerd naar Nazareth; 30 jaar geleefd in de beslotenheid van een gezin. Maar in die stille jaren is Hij al toegegroeid naar ‘zijn Uur’. Aan het begin van zijn openbaar leven, bij de bruiloft te Kana, zegt Hij tegen zijn moeder: “Nog is mijn uur niet gekomen” (Joh. 4,2b). Hij heeft nog veel te doen alvorens ‘zijn uur’ gekomen is. Hij geneest zieken. Hij doet ons de Vader kennen. Hij verkondigt de Blijde Boodschap. Hij leert zijn leerlingen alles wat ze later zullen moeten doen wanneer ze uitgezonden worden. Maar doorheen alles leeft Hij naar het ‘Uur’ toe waarover Hij aan Nicodemus heeft verteld.

De Mensenzoon moet omhoog geheven worden, zoals Mozes eens de slang omhoog heeft gehouden in de woestijn, opdat eenieder die gelooft in Hem eeuwig leven zal hebben. Zozeer immers heeft God de wereld liefgehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat al wie in Hem gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig leven zal hebben. God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gezonden om de wereld te oordelen, maar opdat de wereld door Hem zou worden gered” (Joh. 3, 14-17).

Al direct na de zonde van Adam en Eva, heeft God Iemand beloofd die het weer goed kon maken. Iemand die de kloof die door de zonde was ontstaan, weer zou overbruggen. Het verlossingsplan komt geheel van Gods kant. Het is een plan van onbaatzuchtige Liefde. God heeft het initiatief genomen, zoals Hij altijd gedaan heeft en nog altijd doet. Hij zendt zijn Zoon en geeft Hem de opdracht op zoek te gaan naar de verloren schapen, naar hen die Hij geschapen heeft naar zijn beeld en gelijkenis, naar ons mensen. En Jezus zal zichzelf geven als “losprijs voor velen”.

Jezus weet nu dat alles wat de Vader Hem heeft opgedragen, en wat de Profeten hebben voorspeld, dat Hij zijn taak volbracht heeft. Hij heeft de wil van de Vader tot de laatste seconde gedaan. En daarom kan Hij nu zeggen: “Het is volbracht”. De schuld is ingelost, de kloof is overbrugd, het kwaad is over- wonnen, de weg naar de Vader is weer open. Het werk is voltooid.

Maar als we rondom ons kijken zien we dat het kwaad in de wereld nog niet verdwenen is. Niet overal heerst vrede. Wat is er dan veranderd? Door de gehoorzaamheid van Jezus tot de dood aan het kruis is de wereld herschapen. En Hij is de Eerste van die nieuwe schepping, de nieuwe Adam. Wij kunnen onszelf niet verlossen. En dat hoeft ook niet want Jezus heeft het gedaan in “Zijn Uur”. Onze taak is te leven als verloste mensen.

De taak van Jezus als mens is volbracht. Zijn Vader had Hem de opdracht gegeven de blijde Boodschap te brengen. Het teken van liefde is volbracht. Het is het allerlaatste woord van Jezus, maar ook weer met een diepe betekenis. ‘Het is volbracht’ betekent: dit is het einde van mijn leven hier op aarde, mijn heengaan in de dood. Maar het betekent ook: nu heb Ik alles tot voltooiing gebracht, al wat de Vader Mij heeft opgedragen te doen heb Ik gedaan “Want het is mijn spijs de wil te doen van Hem die Mij gezonden heeft en zijn werk te volbrengen” (Joh. 4,34).

Besluit

In deze zeven kruiswoorden van Jezus vinden we ook voor ons een zending. In de gebrokenheid van ons leven kunnen we toch nog een levensopdracht vinden. Het is een zending die haar begin en haar voltooiing vindt in God. De voltooiing van de liefde voor al wat kwetsbaar is. Als we proberen te leven naar “het testament van Jezus”, als die zeven woorden, die een opdracht zijn, ons leven doordesemen en in ons mogen groeien tot een levenshouding, dan zullen we ook in de kwetsbare momenten van het leven de kracht vinden om opnieuw op te staan. Dan kunnen we als ‘begeesterde’ mensen ons geloof uitstralen. Dan zijn we Paasmensen, bezield door de Geest.

Zeven woorden op het kruis. Zijn laatste woorden voor Hij in de ochtend van de eerste Paasdag tot de vrouwen zeggen zal: Vrede zij U. Zeven woorden om mee te nemen heel de heilige week lang. Zeven woorden om mee te nemen telkens als ook wij een lijdensweek moeten doormaken. Want ook wij hebben onze Witte Donderdagen, Goede Vrijdagen en Stille Zaterdagen. Maar ook telkens weer een Paasdag. (Kardinaal Danneels).

Bezinning

“Sterven is moederziel alleen de nacht ingaan. Sterven is vreemd en angst- aanjagend als je blindweg een land binnengaat waar je nooit aan gedacht hebt en nooit van gedroomd, als je met duizend banden gebonden ligt aan een stukje aarde, dat voorbijgaat en vele namen draagt. Als je sterft verandert alles, de hele wereld, alles waaraan je je hele leven hebt vastgehouden. Sterven wordt aanvaardbaar en draaglijker als je hebt leren loslaten, als je je innerlijk hebt opengesteld voor het mysterie dat je wacht na de dood. Dan voel je al iets van die nieuwe wereld in je komen en ga je alles relativeren waarover mensen dagelijks twisten en klagen.

Als je kunt geloven dat er een God is die van je houdt, niet alleen als je leeft, maar meer nog als je doodgaat, dan wordt sterven als een kind dat thuis komt bij zijn vader in een land waar alles goed is en waar het leven pas voorgoed begint in een eeuwig nu”.

(Phil Bosmans, uit ‘God – niet te geloven’).

 

Van Christus zijn...(Vader Abt)

Het is een diepe uitdrukking van wat Christen zijn inhoudt. We zijn niet meer van onszelf. We zijn van Christus. We zijn gegrond in een diepere werkelijkheid. Jezus Christus is geheel van ons. Hij geeft zichzelf geheel aan ons gegeven. Uitgedeeld. "Dit is mijn lichaam voor u..." Mijn bloed voor u uitgegoten... Het is Zijn leven geven voor hen die Hij bemindt. Het symbolische van Witte Donderdag wordt werkelijkheid op Goede Vrijdag. Gans Zijn leven was een weggeven leven. "Hij was mens voor de andere." (Dietrich Bonhoeffer) Uitsluiting van eigen behoeftes en verlangens. Christen worden is stapsgewijs in dit voetspoor gaan. Het is de identiteit van elke christen. Als christen van Christus zijn? Leef ik dat? Is dat een vroom woord, een realiteit, een droom, een werkelijkheid? Het is  de confrontatie van de beweging dat we naar ons zelf kijken. Rivaliteit, eerzucht, achteruitgesteld worden... We moeten aanvaarden dat we mensen zijn. In het laatste avondmaal durft Johannes dat benoemen. Aanvaarden, op onze mensenmaat. Dan begint er een uitweg van uitkomst in onvermogen. Dit heeft Jezus nooit belet. Petrus...de verlooching...Jezus blijft zich geven. "Hij geeft zich aan ons gegeven toen we nog zondaars waren."(Paulus) De andere echt liefhebben. Een Copernicaanse omwentling ... Met heel ons leven beamen dat we één van de velen zijn, en niet ons eigen ik als centrum van de samenleving. Dat we met heel ons leven rond Christus cirkelen en niet rond onszelf. Jezus cirkelt om Zijn vader en Hij verlangt dat we cirkelen rond God.

Beminnen zoals Jezus... Als eerste "Kan ik bemind worden?" Geloof ik dat ik beminnenswaardig ben. Als we die liefde zouden kunnen bevatten, zou het leven anders zijn. Wat moet er dan gebeuren? Mezelf zien en aanvaarden zoals ik ben. Er zit zonde in ons. Vergeving en verzoening zijn maar echt in ons bestaan als ze iets voor ons betekenen. We hebben het proces van vergeving nodig. Zonde is geen deuk in onze voortreffelijkheid. Dan blijf je steken in je tekort. Het is geen vlek die je moet wegwassen. Ik moet de relatie herstellen. Het is een schending van een levendgevende relatie. Zonde is een muur die ons afsluit van de andere en ons opsluit in zichzelf.(Jean Vanier) Het is je verlangen om menselijk te zijn.(Connie Palmen)Je kan geen verhouding hebben met jezelf. Liefde,eerbied hebben alleen maar plaats in een tussenruimte dat door een verbintenis geschapen wordt. Het meest menselijke kan je maar geven en ontvangen. Je kan het niet bezitten." Ik ben niet gekomen om mensen te vergeven aan wie niets is gebeurd maar aan mensen met mankementen..." Het is groeien in de aanvaarding. Het is de ontmoeting van een begrijpend gelaat. In je kwetsbaarheid... De zonde is weggedragen. " Zie het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegdraagt." Hij is het verlossende Woord. Ons last maakt Hij tot de Zijne... Zijn trouw werd de onze... Blijvend zijn wij dankbaarheid verschuldigd om Hem. Er gebeurt iets aan ons. Zo is Christus van ons en zijn wij van Hem. Het wordt ten gronde goedgemaakt.

 Het is een levenslange uitnodiging om zo ook naar elkaar te staan. De processen van verzoening en vergeving. Op de weg zijn we niet alleen. "Hij is de Levende in ons midden." Jezus is aan onze zijde. Ook dit beseffen. Hier aanwezig, als er ruimte is voor Zijn aanwezigheid. Het is bij Hem zijn. "Wat God in ons hart geeft, moet ook door ons hart passeren."

 

Maart 2016 : De zeven kruiswoorden van Jezus (deel 1) P.Roeland

Na het laatste avondmaal gaat Jezus met zijn leerlingen naar de tuin van Gethsemane. Bedroefd tot stervens toe. Hij komt door het gebed tot een intieme eenheid met de Vader. Tot overgave ..."Niet wat Ik wil maar wat Gij wilt..." Jezus wilt de wil van de Zijn Vader tot het uiterste toe volbrengen. Hij wordt overgeleverd aan de machten van het kwaad. De kus...de verloochening...de spot...de bespuwing...Jezus verdedigt zich niet. Het eerste woord dat Hij spreekt op het kruis: "Vader,vergeef het hen wat ze weten niet wat ze doen..." Temidden van het verschrikkelijke lijden toont Hij wie Hij is.Tot het einde toe, blijft Jezus trouw aan zijn zending. Hij toont wie de Vader is...een vergevende God, een barmhartige Vader.Hij schenkt vergeving in de naam van Zijn vader. Jezus brengt het offer van verzoening door onze zonden op zich te nemen...omdat wij Gods heiligheid zouden worden.(Paulus) Jezus vraagt ons buitengewone dingen. "Heb je vijanden lief, zegen en bidt." De bergrede...elkaar goed doen,voor elkaar bidden. De andere plaatsen onder de zegen van de Vader. In iedere mens is er een kern om goed te zijn , de innerlijke ruimte om goed te doen. "Kan ik kiezen voor wat echt leven geeft." In het spoor van Jezus, ook al heb ik kwaad gedaan... Kan ik met mijn onmacht naar God toegaan...als ik niet kan vergeven, de andere niet kan zegenen. Vergeven is niet gemakkelijk... "Wie anders kan zonden vergeven dan God alleen." Vergeven maakt het hart ruim, de vergeving kan het spiraal van het geweld doorbreken. Vergeven is een bloem die in je groeit, maar die je niet zelf hebt gezaaid en die je zelf niet kan zaaien. Het is Gods wasdom. Ze is goddelijk. Vergeving verruimt het hart, maakt ons wijd. Het is een nieuwe schepping (K.Danneels) Barmhartigheid is een hart hebben dat zich kan ontfermen over de andere maar ook over onszelf. Zichzelf aanvaarden met onze zwakheden en tekorten. Waarom? Omdat God ons aanvaardt met onze zwakheden.  Jezus wilt zijn hart verliezen aan ons. Dat is de essentiële boodschap... niet gekomen om te oordelen maar om te redden... Vergeving geneest...Vergeving geneest het hart van diegene die vergeeft. "God herschep mijn hart, maak het zuiver...Maak mijn geest standvastig.Blijf mij bezielen. Laat uw gezindheid mijn kracht zijn.(ps51)

"Voorwaar Ik zeg u, vandaag nog zult ge met Mij zijn in het paradijs." We weten niet hoe God werkt. Iedere mens komt voor Christus te staan, ook in de laatste minuut van zijn leven zal Jezus iedere mens aantrekken. De eerste kruiswoorden van Jezus brengt Hij onmiddelijk in de praktijk. We kijken naar het verleden maar er gaat een toekomst open. Een nieuw begin. Jezus kijkt dieper dan de daden van de moordernaar. Wij hebben een heilige plaats waar we beeld zijn van God. Maar het kan gebeuren dat we afge'zonde'rd raken. Dat we de verbinding verbreken. Er is een kans tot boeten. Herstellen... Jezus kijkt niet naar onze daden maar naar ons hart. Hij ziet de goede kern... en het is nooit te laat."Ook voor Judas is het niet te laat." Er is altijd hoop op een nieuwe toekomst. We krijgen een week hart, een berouwvol binnenste waar de vraag om vergeving kan opwellen. God doet niets anders dan aan ons te denken... "We zijn een liefdesgedachte van God." Hij wilt ons geluk en niet ons lijden. Hij bereidt ons een hoopvolle toekomst.En elk nu-moment is vervult van Zijn tegenwoordigheid. Ik heb u 'heden' verwekt. 'Vandaag' moet Ik bij u mijn intrek nemen. Het is in Hem zijn. Deelgenoot zijn aan Zijn goddelijke natuur. De hemel gaat open. Als we een eerste heden laten voorbij gaan schept God steeds weer opnieuw een 'heden'. Een tweede kans... "God is meer in staat te vergeven dan jij kan zondigen. Zoek bescherming onder de vleugels van de Allerhoogste, erken wie je Schepper is, wie je behoedt." Catherina van Sienna.

"Vrouw, daar is je zoon..., zoon... daar is je Moeder." In Zijn diepe lijden geeft Hij Maria en de leerling aan elkaar. De Kerk wordt geboren. Wat Jezus hier bindt, kan niet verbroken worden. Johannes is de apostel van de eenheidsliefde. De liefde van de Vader voor de Zoon en alle mensen. Op het kruis verliest Maria verliest haar Zoon. Maar ze ontvangt een nieuwe zoon, een nieuwe verbondenheid... de gemeenschap van de eerste christenen. Onder het Kruis wordt een Kerk geboren... de zending bij deze kruiswoorden...zorg voor elkaar, laat geen breuk komen in de band die jullie bindt. Wie afstand doet uit liefde...brengt een andere nabijheid voort. De vrucht van de Liefde. Uit die verbondenheid staan wij open voor de wereld. "Maak ons ogen open voor alle nood en legt woorden in onze mond om wie eenzaam en verloren zijn te troosten in Uw naam."

"Ik heb dorst." Het is geen fysieke dorst. Het gaat om een goddelijke dorst. De dorst van Zijn ziel. Hij geeft geen dorst naar water maar dorst naar ons. Naar ieder van ons."Willen wij dezelfde dorst voelen als Jezus aan het Kruis. Ben ik de hinde die dorst naar stromend water? Ons gebed, onze aanwezigheid om bij Hem te zijn? Hoe staat het met onze relatie tot Jezus. Hij kent onze pijnen, onze afwijzing, onze zwakheden. Hij dorst naar zondaars. "Ik sta voor je deur en klop... en als je opendoet zal Ik maaltijd met je houden..." Hij komt met het verlangen om te genezen. Ons geloof in Zijn liefde zal ons veranderen.

 

Februari 2016: Luistert God naar ons? (P.Carlos Noyen)

Wat zegt Jezus over het smeekgebed? Het is evident. "Vraagt en je zult gegeven worden." Blijf vragen, blijf kloppen. Er is de goedheid van God. Het hangt niet af van ons smeken. Gods goedheid laten doordringen in ons hart. Het is geloven dat God liefdevol is. "Al wat je vraagt in mijn Naam..." Het is vanuit mijn Geest vragen. Vragen met kinderlijk vertrouwen in de geest van Jezus. Vanuit de liefde en het vertrouwen. Het is vragen vanuit een zuiver hart. Geen egoïsme, geen wraak... Het gebed is het belang van God. Het Onze Vader...Uw naam worde geheiligd...Uw wil moge worden gedaan. Dat Hij echt God mag zijn. Geef ons heden ons dagelijks brood...Het is betekenisvol. In Jezus tijd was het het enige dat op tafel kwam... Wij kennen het brood niet meer...cornflakes, havermout,ontbijtkoeken... Jezus wilt zeggen... Vraag dingen die broodnodig zijn. Het mooie lied..."Al wat er nodig is om te bestaan, vraagt dat in Jezus naam..." God is in Jezus mens geworden en is bezig met het menselijke. Van alles gebed maken. God geeft wat Zijn kinderen nodig hebben. "Laat al uw wensen bij God bekend worden, in in gebed en smeking, maar nooit zonder dankbaar te zijn."(Paulus) Over Lazarus..."Hij die Gij liefhebt... is ziek. Punt. Niet meer uitleg nodig. Je mag de hemel niet bestormen. Zoek eerst het Rijk Gods en de rest zal erbij gegeven worden...

Verhoort God ons? Nooit is er een gebed verloren wanneer het gebeurt vanuit de juiste gesteltenis. Je kan komen tot diep gebed en vertrouwen, rust en vrede. God schept een vrije mens en wenst een mens in vrijheid. God staat ook machteloos in ziekte, oorlog en geweld. Je wordt voortdurend uitgenodigd tot een Geest van liefde. Komt God nooit tussen? De schepping is voortdurend bezig. Hij blijft een mysterie van goedheid en liefde. "Alles komt ten goede voor wie Hem liefhebben."(Paulus) Echt gebed brengt ons tot vertrouwen, niet tot bitterheid. Jezus in de hof van Olijven. Jezus wilde als mens het lijden ontvluchten. Jezus bidt vertrouwvol "Abba,vader..."Bij jou kan alles...neem deze beker van mij weg maar niet wat ik wil maar wat Jij wilt. God komt niet tussen...Heeft God het lijden van Jezus gewild? De enige bevrijding ligt in de liefde en niet in het lijden en het kruis. De liefde is de oorzaak van Zijn lijden. De schriftgeleerden en de farizeeërs stonden niet open voor de Blijde boodschap. Wat wilt God in de hof van Olijven. "Blijf in Mijn liefde." Blijf ook in dit lijden gestadig in Mijn liefde. In het lijdensverhaal zien we hoever de liefde van de Zoon gaat. Wat is Pasen? De overwinning van de Liefde. Dat is de almacht van God. De liefde is groter dan de boosheid in de wereld. Niets ligt vast in mensenhanden. De grote knoop in de geloofscrisis van het westen is het materialisme en de wetenschap. We moeten terug naar het Evangelie om een ander beeld van God te krijgen. Een straffende God bestaat niet. Maar Hij zal onze richten op ons op de goede weg te brengen. Het evangelie is een Blijde boodschap. Het atheïsme is gebouwd op het lijden. Maar 95% van het lijden is de oorzaak van de mens. Het lijden komt niet van God.

Tot welke God bidden wij? Je kunt maar bidden tot een God die liefdevol is. Bidt vanuit je diepste hart tot God. Het gebed is een verbondenheid met een liefhebbende God. De God die de Levende is.

Danken wij ook? Als je dankbaar zijt, krijgt je nieuwe genaden. (Teresia van Avila)

 Februari 2016: De ziel is het huis van God. (P.Roeland)

We zijn geboren in de Liefde om te voltooien in de Liefde. Wij zijn niet uit onszelf. Om te ontdekken wie we zijn moeten we inkeren. Door te luisteren naar het Woord. We leven uit God. Hij brengt ons tot leven. Hij geeft ons het leven. Hij kijkt ons tevoorschijn.We leven uit genade. Het leven van God stroomt door ons heen. Zijn liefdevolle blik rust op ons. Uit ons diepste hart worden we aangekeken door God. Durven wij leven onder die liefdevolle blik. Dat is onze grootheid. Wij zijn geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Het is Zijn diepste verlangen. Liefde zoekt gelijkenis. Dat betekent ook dat we onszelf loslaten en laten ons omvormen door God. Het is de weg van de nederigheid. Als we dit beseffen, beseffen we dat God de bron van ons leven is. Hij boetseert ons naar Zijn beeld en gelijkenis. Wij worden afgebroken. Het leven leert dat. God bouwt ons opnieuw op. Onze ware adel ligt erin dat we ons door de Liefde laten aankijken. Wij zijn geschapen voor de Liefde. De Geliefde. God verliest zich in ons.Ons bewust maken van Gods schoonheid in ons. Laat jezelf los. Geef je met hart en ziel om herboren te worden in de Liefde. Wij worden volmaakt heilig als we onverdeelt leven uit Gods liefdesbron. We komen op een kruispunt waar we een keuze moeten maken. We bouwen ons eigen wereldje op. We moeten contact nemen met de Goddelijke Bron die ons van binnenuit omvormt.

Wij zijn Gods onderdak. God is bij ons thuis. "Mij zul je zoeken in jou." Hij komt bij ons inwonen. Er is geen enkele situatie dat God niet in ons woont. Wat er ook gebeurt in ons leven. Zijn hart is nooit gesloten. God blijft ons uitnodigen omdat Zijn liefde onvoorwaardelijk is in ons leven. Onze bereidheid om ons naar Hem toe te keren.God straft ons niet om wat in het verleden hebben gedaan. God wilt zichzelf zijn bij ons. Hij wilt liefde zijn. "Zoek jezelf in Mij." (M.T) De zelfkennis is het begin van de Godskennis. Het besef dat we leven vanuit God. Hij is de centrum van ons leven en brengt hij ons tot de kennis van onze eigen zwakheid. Dit voert ons tot de ware nederigheid. We zijn niet gehavend, we zijn mooi...Waarom beminnen we onszelf dan zo weinig? God is niet blind voor de goddelijke schoonheid in ons. God bemint ons om Hemzelf. Wij gaan op zoek naar Gods gelaat in ons. In Zijn vurig verlangen worden we omgevormd. Het ligt niet in onze prestaties. Het ontdekken van Zijn liefde laat ons toe ons te verliezen in God. Hij zal ons nooit loslaten. Zo moet het verlangen groeien om ons te verliezen in God. Onze ziel...niets is van ons. God spreekt het eerste Woord dat een Woord van liefde is. Alles is het werk van Gods genade. Ieder wordt door Hem bemind. Zijn leven stroomt door ons heen.

December 2015: Vader Abt

Als gemeenschap kunnen we een schoot van barmhartigheid zijn. Het is onze betrachting "barmhartig zoals de Vader" te zijn, Misericordes sicut Pater, want een andere vorm van barmhartigheid zit er naast. Jezus openbaart ons Zijn Vader als de Barmhartige. En in Matteus 18, 15-22 toont Jezus ons een stappenplan in de vergeving "wanneer uw broeder / uw zuster gezondigd heeft" : wanneer er iets is dat barmhartigheid vraagt.

Soms kijken we vanuit onze opvoeding naar conflicten als iets dat er niet zou mogen zijn. Maar Jezus vertelt ons wat des mensen is. Christelijk leven toont zich in hoe men omgaat met eigen en andermans zondigheid. Aanvaarden dat zondigheid leeft in onszelf en in de ander, aanvaarden dat er iets is waaraan kan en moet gewerkt worden. Het zijn niet onze tekortkomingen, maar het uitblijven van onze reacties op die tekortkomingen, die onze gemeenschappen het meeste schaden. Er zijn stiltes die geen godgewijde stiltes zijn. 

Soms zijn we al bang de weg van barmhartigheid te gaan, gaan we een gesprek uit de weg, want het haalt ons weg uit onszelf. Een weg van verzoening is altijd een grote of kleine kruisweg. We zijn mensen van de weg, en we komen nooit aan. "Nee" is niet altijd het laatste woord. We zoeken om Jezus er bij te krijgen, Hij alleen gaat de verzoening bewerken, omdat Hij harten kan keren. Christus Jezus is de bewerker van onze harten.

De weg van verzoening gaan is soms een zeer lang proces dat ook kan mislukken. Het is belangrijk dat we ook dan die weg blijven gaan: blijven bidden, het meedragen in ons hart. Aan Zijn zijde kunnen we zulke processen aan. Ook wanneer een tollenaar of zondaar zichzelf buitensluit, is er nog de schoot van barmhartigheid van de Vader. 

 

November 2015:  God is een barmhartige God.

Dit is de grootste eigenschap. "De maat van Gods liefde...is liefde zonder maat. God is de eerste, de oorsprong...Liefde wilt zich meedelen in de mens De liefde is een uitnodiging en kan maar tot voltooiing komen als ze beantwoord wordt. Wij mogen delen in de Goddelijke liefde. De dynamiek van de liefde...de Liefde draagt in zich het verlangen om aan ieder te delen. Liefde is de oorsprong en einddoel van de mens. Je wordt persoonlijk aangesproken. Vanuit die ervaring ontstaat het gebed.  Bidden in de liefde om liefde te worden. Wij zijn in Zijn goddelijk leven opgenomen. Wij zijn niet altijd een antwoord. We kunnen de liefde weigeren. De mens is evenbeeld van God maar is getekend door de zonde. Maar de liefde laat zich niet bepalen door het kwaad. Gods barmhartigheid heeft dezelfde eigenschappen als de liefde. "Tsunamie van liefde." De mens mag ervaring opdoen wat verlossing is. We moeten van onszelf wegkijken. "Geheel vrij en helder voorbij de misstappen van het leven."(M.T. van Calcutta) Het Jezusgebed vraagt om vergeving maar ook een vraag om Hem te beminnen. "Hef mij op,trek mij op." "Als ik zwak ben, dan ben ik sterk." Als ik schuld beken, komt er een stroom van barmhartigheid los. Jij bent mijn geliefd kind. Elke dag kiezen voor God alleen. Het is vertrouwvol blijven opkijken. Ik weet dat mijn verlosser leeft, ook al twijfel ik aan mezelf of aan de afgrond van mijn leven. We leven in de liefdevolle aanwezigheid van God. Jezus leeft in het besef van eenheid met Zijn vader. Jezus is totale zelfgave. In de kracht van de Geest. Jezus is tenvolle mens geweest. Ook dorst naar wederliefde. Hij heeft de zondige toestand van de mens doorleeft omdat wij Gods heiligheid zouden worden. Zo volledig ben ik tot u gekomen. Elke dag in de Eucharistie...elke dag in ons. Wij zijn mensen in wie Christus leeft. "Blijf in mijn liefde." Jezelf uitademen in de andere. God krijgt de eerste plaats in ons leven. De Christus is een andere Christus geworden. Wij zijn Christus geworden. Een tweede mensheid. Het evangelie spreken en doen. Deelnemen aan het feest van de liefde in ons hart. Wannneer ik de liefde beoefen is het de Heer die in mij werkt. Vanuit God kan ik alles aan. Hij die mij kracht geeft. Zo gaat ons leven langzaam op in de vlam. "Wees barmhartig, zoals ik barmhartig ben." Wij zijn op weg naar de uiteindelijke voltooiing.

Oktober 2015 : Offerande aan de barmhartige liefde (P.Roeland)

Thérèse verlangt een grote heilige te worden. Maar wat een verschil... ze ziet zichzelf als een klein zandkorreltje tegen over de grote bergen. Zoals Johannes van het Kruis...Augustinus... God legt geen verlangens in je die niet tot werkelijkheid kunnen worden. Maar ik ben niet ontmoedigd. "Ondanks mijn kleinheid mag ik toch verlangen naar de heiligheid." Het mysterie van de liefde die zich neerbuigt en die tevens zijn grootheid toont. God die zich neerbuigt in de voetwassing. Ze mag ervaren dat God zichzelf mededeelt op elke ogenblik van de dag. Ze wordt erdoor vernieuwd op het feest van de Drie-eenheid ervaart ze als een goddelijke uitverkiezing. Mijn zwakheid heeft mij de stoutmoedigheid om mij aan te bieden aan de barmhartige liefde. Jezus verteert van liefde voor elke mens. Welk antwoord krijgt Jezus. Jezus wordt miskend. De mensen keren zich af naar de schepselen. Verteer uw brandoffer aan uw overvloedige liefde...een verterend vuur. Zij schenkt zichzelf helemaal weg vanuit haar zwakheid en niet uit vrees. Niet de strenge rechtvaardigheid volgens de tijdsgeest van toen. Ons laten aantrekken door de goddelijke tederheid en het vuur van Jezus liefde in ons laten ontsteken. Op die liefde geven we een antwoord. Ik verlang heilig te zijn... maar de realiteit van haar onmacht. De verzoening van het ideaal van haar heiligheid met de ervaring met haar onmacht. De verzoening ligt in de overgave aan de heiligende werking van God in haar. De ontdekking van haar kleine weg... Ik verlang ernaar U te beminnen en U te doen beminnen. Het grootste dat op aarde bestaat is het verlangen.(Catherina van Siena). Wilt U mijn God, mijn heiligheid te zijn. Dit moeten we verlangen... verlangen naar God...leven in het verlangen van God. "Blijf in Mij, dan blijf Ik in u." Je hebt genoeg aan mijn genade.

 Alles is van mij, omdat Jezus van mij is.(Johannes van het Kruis) Jezus is het icoon van het gelaat van de Vader. Het is leven, handelen onder de liefdevolle blik van Jezus. Wij laten het vuur van Zijn liefde ontsteken door de Heilige Geest. Met vertrouwen vraag ik u om bezit te nemen van mijn ziel. Een kleine hostie in de grote hostie. Verteerd door het vuur van de Heilige Drie. Blijf in mij als in het tabernakel. In de Eucharistie zal ze verteerd en omgevormd worden door de barmhartige liefde. Alles in het Vuur werpen om alles te ontvangen van het Vuur. Beminnen is alles ontvangen en zichzelf ontvangen van de Barmhartige waaraan met zich overgeeft. Op de avond van mijn leven zal ik verschijnen met lege handen. Zich aanbieden als slachtoffer...in de mystieke betekenis. Helemaal beschikbaar zijn voor God. Ze legt zich in de handen van Maria met de vraag ze aan Jezus aan te bieden. Ze offert zich om martelares te worden van Gods liefde in haar. Maar ze ervaar telkens de verhouding tussen de zwakheid en de overvloed van Gods tederheid. Ze droomt van te leven in een volmaakte liefde en dat in één voortdurende daad. Ik slaap maar mijn hart waakt. Op elke moment is ze wakker in geloof. Op elk moment gericht staan op het hart van Jezus dat verlangt om bemint te worden. Dat is het moment van het martelaarsschap. Ze levert zich uit in het vuur van de Heilige Geest. Ook was dit haar ervaring... in het Vuur geworden. Wat een gloed, wat een zachtheid... maar niet langer te verdragen zonder te sterven. Het zuivert mijn ziel en laat geen spoor van zonde achter. Ze is licht en warmte voor haar medezusters. Een eerste vrucht van de barmhartige liefde is dat ze blijft geloven-ook in de nacht van het geloof- dat Jezus in haar aanwezig is. Het gaat om Jezus. Ook in de naastenliefde is het Hem die handelt. Helemaal omgevormd in de Liefde. In het hart van de Kerk de liefde zijn. God is haar heiligheid geworden aan wie ze zich helemaal heeft overgeleverd.

 

 

Augustus 2015: Leven met een dankbaar hart. (P.Roeland)

Paulus begint elke brief met een dankgebed om zijn medegelovigen. Maar ook heeft Paulus een lijst van 2 gebedsvormen. Dankzegging is de hoogste vorm van gebed. Het gebed betreft ook voor de toekomst. Alles wat God doet is goed. We beginnen onze dag met dank te zeggen ook al is het een zware dag. Hij zal ons geen enkel moment loslaten. Mijn juk is  zacht en mijn last is licht. Het is de kracht van de Heilige Geest. Het is je klein voelen... je bent afhankelijk. "Los van mij kun je niets." Hij draagt ons... Bij de genezing van de 10 melaatsen zie je een mooi voorbeeld van dankbaarheid. Onderweg zijn ze genezen maar ze vergeten hem. Enkel de Samaritaan. Hij begrijpt dat na het Kyrie het gloria komt, de dankbaarheid...Het gaat om de Vader, Hem komt alle lof en eer toe. Als wij leven met een open oog zullen wij God zien, ook met onze fouten, onze zwakheden en onze tekortkomingen. De dag loopt zoals Hij het wilt... "Ik loof U voor het ontzagelijke wonder van mijn bestaan." God danken voor je leven... het drukt een bijzondere relatie uit met God. God laat ons in het grootste lijden niet los.Hij blijft trouw. De beproevingen neemt Hij niet weg , maar daarin kunnen we Hem aanwezig weten. Dat vraagt nederigheid. Het is durven knielen. Nederigheid is het kleed dat Jezus aantrekt als Hij midden onder ons komt wonen."Hij heeft zichzelf vernederd en werd gehoorzaam tot de dood aan het kruis." God is diegene die ons nabij is. Hij heeft de hemel verlaten en is afgedaald om ons te ontmoeten. Om te tonen hoe groot de liefde van God is. "Leer van Mij, ik ben nederig en zachtmoedig van hart." Het is ons neerbuigen in nederige dankbaarheid.Alles heb je uit genade. Besef bij alles wat je eet,ruikt,ziet...dat alles van God spreekt.. Het is van Godsprekend ipv. zelfsprekend. Het zijn de voetstappen van God. Dankbaarheid sluit ook vertrouwen in. Dankbaarheid is een band die geschapen wordt tussen de gever en de ontvanger. Ik laat iemand toe in mijn leven. Het is niet enkel de gave aannemen maar ook de andere binnenlaten. We zijn met elkaar verbonden. We kunnen alles beleven waar een gever achterstaat. Het verwijst naar iemand. Het zijn de dingen terugvoeren naar de Bron. Het is God vinden in alles.  Het is tevreden zijn... het is een innerlijke ruimte naar de vrede van het hart. Het hart, de stad van vrede...Jeruzalem.

Leven met een dankbaar hart is leven in het nu-moment. God is op dit ogenblik aanwezig en zal mij nooit in de steek laten. Jezus zegt telkens weer: "Wees niet bang, ik ben er toch." Sacrament van het nu... het ogenblik van het nu verbindt ons met God. En mag ik God ontmoeten... niet het verleden dat is voorbij, niet de toekomst. Leven onder de liefdevolle blik van God. Het is het zien van God."God zag dat het goed was." Zijn liefdevolle blik rust op mij. God is trouw in het zien. Hij volgt de mens op zijn schreden, van liefdevolle aandacht... dat de mens doorgrondt tot in het diepst van zijn bestaan. Het betekent voor ons leven. "Gij kent mij en doorgrondt mij...Gij weet van mij... " Ik ben een liefdevolle gedachte van God.

Augustus 2015: De trouw van God.(P.Roeland)

Het mooiste aspect van de liefde is de vergeving. Christus komt naar ons toe... is de eerste in de liefde en de eerste in vergeving. God weet weg met het kwaad van de mens. Wij worden aanvaard en bemind zoals we zijn. De zonde wordt weggenomen en vergeven. Wij worden oneindig bemind door God. Je bent pas in staat te beminnen als je weet hoe sterk je bemind wordt. Hij geeft Zijn liefde getoond door zijn sterven op het kruis. "Zie het Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld..." Wij krijgen ruimte om te leven. Vader, je hebt ons tot leven geroepen. Hij is uw verlossend woord, uw helpende hand. (Euch. gebed 5) Onze last heeft Hij tot de Zijne gemaakt.  Pasen is het antwoord dat de Vader ons geeft. De liefde kan niet sterven. Sterk als de dood is de liefde. Haar gloed is een vuur. Wij kunnen nooit diep genoeg doordringen in het mysterie van de liefde.Een liefde door niets wordt tegengehouden. Niet doorverraad, verloochening en door de dood. De liefde is afgedaald in de dood. En zo werden de boeien van de dood verbroken. Van elke dood, lichamelijk,geestelijke morele dood die de mensen kunnen ondergaan. Het is de overrompelde ervaring van zien en inzien dat wat het betekent dat Eén gestorven is voor allen toen wij nog zondaars waren. Het geheime verlangen dat God voor de schepping koestert. (Joris van Ael) De barmhartigheid van God is de zwakke plek van God. Die barmhartigheid is de bron van alle liefde. Jezus, de mensgeworden openbaring van Gods barmhartigheid. "Om het geknakte riet niet te breken laat Hij zichzelf breken, om de smeulende vlaspit niet te doven sterft Hij aan het Kruis.Het mysterie van het heilsmysterie. Ontlediging door gehoorzaam te worden tot de dood aan het Kruis. Het is de weg van zien, bewogen worden en iets doen. Het zien is het begin van de weg van de barmhartigheid. Een mens met een goed hart kan het leed van de medemens niet verdragen. Achter elke nood staat een mens. Jezus had een warm hart, Hij zag hun pijn en hun armoede. Woorden van erkenning, bemoediging...Hij ziet de rijke man liefdevol aan. Mattheus in de vijgeboom... De verlamde man... We moeten zien met het hart. Hij ziet Petrus verloren staan in de verloochening. Het zien van Jezus wekt de bekering van Petrus. Jezus nodigt ons uit om naar de mensen te kijken met het oog van het hart. Jezus leert ons kijken in het gelaat van de arme. Door medelijden bewogen worden lijdt tot verzet... het lijden mag niet...en medelijden hebben is vrijwillig binnentreden in de noodsituatie van de andere,het lijden van de andere verlichten. Het gaat altijd om een persoonlijke ontmoeting. Hij noemt de mensen bij hun naam. En Hij nodigt ons uit om in te treden in die beweging.

De drachme, het verloren schaap. Het is verliezen, zoeken en terugvinden. Het pijnlijke zoeken eindigt in vreugde. God wilt dat we binnentreden in de vreugde van God. De verloren zoon... Hij zag hem vanuit de verte. Hij bergt hem aan Zijn hart. De Vader vraagt niets, zegt niets... Ook de oudste zoon heeft barmhartigheid nodig. Hij kan niet delen in het lijden van de Vader, zo kan hij ook niet delen in de vreugde van de Vader. Kijk naar de Vader en deelt in Zijn gezindheid. Er is vreugde waar een mens tot nieuw leven komt. De barmhartige samaritaan... Hij werd door medelijden bewogen... Barmhartigheid is een liefdewerk... Wees barmhartig zoals je hemelse Vader barmhartig is.

We zijn vergeven mensen, bevrijde mensen. En op dezelfde wijze  staan we tegenover onze medemensen, de navolging van Christus, de imitatio christi in ons eigen leven uitbeelden. Het medelijden van de mens is de openbaring van de medelijden van God.(Isaak de Syriër) Wij worden omgevormd door innig met Jezus om te gaan.De barmhartige liefde waarin wij mogen leven moet een kanaal zijn. Wederzijdse barmhartigheid is de motor van ons samenleven. We zijn in relatie met God, we zijn in relatie met elkaar. De overvloed van liefde is het fundament van elke gemeenschap. Wij zijn tekenen van Gods aanwezigheid voor elkaar. Wat God in ons hart geeft, moet in ons hart komen. Barmhartigheid is vruchtbare grond.

Wek mijn zachtheid weer, geef mij terug de ogen van een kind dat ik zie wat mij is toevertrouwt en het licht niet haat.

 

Juli 2015:

Paus Franciscus legt de nadruk op de barmhartigheid. Dit is ook de kern van de bergrede van Jezus. Hoe kunnen we dit tegenover elkaar tonen? God is een barmhartige God vanaf het begin van de Schrift. Het is een gouden draad...Zoals een moeder zich ontfermt over haar kind. "God is meer moeder dan vader."(Joh.P. I). God overstijgt alles wat we van hem kunnen denken. Beelden... in God is de zachte warme tedere ontferming van de vrouw en de sterke krachtige liefde van de man.(A.Louf). In God vinden we liefde op een volmaakte wijze. "Zoals een arend over zijn jongen waakt...zijn vleugels uitspreidt en zijn jongen draagt,(Deut.)zo waakt God over zijn mensen. Vooral als een mens zichzelf niet meer kan dragen. God voedt zijn volk met Zijn woord. Het manna in de woestijn. "Ik zal u troosten zoals een moeder haar kind troost.(Jes.) Ik heb je naam in mijn hart bewaard, ik zal altijd aan je denken.Ik zal je nooit vergeten...Onze naam staat geschreven in de palm van Zijn hand. Hij is trouw ook zal zijn wij ontrouw. God kan zichzelf niet verloochenen. God lijdt onder de ontrouw van Zijn volk. En als Hij het straft...is dit een oproep tot bekering. Hij trekt zich het lot van Zijn volk aan...Hij redt het uit de verdrukking. Ook het beeld van de goede herder in het evangelie...God gaat mee met Zijn volk om het terug te brengen naar huis. Naar groen gras en fris water. Mijn bruid is mij vergeten. Ik zal haar meelokken naar de woestijn, spreekt tot haar hart en een nieuw verbond sluiten met Zijn volk.(Hosea) Mijn belofte van vrede geldt voor altijd.

Een reine bruid aan Christus geven.(Paulus) God spreekt voortdurend tot de bruid van Zijn beminde zoon. Niet alleen gehuwd met de Kerk maar tot ieder van ons persoonlijk. "En diep was haar liefde voor Hem of we haar nu zien als de ziel naar Zijn beeld geschapen of als de Kerk.(Origenes van A.) De moederlijke liefde van God of bruidsliefde is een trouwe liefde. "Het is God die ons dient."(Jes.) Ik zal jullie blijven steunen en redden, ons zal blijven dragen. Als we onszelf niet meer kunnen dragen of als anderen ons niet willen dragen.

Om Gods barmhartigheid te ondervinden, is je schuld erkennen. "Ik werd verteert door mijn zonden en toen ging ik naar God en werd ik vergeven. De Heer is goed en vergeeft ons...geduldig en vol liefde...Hij doet ons schuld ver weg, zover als het westen van het oosten. Hij kent ons, want Hij weet hoe we gemaakt zijn. Hoe mag God in ons leven komen? Wij hebben nood aan barmhartigheid...je onmacht zien en ervaren...en bidden om Gods barmhartigheid. Wij hebben nood aan de verzoenende aanwezigheid van God.

Wat God in ons hart geeft, moet ook in ons hart komen. Zo zijn wij op onze beurt in staat, om God lief te hebben, de anderen maar ook onszelf.De barmhartigheid concreet beleven. Er is niets dan is meer toegang kan geven dan de ontdekking van Zijn barmhartigheid jegens ons. (Isaac de Syriër) Het is ook belangrijk voor ons gemeenschapsleven. Durven wij afdalen in onze schaduwzijden...in onze werkelijkheid. De conflicten, de problemen die soms blijven hangen. . De barmhartigheid...de weg van verzoening en vergeving.

Juni 2015: De vreugde in God (vervolg).

In het Nieuwe Testament wordt er veel gesproken over de vreugde. De vreugde van het ja zeggen, van de lofzang. Het magnificat: bron van vreugde om klein te zijn. De weg van de nederigheid. De weg van Maria. Ze voelde zich heel klein. Maar ze was totale armoede. Totale openheid naar God. Zij stelt haar volledige vertrouwen op God en dit is een bron van vreugde die Zijn werk kan doen. "Hij zag welwellendheid op de nederigheid van Zijn dienstmaagd." Het is God laten werken in je leven. We zijn geroepen tot de vrijheid van de kinderen Gods.(Paulus). Hij komt op de eerste plaats in ons leven. Het kind zijn, dienaar zijn is de weg van de heiligheid in God. Wat is de mens tenoverstaan van Gods majestiteit. Het is in waarheid voor God staan. "Wie ben ik in het licht van Gods aanschijn." We zijn kostbaar in Zijn ogen. We hebben nood aan verlossing, heel worden dwz. heilig worden. Jezelf aanvaarden zoals je bent, dat is nederig zijn. In je zwakheden, in je onmacht. Maria is rijk aan God omdat ze arm is aan zichzelf.God gooit alles op zijn kop, als het ware een revolutie. God die rijk is, heeft zich omwille van ons arm gemaakt. Hij heeft ons het eerst bemind, Hij is de eerste in de verzoening...Hij komt naar ons toe. Zwakken worden sterk...wie treurt kan lachen...wie wordt vervolgd, wordt getroost... Ik heb u uitgekozen omdat ik u bemin... Het Israël... het kleinste onder alle volkeren. Het kleine mosterdzaadje wordt een grote boom. De eersten worden de laatsten. Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitgekozen. Ook wij mogen zeggen...grote dingen heeft de Machtige aan mij gedaan. Het arme in mij wordt in mij een bron van schoonheid, omdat Hij woont in onze zwakheid. Hij vangt mij op wanneer ik val. Hij stilt onze honger naar liefde en leven.

De voorwaarde om klein te worden. "Zalig de zuiveren van hart, want dan zullen ze God zien." Onze ogen moeten zuiver zijn, dan zullen we God aan het werk zien in deze wereld. "Blijf geborgen in mijn liefde...wees deelgenoot aan Mijn vreugde." Geworteld en gegrondvest zijn in de Liefde. Wij kriijgen de zending om voor elkaar een bron van vreugde te zijn. Elkaar beminnen...we zijn een vat dat moet overstromen van liefde. We mogen er zijn voor elkaar...vanuit de liefde die God in mijn hart uitstort. Jezus wilt ons laten delen in Zijn vreugde. God laat ons nooit in de steek. "Vraag en ge zult verkrijgen omdat u vreugde volkomen moge zijn." Dat is de bedoeling van de menswording. "Ik ben gekomen omdat ze leven mogen bezitten en wel in overvloed." De vreugde in God...een volkomen vreugde...Vreugde is helemaal opgenomen worden, tot voltooiing komen. Goddelijk leven... Vreugde is een aspect van de liefde. Vreugde is een kenmerk van de de mens die herboren is in Christus.(Paulus). Het koninkrijk Gods is vrede en vreugde door de Heilige Geest. Jezus heeft ons zijn vrede en vreugde nagelaten als iets heel kostbaars.  Ook vreugde in het lijden...omdat ze zich gedragen weten door God. "Verheug u altijd in de Heer." Kan dit als het leven zo weinig reden heeft tot vreugde? Er zijn zoveel persoonlijke dingen en in de wereld die geen reden zijn. Maar in ons leeft er een verlangen om vreudevol zijn... We kennen niet de weg om voortdurend vreugdevol te zijn. Wie zich alleen verheugd in de Heer,  kan door geen enkel toeval worden berooft. Hij draagt in zich een blijvende vreugde ook al is hij door verdriet getroffen. Hoe kunnen we midden in de wereld vol leed vreugdevol zijn. Niets of niemand kan ons scheiden van de Liefde van Christus. Christelijke vreugde ontkent het verdriet niet maar we kunnen het meedragen in ons hart.

We kunnen het leven van Christus in ons vieren. We komen in aanraking met de innerlijke vreugde die in ons leeft. Vreugde zoekt gemeenschap, met elkaar blij zijn. In de woorden die me spreken met elkaar. Of een zingen zonder woorden.

Mei 2015: Vreugde in God (P.Roeland)

Als ik vreugde vind in God, trekt God mij dichter naar Zich toe. Er zijn vele wegen naar de heiligheid. Als ik blijer word, dan word ik nediger. De liefde omvat alles.  Liefde verlangt naar eenheid, naar totale overgave naar de andere. De totale overgave aan ieder van ons in de Eucharistie. In die intimiteit bestaat de heiligheid. Je helemaal afstemmen op God die leeft, op God die liefde is.   In de psalmen wordt er dikwijls gesproken over de vreugde van God in zijn tempel. "Dan ga ik op naar de tempel, naar God, mijn enige vreugde..." Het  naar God uitkijken is een vreugde voor het hart. (Ps33) "Wij gaan naar het huis van de Heer". Vinden wij de vreugde in ons eigen hart wanneer we naar het gebed gaan? Een gemeenschappelijke vreugde van God in de tempel.  (Ps. 122). Je klacht wordt in een reidans verandert. Je wordt met vreugde omgord. Mijn rouwkleed genomen en een feestkleed gegeven. (Ps.30) God zal de tranen afwissen, met zaaizakken beladen...terugkeren met schoven... (Ps 126) Diegene die in tranen omzet in vreugde in God. God is de zekerheid voor de biddende mens, ondanks alles. Wanneer God in ons werkt... dan is er vreugde want God is de bron van alle vreugde. Ze vierden  vrolijk het feest van het ongedesemde brood...7 dagen lang... de Heer had hen met vreugde vervuld (Ezra).Weest niet bedroefd maar laat de vreugde die de Heer u schenkt, uw kracht zijn. (Neh.) Jubel vrouwe Sion, zingt van vreugde vrouwe Israel,...De Heer geeft het vonnis vernietigd en de vijand verdreven. Wees niet bang Sion... Laat de moed niet zinken.De Heer is in uw midden...Hij, de held... Hij zal vol vreugde, vol blijdschap zijn. In Zijn liefde zal Hij over jou zwijgen.In Zijn vreugde zal Hij over jou jubelen. (Sef.)

In het nieuwe testament zal Jezus tot ieder van ons zeggen: " Mijn vreugde zal niemand jou ontnemen." De liturgie van de advent is een vreugdevolle verwachting. Hij zal u vreugde en blijdschap brengen. Kijk naar het Oosten Jeruzalem, naar God die u vreugde brengt. (Bar.) Het kind springt op van vreugde in de schoot van Elisabeth.Het kind voelt de aanwezigheid van God aan. De bedoeling van de menswording is enkel dat God liefde is. Jezus is naar de wereld gekomen om te getuigen van de waarheid. En de waarheid is de betrouwbaarheid van  Gods liefde. God is trouw. "De liefde die  er is tussen de Vader en de Zoon, de Heilige Geest wordt ons toevertrouwd". De Vader bemint ons met dezelfde liefde waarmee Hij zijn Zoon bemint. De Vader bemint Zijn Zoon in ons. En Hij bemint ons in Zijn Zoon. Hij bemint ons op zo'n wijze dat wij gelijkvormig worden aan het beeld van Zijn Zoon. De Vader en de Zoon ademen de Liefde naar elkaar toe. En wij worden opgenomen in dat liefdesademen binnen de Drie-eenheid. Wij worden opgenomen in het intiemste en vruchtbaarste van alle mysteries. Onze grootste vreugde ligt in God, de Bron van alle geluk, van alle liefde.

"Verheug U, Maria." Het gaat hier om de Messiaanse vreugde die werd aangekondigd in het Oude Testament. Er is de vreugde omdat God erin zal voorzien. De Geest zal over u komen... het antwoord van God. De kracht van Gods Geest en de tekenen die Hij geeft. God laat niemand voortgaan op de weg van het geloof zonder tekenen. Geloven betekent op de eerste plaats dat wij door God worden bemint. Op een scheppende, intieme en eerbiedige manier. Wij zijn voortgekomen uit de Liefde van God. "Gij hebt mij geschapen omdat Gij van mij hield". (Augustinus). Een liefdesgedachte van God... Gij hebt mij zo lief dat ik eeuwig zal zijn... De liefde is betrouwbaar. God laat de mens niet vallen. God is de open hand waarin wij terecht kunnen. Eerbied is de kern van de Liefde. Wij kan de liefde van God aanvaarden, maar ook weigeren. God nodigt uit... Hij dwingt niet...Gods diepste wezen bestaat in de Liefde. En in die liefde kunnen we altijd dieper doordringen. De goudmijn...(Sint Jan +). God wilt ons laten delen in Zijn eeuwige leven. Hij wil ons gebroken leven tot voltooiing brengen. Wij hoeven niet volmaakt te zijn of zonder zonden... God heeft ons het eerst lief gehad.Zijn liefde is een bodemloze liefde, grondeloos. (Ruusbroec). Wat is ons antwoord? Elkander liefhebben...Gods liefde is zichtbaar geworden in Zijn zoon. Ons liefde moet zichtbaar worden in naastenliefde. Liefde begint op de plaats waar we leven. God heeft ons tekenen, in de mensen om ons heen,  in een boek dat we lezen..., in de  inzet voor elkaar. Maar je hart moet zuiver zijn om God te kunnen zien. " Het geloof in ons laten groeien en doordrongen worden van de zekerheid dat Hij van ons houdt. Hij toont de liefde op vele wijzen. "Blijf in mijn Liefde." Thuiskomen, geborgen zijn in de Liefde van God en nooit buiten de ruimte van die zekerheid geraken. "Heer , U kent mij en doorgrond mij, en van verre ziet Ge  mijn gedachten, met al mijn wegen bent U vertrouwd.(Ps. 139)

God ziet u zoals u in wezen bent. Zoals u bent als persoon. Hij roept u bij uw naam.  Hij ziet u en begrijpt u zoals Hij u geschapen heeft.Hij weet wat er in u is. Uw voelen en uw denken. Uw situatie en verlangens. Uw sterkte en uw zwakheid. Hij ziet u in dagen van van vreugde en in dagen van droefheid. Hij omvat u helemaal. Hij voelt mee met uw verwachtingen en beproevingen. Hij leest in uw gelaatstrekken of die nu lachen of betraand zijn.(Kard. Newman)

De liefde van God indrinken, er helemaal van doordronken worden en zelf een uitstraling worden van Liefde.

De vreugde van het Ja-woord. Maria is trouw gebleven aan haar Ja-woord. Maria is ononderbroken ja-woord. Het concreet beleven en het eerste ja-woord volmaken. Maria heeft ook daarin moeten groeien. Zij begreep niet alles wat Jezus deed maar ze vernieuwde steeds opnieuw haar Ja-woord. Het is intreden in het Ja-woord van God bij de menswording. In die krachtige stroom wordt zij geplaatst en is dit haar kracht. "Vader , hier ben ik om Uw wil te doen." Ze laat zich helemaal los, wordt ze arm, zuiver, gehoorzaam. Het is de invulling van het ja-woord van alle eeuwigheid. Een vreugdevolle lofzang vervult het hart van Maria. De vreugde van God breekt open in dienstbaarheid.

 

April 2015: Eucharistie, leerschool van de Liefde.

Jezus zegt in het Joh. evangelie: "De grootste liefde dat men kan tonen is dat men zijn leven geeft voor zijn vrienden." Eucharistie... de grootst mogelijke liefde.Dat zal Hij doen wanneer Hij aan het kruis hangt. Het is absolute zelfgave. Een open hart, open handen... In de Eucharistie vinden we zelfgave... Een teken van Zijn  liefde tot het uiterste... dat gebeurt elke dag opnieuw in de Eucharistie. De Eucharistie laat de Liefde zijn in haar volmaaktheid. Eucharistie is uittocht uit jezelf om er te zijn voor de andere. Dit is de zending van de Eucharistie... zichzelf geven aan elkaar. Spijs,voedsel, drank voor de anderen. Gebroken brood zijn voor elkaar... Eucharistie...geneesmiddel voor de onsterfelijkheid, zodat men voor eeuwig leeft in Jezus Christus.(Ignatius van A.) Om heil en genezing te vinden... wij worden één met Christus.  En door Christus één met God. Het is het goddelijk leven dat ons doordringt. Zijn gezindheid wordt de onze. Onze roeping is tot de innerlijke gelijkenis te komen met de Heer Jezus Christus. Het is een ontmoeting met de levende God. We ontmoeten Hem in levende lijve. Eucharistie is telkens opnieuw Pinksteren... Het goddelijk leven wordt ons gegeven in de Geest. Wij worden vervuld met de Heilige Geest, omgevormd... worden wij telkens opnieuw een andere Christus. We zijn in Christus.(Paulus) Wie zich met Hem verenigt is één Geest. Wij mogen deelnemen aan het feest van Liefde.(St-Jan+). De Geest van God die de diepten doorgrond zal ons ertoe brengen dat wij met de totale volheid van God vervult worden. De hemel is God en God is in mij.(Elisabeth v.d. Drie). God is inwendiger bij ons aanwezig dan dat wij bij onszelf zijn.(Ruusbroec) Het invloeien van God in de mens. De inwoning... God staat niet tegenover de mens. Wij zijn verankerd en gegrondvest in de Liefde. Innerlijke gebrokenheid... we zijn ingemuurd in onszelf. "Lazarus, kom naar buiten.". Gevende liefde zijn... Wij worden wat we eten... Als we het Lichaan van Jezus eten, dan worden wij Jezus... De Eucharistie toont ons dat God een gegeven God is en die ons omvormt tot gegeven mensen.

Elke dag wordt wij aangeraakt door Jezus. En door Hem aangeraakt worden, dat is genezen worden. Eucharistie geneest. Wij worden aan God geofferd. Wij worden meegesleurd tot de grote offerstroom. Wijn en brood...symbolen van ons concreet leven. Wij offeren het... en krijgen het terug als het Lichaam en Bloed van Jezus. "Moge Gij ons maken tot een blijvende overgave aan U." Alles wat in ons, onze zonden, onze zwakheden, onze duisternis kan omgevormd worden. Wij mogen Zijn liefde aan den lijve ondervinden. "Alles wat in Jezus zichtbaar is geworden, is in de sacrmenten opgenomen.(Kerkvaders) Jezus wilt in ons zijn eigen offerhouding herkennen. " Doe dit tot mijn gedachtenis..." Bethlehem en kribbe. Broodhuis...en voedsel. Voedsel voor ons leven. In de Eucharistie worden wij wat wij moeten worden. Brood in Brood... In de Eucharistie eten en drinken we de Liefde. Zichzelf prijsgeven behoort tot het wezen van de Liefde. De liefde is altijd meer... de broodvermenigvuldiging, de balsem...de afscheidsrede... De Eucharistie is goddelijke overdaad omdat wij al weldoende rond zouden gaan.

Februari 2015: Gemeenschap, plaats van eenheid en verzoening (P.Roeland)

Het monastieke leven betekent: aanwezig zijn. Niet zozeer het volbrengen van een opdracht in de Kerk. Het is Evangelisch leven. Het moet voortdurend gevonden en bevestigd worden. De eerste en voornaamste leefregel is het Evangelie. De vrucht van het gebedsleven is de zorg voor de andere. Alles bezaten gemeenschappelijk en ze waren één van hart en ziel. (Paulus). Samenhorigheid en eensgezindheid. "Bekleed u met Christus, tedere ontferming, zachtheid, geduld." De zachte krachten van de Geest. Teder zijn en 'hart' zijn voor elkaar. "Acht de andere hoger dan jezelf." Elkaar de voeten wassen, de dienstbaarheid, de goedheid en het geduld. De liefde heeft nooit met jezelf te maken, maar met de andere. Het woord van God is een spiegel waaraan wij ons moeten spiegelen. Liefhebben is dienen. Liefhebben is vergeving schenken. "Wat heeft de gemeenschap aan mij?" Zet ik mij in voor de gemeenschap met de talenten die ik gekregen heb. "Ben ik de hoeder van mijn broeder?" Het komt erop aan heel concreet vorm te geven aan de broederlijke/zusterlijke liefde. Wij zijn vergeven en vergevende mensen. Dit is de maatstaf van Jezus leerlingen... de wederzijdse liefde. De veelomvattende en dynamische liefde van de Drie-eenheid. De vruchtbaarheid van het religieuse leven hangt af van de kwaliteit van het gemeenschapsleven. (paus Joh. P. II)

Het religieuse leven heeft te kampen met moeilijkheden. De kleine kudde...Woestijnperiode kan een Paastijd worden. (Abt Manu ) De beloften van de Heer in herinnering brengen. Een ootmoedig en bescheiden volk dat zijn toevlucht vindt bij de naam van de Heer. De tijd waarin we leven moeten we ootmoedig leven. Geen tijd van moedeloosheid maar leven met het volle vertrouwen op de Heer. Een tijd van zorg voor elkaar. Dat betekent ook dat we elke dag in de bekering staan, dat we ons elke dag spiegelen aan het Evangelie. Bekering is verandering van levensrichting. Om tot heiliging te komen. Vernieuwing gebeurt elke dag opnieuw door de Heilige Geest. Het is een proces van herbronning. Uit die Bron welt iets nieuws op. We worden opgeroepen met alles wat we zijn om ons te keren naar de Liefde van Christus. Het fundament van onze gemeenschap is de Drie-eenheid. Wij zijn gegrepen door Jezus. Het leven van Jezus moet concreet gestalte krijgen in ons leven. De gezindheid van Jezus moet de onze worden. Het diepste verlangen in de mens is het verlangen naar de Liefde. Daarvoor zijn we geschapen, om liefde te ontvangen en te geven. Om de liefde heel concreet te maken in ons leven. Als een gemeenschap zich niet meer laat bepalen door het Evangelie dan dooft ze uit.Dialogeren rond het Woord van God. Contemplatieve dialoog is een heel concrete hulp om dieper binnentreden in het mysterie van Jezus. Als we samen bidden en luisteren naar het Woord groeien we in Hem die ons samen brengt in eenheid.

Vergeving en verzoening. Barmhartigheid en mededogen. Het centrale punt van het Evangelie. Een gemeenschap die Jezus wilt volgen kan maar Evangelisch zijn als  het hart van het Evangelie daar een centrale plaats krijgt. Het hart van het Evangelie is de liefde,  de verzoening. Tot God bidden kunnen we er niet los van zien. We moeten voortdurend wegen zoeken om tot verzoening te komen.Vergeving mogen geen lege woorden zijn. "Wees barmhartig zoals je hemelse Vader barmhartig is." Vergeving en verzoening mag niet uitzonderlijk zijn in ons leven. Het gebeurt tot de weg van de navolging. "Wees niet bereid is om zijn broeder en zijn zuster te vergeven hoort niet thuis in een gemeenschap." (Augustinus) Mijn kwetsuren in de wonden leggen van Jezus hart. Als we samen Eucharistie vieren, kunnen we echte liefde leren. Het gebed is de inoefening van een andere liefde, de Goddelijke liefde. In het doorboorde hart van Jezus kunnen we alle mensen leggen, hen toevertrouwen. Als we dat kunnen is onze gemeenschap een gemeenschap van genezing. Vloeit voort uit het feit dat ze vergevend is. Een christelijke gemeenschap is therapeutisch. Heelt de wonden die er zijn. Vergeving geneest en is geen toegeefelijkheid en zwakheid. De liefde maakt vrij. Slaat in ons de Bron los die bevrijdt. En elkaar opnemen in de Liefde. Zelfs met haar zwakheden en zonden, omdat we beter zijn dan de zonden. De liefde brengt de andere tot bloei. We zijn allemaal bekleed met de schoonheid van God. (St Jan+) om de gemeenschap op te bouwen,om een Godgewijd leven te leiden. We moeten het vuur van de Liefde worden.

 

Januari 2015: De verborgen aanwezigheid van God. (P.Roeland)

De werkelijkheid van God is voor vele mensen een duister begrip is geworden. Maar in de duisternis is God aanwezig.In de verborgenheid toont God zich op een heel bijzondere wijze. Godsverduistering is een beslissend motief van wat er afspeelt tussen God en de mens. Een zonsverduistering... Er liggen hindernissen tussen God en de mens...Het ligt aan de mens om de hindernissen weg te nemen. Is verborgenheid niet een specifieke wijze van Zijn aanwezigheid? In de heilsgeschiedenis komt Jezus op een heel speciale wijze. Jezus kwam ter wereld op een verborgen wijze, in een stal, ontdekt door herders. Ook Zijn openbaar leven... Jezus was niet gekomen om te heersen maar om te dienen. Jezus is de weg van de nederheid te gaan, van de verborgenheid... In de verborgenheid van de mens kunnen we God ontmoeten. Hongerig, dorstig, in de gevangenis. Wij zijn allemaal bekleed met Gods schoonheid. (St-Jan+) Jezus nodigt ons uit om het schone in de andere te zien.

Naar elkaar kijken met een contemplatieve blik. Gods schoonheid in de andere te ontdekken.  Jezus kijkt veel dieper... de overspelige vrouw, de arme weduwe, de tollenaar. Hij ziet de goede kern in de verloren zoon...in de goede moordenaar aan het kruis. Hij breekt het geknakte riet niet, dooft de smeulende vlaspit niet uit. Naar elkaar kijken in het verborgene. Het kruis is het toppunt van Godsverduistering. Het kruis toont ons waartoe de mens in staat is.Maar het kruis openbaart in de eerste plaats de liefde van God. Wij hebben allen deel aan de dood van Jezus toen we nog zondaars waren. Het kruis openbaart de boosheid van de mens maar tegelijkertijd de liefde van God. Het kruis die op de kromme lijnen van ons leven toch recht  schrijft.

In de grote verborgenheid maakt Hij zich ons bekend... Het licht in onze duisternis. De onbekende met de Emmaüsgangers, aan de oever van het meer,de tuinman... Ook in de duisternis van ons leven mogen wij God ontmoeten als het licht. Vanuit de ontmoeting krijgen we zending om te getuigen dat God liefde is. Hij legt zijn rijk van Vrede in ons handen. In onze wereld zijn er kleine haarden van liefde... een klein vlammetje kan een groot vuur worden. "Liefde zijn in het hart van de Kerk, van de wereld." God is op een bescheiden en verborgen vorm aan het werk. In elk van ons is Hij aanwezig.

Als we trouw het gebed beleven, komen we ook in de Godsverduistering terecht. De dorheid niet ontvluchten....het Woord vastklampen... ons hart en ons leven wordt gelouterd. We zullen de verborgen God in ons ontdekken. De zin van de nacht... de geestelijke verandering die ons geleidelijk aan voert naar het middelpunt van het hart waar God woont. Ons hart moet de kans krijgen om in contact te komen met het hart van God. Blijven vertrouwen op de werking van God,die zich zal openbaren als een God van liefde.

December 2014: Sacrament van de schoonheid. (P.Roeland)

De mens is op zoek naar het geluk. Ieder op zijn manier en een persoonlijke weg. Het geluk houdt een eeuwigheidswaarde in. God wilt dat de mens echt leeft. Het is een weg van loutering en zuivering. De nacht van de zinnen en de nacht van de geest. Het is een blijvend onderweg zijn naar Hem. We worden geleid langs vreemde wegen. We moeten die weg-om te gaan-aan Hem overlaten.(Newman) Wat is de hemel? Geen kwaad meer zal bestaan en geen goed meer zal verborgen blijven, lofprijzing van God die alles in allen zal zijn. (Augustinus) Het is delen in de schoonheid van God.(St-Jan+) Het is genade. Het is de blik van God op je laten rusten als een tedere omhelzing. Dit is de nederigheid van God. Wij dragen die blik van God diep in ons hart. Het is een blik die van binnenuit verlicht. Als een godslamp die trouw blijft branden in de eindeloze uren van de nacht. "Ik zal in Uw schoonheid uzelf zijn, en Gij zult in Uw schoonheid uzelf zijn, want Uw schoonheid zal de mijne zijn." (St-Jan+ GH 36,2)Het is de blik van de Drie-ene God die in ons woont. Hij is geen eenzaamheid, maar gemeenschap, eenheid. Bidden is doordringen tot in de uiterste diepte van uw eigen zelf. Dat is onze levensweg. Een weg die we moeten gaan en tegelijkertijd het huis waarin we wonen. We worden uitgenodigd om deel te nemen aan het 'feest van Zijn liefde.' Altijd wacht de Drie-eenheid op iemand. Het diepste verlangen van de liefde is de geliefde te worden, niet alleen verenigd te zijn met Hem, maar werkelijk één zijn. Dat is de verwezenlijking van de Liefde in alle volheid. De mens kan slechts openbloeien in een klimaat waarin hij de liefde kan beleven. In een hart dat ellendig is , arm en zwak kan God zijn schoonheid leggen. Doorheen onze zwakheid straalt de kracht van God en zo worden wij op onze beurt 'sacrament van schoonheid'. Onze armoede wordt de aarde waarin Gods barmhartigheid kan openbloeien. Wanneer we onze kwetsbaarheid aan God offeren dan kan God zichzelf zijn, nl eindeloze barmhartigheid. Wij dragen de hemel  binnen in ons. Het is in ons leven telkens weer op bedevaart gaan naar die Bron die niet veraf ligt, die opwelt uit bodem van van ons hart en die ons nooit haar helder water zal weigeren.

 

November 2014: Het contemplatieve gebed.

God heeft ons Zijn zoon geschonken om ons binnen te voeren in het hart van de Drie-eenheid. Daar mogen we God ontmoeten die volmaakte Liefde is. God viert het feest van Liefde in het hart van de mens.(Joh.+) Het gebed is in mijn hart, het is het werk van God zelf in mij. De Heilige Geest is mij gegeven. Hij is in mijn hart uitgestort en bidt in mij. In God is er een oergebed aan de gang. Het model van alle gebed is in God te vinden. Het mysterie van de Drie-eenheid is dat God  zelf dialogeert met God. Het eigene is dat dit gebeurt in een diepe stilte. God spreekt in een oneindige diepe stilte en in die stilte moet dat woord vernomen worden. (Joh+) Wij hoeven ons gebed dus niet te maken. Het is er al. Ze staat altijd open opdat God in wezen openheid is. Het gebed is een gave waardoor de Drie-eenheid zich aan ons schenkt. Wij leven dus in staat van gebed. Bidden is ons verenigen met Iemand die er al is, die op ons wacht en uitnodigt tot  deelname aan die Goddelijke liefdesdialoog. Bidden is dus die zoektocht naar het innerlijke: je hart vinden, het heiligdom waar God woont. Doordringen tot die diepste lagen waar de Heilige Geest woont en alles laten weghalen door de Heilige Geest die niet essentiël is. De aanwezigheid van God is een dynamische aanwezigheid, een doordringen tot in ons hart. God woont niet zomaar in ons, Hij is één geworden met ons. Bidden is de zinvolle beleving van deze aanwezigheid.

Contemplatief gebed is altijd stil gebed, gebed waar men in de stilte binnentreedt om te luisteren naar de stilte van God. Deze ervaring noemt Sint-Jan van het Kruis "stilte en eenzaamheid". God kan zich openbaren in deze mystieke houding van louter ontvangen en van luisterbereidheid. De Zoon van God wordt geboren in de mystieke mens die zich laten openbreken tot zuivere liefde voor God. Christelijke mystiek is een liefdesavontuur. Gebed is liefde en liefde is leven en leven is beweging. Met moet de Geest volgen, die blaast waar Hij wil. (Joh.3,8). Als we zo verbonden leven met de Goddelijke Drie, als we God ademen dan krijgen we een levend hart en nieuwe ogen. Diep in ons zal het goddelijk leven opborrelen dat onze hele wezen zal doordringen. We gaan meer en meer beseffen dat het doel van ons leven de vereniging met God is.

Er komt een beslissend ogenblik dat God het roer overneemt, een ogenblik dat het helemaal waar wordt dat ikzelf niet meer leef maar Christus in mij.(Gal.2,20)

 

 

Oktober 2014: Hoe omgaan met mijn zwakheden?

Kan ik mezelf aanvaarden met mijn fouten,tekorten,onmacht... Het gebed heeft een therapeutische waarde. Om heil en genezing te vinden. De Eucharistie geneest de wonden van de mens. Het gebed is ontmoeting met de levende God. Uw heilig lichaam wordt niet ontheiligd door mijn onheilig lichaam, maar mijn onheilig lichaam wordt geheiligd door Uw lichaam.(Simeon,de nieuwe theoloog) Wij mogen naar Hem toe gaan zoals we zijn. In die zwakheid mag ik God ontmoeten. De zwakheid kan een sacrament zijn van Godsontmoeting... (Elisabeth v.d. Drie) ,waar ik misluk daar op dat punt kan ik open komen voor Gods genade. "Mijn genade is uw genoeg." Kracht wordt in zwakheid volkomen.(Paulus)  Als wij gebroken worden, worden wij opengebroken voor Gods liefde. Wanneer wij ons op een dieptepunt bevinden, de sprong wagen naar de Heer toe in openheid en overgave.  We moeten afdalen naar onze werkelijkheid, in onze onmacht en zwakheid. Dat is het opklimmen naar God in deemoed en nederigheid. "Probeer door te dringen naar de schatkamer in je binnenste." De ladder naar het rijk der hemelen ligt verborgen in je eigen ziel.  Redding wordt niet verkregen door ascese maar door oprechte deemoed. In de waarheid gaan staan tegenover God en tegenover jezelf. We zijn kinderen van God en bekleed met Zijn schoonheid. Ik kan mezelf niet redden. We mogen zijn zoals we zijn. Ik hoef me kwetsbaarheid niet te overwinnen. Het vraagt wel meewerken aan de genade. Ik vind mijn vrijheid enkel en alleen in God. Hij gaat met mij door water en vuur. (Jesaja) Je afvalligheid zal je opvoeder zijn.(Jeremia) Als we te pletter lopen tegen onze onmacht... Hij brengt ons op de weg van deemoed en zwakheid. Om Hem aan te hangen. Alles heeft een zin. Ook mijn zonden en passies. Wij worden door God onvoorwaardelijk bemind. "Vader, ik verlaat mij op U, doe met mij wat Gij goed vindt." Jezus is de liefde van God die mens is geworden. Als ik me laat vullen door de Liefde kan ik verlost worden.

Thérèse ontdekt doorheen het lijden de barmhartige Liefde van God en dat maakt van Thérèse een profeet van God van toekomst en barmhartigheid. Ondanks dat vele lijden en haar vele vormen van zwakheid blijft ze streven naar heiligheid. Want voor God is alles mogelijk. Haar zwakheid wordt haar bondgenoot. Heiligheid wordt verworven met de Liefde. De liefde, het enige  middel tot heiligheid. Thérèse heeft haar zwakheid ervaren. Je verdienste ligt in veel ontvangen. Jezelf prijsgeven...met legen handen voor God gaan staan. Geen doe-het-zelf cursus maar je overgave aan God. Het ontdekken van de kleine weg. Heiligheid is een geschenk dat God ons geeft en waar wij moeten voor openstaan. Wij moeten meewerken aan het werk van de Heilige Geest in ons. Ontdekking van het geestelijk kindschap in ons. Ons laten opnemen in Zijn armen. Klein zijn is je zwakheid durven toegeven en alles verwachten van God. Niet je eigen weg kiezen die je zou willen gaan maar de weg die God met jou wilt gaan. Worden als een kind, de geestelijke armoede. Dat vraagt een bekering van het hart, een totale ommekeer. "Al had ik alle mogelijke zonden op mijn geweten, met een gebroken hart van berouw in Zijn armen werpen."(Thérèse) Tot in onze armoede en kleinheid worden we door Hem bemind. Het is de genade van de zwakheid. Hij zal onze leegte vullen met de volheid van Zijn liefdevolle aanwezigheid. Op het einde van onze mogelijkheden worden wij ontvankelijk voor  een persoonlijke relatie met God.

"Ja, ik geloof dat ik de waarheid heb gezocht. De nederigheid van het hart heb begrepen. De overgave aan de Liefde."(Thérèse)

 

September 2014: Bidden met het hart. (P.Roeland)

Vanaf de eerste pagina van de Schrift tot het boek van de Openbaring en heel de mensengeschiedenis door, is God op zoek naar de mens. "Mens, waar ben je?". Bidden is ingaan op die uitnodiging. Het is zich laten vinden door God. En de mens doet dat in geloof, een geloof dat zich uit in aanbidding, dankzegging, smeking, een gebed dat zich toont in de liefde tot God en de medemens.

Bidden is dus niet op de eerste plaats een zoeken naar God, maar zich laten vinden, of antwoorden op een liefdeswoord dat de Heer tot ons gesproken heeft. Het gebed is dan een opening op gemeenschap met God. Men opent zich voor de liefde, men staat in de houding van de "Orans" voor God. God is het centrum. Hij neemt het initatief. Hij is de eerste. God heeft ons het eerst liefgehad.

Het Christelijk gebed is ook een luisteren. Het Woord ligt bij God en is God. Zo is  bidden een luisteren naar het Woord dat Jezus heet. Ons gebed is een ontmoeting met een levend Iemand en ingaan in Hem. Ons gebed is antwoordend spreken. Dat luisteren leidt tot een warme ontvankelijkheid. Maar er moet stilte zijn, soberheid aan gedachten, loslaten, alleen in een luisterend stilte kan je putten aan de Bron. Een uitnodiging tot vriendschap. God wilt tot eenheid komen met de mens. God openbaart zich als een Woord. Wij zijn geroepen tot luisteren. "Luister, Israël". Het echte gebed ontluikt daar waar geluisterd wordt. We worden uitgenodigd om de Aanwezigheid van God aan te voelen. Hij neemt het initatief. Hij is de eerste. God is mijn God. Ik geloof en aanvaard dat God in mij woont. Hij woont in het middelpunt van de ziel(Joh.+), de inwoning (Ruusbroec). Het feest van de Liefde waaraan we mogen deelnemen. Het ademen van God waarin we worden opgenomen. Het gebed van de christenen is het verlangen van God in te vullen. Gelijkvormig worden aan de Zoon. Wij bidden in en vanuit de Drie-Eenheid. Het inwendig bidden is het doorleven van een levende luisterende houding van verbondenheid met God. Bidden is een geestelijke ademhaling. De Geest verzucht in ons: "Abba, Vader". De Geest in ons verlangt naar de Vader. In onze diepste diep is er een stroom van volmaakte liefde. God bemindt in mij... Hij spreekt, werkt, handelt in mij.

Innerlijk stil worden. Liefde en geloof de grondpeilers van ons inwendig leven. De inhoud van ons gebed is veel beminnen. De Liefde komt op de eerste plaats. Doe wat je aanzet tot Liefde.(M.T.) Een ontmoeting in liefde met de verborgen Levende. In de Liefde kunnen we groeien... We moeten ons op God verlieven.(M.T) Een liefdevolle houding van aandacht... Een éénwoord - gebed. De naam van Jezus. Het kan de deur openen naar het mystieke gebed. Het woord ontspringt uit de bron van ons hart waar de Liefde woont. Mystiek is een zaak van het hart en bestemd voor alle mensen die er voor openstaan. De mysticus leeft in Gods hand, doorheen alle omstandigheden van het leven, wanneer hij zijn machteloosheid , zijn zondigheid ervaart. Je wordt door Gods omhelzing gegrepen en je geeft je over aan de Liefde. De mysticus ondergaat God.

De vrucht is een grote vreugde, vrede. Een diep en groter verlangen naar eenheid in de Liefde. De mens hunkert naar een totale overgave. Naar een Liefdesvereniging. Wij blijven onszelf maar we zijn opgenomen in de Liefde. In onze drukste bezigheden is Hij aanwezig. De genade van de contemplatie verwacht van ons een eerlijk zoeken. Een contemplatieve levenshouding, een eenvoudig leven van liefde... concreet vanuit je leven, in alle omstandigheden van je leven.  In ons diepste hart is er een aanraking van stilte. De biddende mens wordt opgevoed naar  tedere liefde, zachtheid, fijngevoeligheid, een tweede natuur. Een levenshouding... waarin we geen aandacht schenken aan oppervlakkige dingen. De monnik houdt zijn blik gevestigd op God. Totale ontvankelijkheid is de kern van de mysticus. Daarvoor zijn we geschapen, om meer en meer mens te worden... en worden diegene waartoe we geschapen zijn in de mate waarin wij onszelf verliezen en laten opnemen in Hem.

Juli 2014: Over roeping tot vereniging met God.(P.Roeland)

Bidden is zoals onze MoederTeresia het zegt : "Het is omgaan met een vriend." En daarom ben je vaak alleen. Wanneer je bidt, zegt dan 'Abba,Vader'.  Het gaat altijd om de Liefde. Dat is de leer van het evangelie. Wij volgen het voorbeeld van Jezus  in de eenzaamheid van de nacht, van de morgen, in de stilte van de woestijn. Om die liefdesrelatie intens te beleven. Wij mogen in dezelfde houding naar de Vader toegaan. Dat is onze roeping, voor ieder van ons. Gods aanwezigheid is een zekerheid die ons gegeven wordt. Het enige wat wij kunnen doen is ons ontvankelijk stellen, open stellen voor die gave. Het is een verborgen Aanwezigheid. En dikwijls zullen we bidden: "Waar houdt Gij U verborgen?". Op elk moment van ons leven leven wij in die intimiteit. God zoekt ons... ook wanneer we gezondigd,gefaald hebben. "Mens, waar ben je?". Hij wilt ons laten delen in Zijn liefdesleven. Bidden is antwoord geven op dat Liefdeswoord van God. Gebed is opening op gemeenschap met God. God spreekt een woord en wij luisteren. God is een sprekende God. Het Woord is God. Dat woord is Jezus. God spreekt Jezus naar ons toe. Wij luisteren, staan ontvankelijk voor dat Woord. Gebed is ontmoeting met een levend Iemand. Het is binnengaan in de schoot van de Drie-eenheid. Dat is de zekerheid in ons leven. We weten ons door Hem bemint. Luisteren is niet gemakkelijk. Er is stilte,soberheid, armoede van geest. Alleen in luisterende stilte kan het gebed putten aan de Bron. Dat is de fundamentele affirmatie in gans de Schrift. God treedt uit Zichzelf om in liefdesdialoog te treden. In het O.T. is het volk van Israël een volk dat luistert voor het gelooft. Wij zijn geroepen om te luisteren. Luisteren is de ontvankelijkheid voor het neerdalende Woord. Luisteren is beter dan offers brengen(1Sam.) Sedert de menswording is het luisteren gericht op de Zoon. "Dit is mijn geliefde Zoon, luistert naar Hem." Spreek, Heer uw dienaar luistert. Een luisterende houding erkent dat God het initatief neemt. Het luisteren is antwoord op het spreken van God. God is mijn God. Dat betekent dat God in mij woont. Hij woont in het middelpunt van de ziel(Joh+) In de innerlijke ruimte van het hart spreekt Hij ons aan. Bidden is het Goddelijke leven in ons beamen. Het gebed van Jezus wordt het onze. De wil van de Vader. Worden zoals Jezus. De Geest spoort ons aan om ons af te stemmen op God. Bidden is in de Drie-eenheid. Wij zijn opgenomen in de liefdesgemeenschap van de Goddelijke Drie. Inwendig bidden is het doorleven van de verbondenheid met God. Het is een geestelijke ademhaling. De Geest komt onze zwakheid te hulp. Hij komt ons verzuchten. Diep in ons hart blijft de volmaakte liefde stromen.  God viert het feest van Zijn liefde in mij. Dat vraagt geloof. Sint-Jan van het Kruis nodigt ons uit om te groeien. "Verlang je de plaats te kennen waar je Beminde verblijft?" Ga Hem niet buiten jou zoeken. Jezelf verbergen, jezelf loslaten. Leven in overgave aan de stille Aanwezigheid. "Doe wat je aanzet tot Liefde"(M.T.) Bidden is altijd een persoonlijke ontmoeting met de verborgen Levende. Gevoelens zijn niet belangerijk maar ontvankelijkheid en openheid voor God die zichzelf aanbiedt. We moeten groeien in de Liefde. We moeten ons verlieven op God.(M.T) De liefde moet onderhouden worden, een voortdurende houding van  leven in Gods tegenwoordigheid. Een éénwoord-gebed. De naam Jezus om die liefdevolle houding te ondersteunen. We worden bewust van Zijn Aanwezigheid. Het kan de deur naar het mystiek gebed openen.(M.T.) in de stilte, de eenzaamheid. Iedere mens is geroepen tot vereniging met God. De mysticus is iemand die leeft in Gods hand. Iemand die weet , dat hij wanneer hij zelfs zijn machteloosheid ervaart, geborgen zijn in Gods Liefde. Gegrepen worden door Gods omhelzing. Hij gaat erop in om zich over te geven aan de Liefde.(Ruth Burrows). De vrucht is een diepe vrede, zekerheid. We worden opgenomen in God en blijven onszelf. Ook tijdens ons werk verblijven we in Gods aanwezigheid. Mystiek leven wilt zeggen, is waar we ook  zijn, wat we ook doen, dat we gedragen zijn door God."Draag je op aan God"(raadgeving M.T.) Doordringen in Zijn liefdevolle aanwezigheid. God wilt de eerste zijn in ons leven. Er is geen plaats van veroordeling en zelfbeschuldiging. De Goddelijke Drie woont in ons en we zijn aanvaard. De biddende mens wordt opgevoed naar de gesteltenis van Jezus. We worden nederigheid en zachtmoedig, het laat sporen achter. Tedere liefde voor de andere. Vruchten van vertrouwelijk omgaan met God. We kunnen groeien in gemeenschapsliefde tot God en de andere. De totale ontvankelijkheid is de kern van het mystiek leven. Gelukzalig einddoel van ons allen. Wij zijn geroepen tot gebed en contemplatie. God vraagt alles. De karmelietes is een gegeven iemand, weggeschonken aan de heerlijkheid van God.(...) Elisabeth v.d.Drie

Juni 2014 : God laten komen. (P.Roeland)

Het volle geluk vindt de mens alleen in gemeenschap met God. Omdat God alomvattende liefde is. De mens heeft dorst naar God. (ps.63).  Zie Ik sta aan de deur en klop. Hij staat voor de deur van ons hart, als de Bruidegom. “Ik sliep, maar mijn hart was wakker. Ik hoorde mijn Lief kloppen: Doe open mijn zuster, mijn vriendin, mijn duif, mijn mooiste. Mijn hoofd is nat van de dauw, mijn lokken zijn vochtig van de nachtelijke nevels”.  Het gaat altijd om de mystieke komst van de Heer. De eindtijd is nu al begonnen. En we zijn op weg. De laatste dag is de voltooiing van de werkelijkheid. Maar nu reeds komt de Heer op elk moment van de dag en dan op een bijzondere wijze in de Eucharistie. Christelijk leven is in zijn diepste wezen, gemeenschap met God in Christus. Zie, wij worden opgeroepen om te kijken. Contemplatief bidden is de Geliefde waarnemen. God wil binnenbreken in ons leven. Het sacrament van het nu-moment. Wij staan elk ogenblik voor de Liefde. Hij heeft voor ons gekozen. Hij dringt zich niet op. De tederheid van de Liefde is een verlokking. "Gij hebt mij verleid en ik laat mij verleiden." (Jeremia). Dit is de volheid van de werkzame liefde. Jezus was helemaal deur. De deur is de Eucharistie. Wij mogen deelnemen aan de opofferende Liefde, wegschenkend. Telkens als wij liefde en barmhartigheid verspreiden gaat er een deur open. Liefde is zelfgave, is overgave. God wilt dat we tot voltooiing komen, dat we onze vervulling vinden. Dat is het leven van de Drie-eenheid, zoeken naar de heerlijkheid van de andere. In Gods zachte kloppen openbaart zich zijn barmhartigheid. Gebed is gehoor geven. Inwendig gebed is de vrucht van de ontmoeting. ""Blijf in Mij, dan blijf Ik in jou." (Joh.)

Bidden is luisteren, toehoren. Luisteren betekent dat we alles tot stilte brengen.Dat is de plaats van de christelijke ascese: sterven aan de behoefte ons te vullen met allerlei dingen om zuiver van hart met een open oor te kunnen luisteren naar de stem van God. Zo ontstaat een dubbele beweging van het gebed: wij bieden God de stilte van ons hart aan en God spreekt in die stilte tot ons. Dat toehoren bereikt zijn hoogtepunt in het contemplatieve gebed; dat zuiver luisteren naar de “fluistering van strelend-zachte winden”. Men is overgegeven aan de stille muziek van Gods nabijheid. De mens hoort de muziek van Gods liefde. We zouden het de contemplatieve dimensie kunnen noemen van de stilte. Het gebed groeit dan uit tot een wachten in stille hunkering, een steeds dieper verlangen naar Gods intimiteit. Dat vroeg Elisabeth van de Drie-eenheid in haar gebed: “Breng mij tot rust en stilte”. Rust en stilte betekenen dan afgestemd zijn op de aanwezigheid van de grote Drie; ruimte scheppen in het hart om Hem daar te kunnen onthalen, Hem aan je toe te laten.Jesaja zegt: “Met een woord wekt Hij me in de ochtend, in de ochtend wekt Hij mijn oor om als een leerling te horen” (50, 4.5).  De ware bidder is toehoorder,iemand die naar God luistert.Het echte gebed ontluikt dus waar geluisterd wordt en wij ertoe gebracht worden om een Aanwezigheid aan te voelen en te erkennen: “Spreek, Heer, uw dienaar luistert” (1 Sam 3,10). Dat is de basishouding om te bidden. Door deze luisterende houding erkennen we dat God het initiatief neemt. Dat luisteren is niet passief omdat het een antwoord vereist. Wij staan open en ontvankelijk voor het Woord dat God zal spreken en we volharden in deze houding.dat luisteren als het ware de basis is van wat er gebeurt binnen de Drie-eenheid. Vader, Zoon en H. Geest zijn met elkaar in gesprek. Ze maken van het wederzijds elkaar beluisteren de grond-houding van hun liefdesgemeenschap. Dat wil zeggen dat het Woord eeuwig in beweging is naar de Vader toe. Het Woord beweegt zich steeds dichter naar de Vader toe, waar bij het dieper doordringt in het Hart van God. Bidden is opendoen, is God laten binnentreden. Opendoen met heel zijn wezen, alles wat we hebben, alles wat we zijn. Christelijke heiligheid is: geen weerstand bieden aan God, Hem laten komen.Deze komst van God is de levensvervulling van de mens. Ooit heeft Maria “Ja” gezegd aan dit komen van de Heer waardoor de Zoon van God kon mens worden. Nu is het aan ons om dit “Ja” van Maria binnen te treden en op onze beurt God binnen te laten in de schoot van ons hart. Het leven wordt dan een “Ja-woord”. “Kom binnen,God. Kom dan maar, mijn Liefste” bad Maria Petyt. God komt binnen als de gast van ons leven. Christelijke mystiek is inkeer-mystiek.Dring diep door in uw binnenste. Hem tot verblijf worden. Hij mag wonen in ons. Een wederzijdse inwoning.

 

Mei 2014 : Ik draag U in mijn hart. (P.Roeland).

Mijn God, ik hoef niet naar de hemel te klimmen om met U te spreken en bij U mijn vreugde te vinden. Ik moet mijn stem niet verheffen om met U te praten. Al fluisterde ik heel zacht, Gij hoort me reeds: want Gij zijt in mij, ik draag U in mijn hart.

Wanneer we dit gebed van Moeder Teresa bidden is dit een onmiddellijk gevolg van de definitie die ze geeft over het gebed: “Het gebed is niets anders dan de omgang met een Vriend. We weten dat Hij van ons houdt; we komen daarom dikwijls samen om alleen en vertrouwelijk met Hem te spreken”. Aan deze ontmoeting met de “goede Jezus” is Teresa altijd trouw gebleven en vandaar dat ze met veel liefde schrijft over het gebed. Dikwijls houdt ze ons voor dat het gebed geen kwestie is van mooie, fantasierijke voorstellingen of verstandelijke bedenkingen. “Daarom”, zegt Teresa, “is het absoluut nodig te weten dat het er, om goed vooruit te gaan op deze weg, niet om gaat veel te denken, maar wel veel te beminnen” Die liefde is bij Teresa gegroeid gedurende haar ganse leven. Maar toch zijn er momenten geweest waar zij zo overtuigd was van Gods liefde dat ze niets anders kon doen dan zich totaal overgeven. In Jezus, de mensgeworden God, was God haar zeer nabij gekomen. Haar geestelijk leven en dus haar mystiek, haar omgang met God, zal altijd dat christocentrische aspect blijven bewaren. Het is een echt bekeringsmoment in het leven van Teresia.Op die weg wil Teresa ook ons begeleiden. “Vergeet je uiteindelijk doel niet” zou Teresa ook nu kunnen zeggen. We zijn geschapen voor grootse dingen, voor goddelijke dingen zelfs. Maar, zegt Teresa, we mogen nooit vergeten dat het om God gaat. En zijn vreugde ligt in onze volmaaktheid, in onze heiligheid, in zijn beeld en gelijkenis in ons. Dat is de uitnodiging van God aan ons. En in haar brieven is dat ook de wens van Teresa aan degenen aan wie ze schrijft: “Word heilig”. Daarmee bedoelt ze niet dat we heilig moeten worden om later in de hemel op de eerste plaats te zitten. Het gaat er om, zoals Thérèse van Lisieux zei: “pour faire plaisir à Jésus”. God heeft maar één wens: ons bekleden met zijn heiligheid.. En heilig worden dat is God laten doen. En daarom zegt Teresa, onze gevoelens, onze wil, ons hart, gebruiken we niet voor eigen genoegens, maar voor de eer van God, die van ons vraagt, dat we Hem beminnen met heel ons hart, met geheel ons verstand en met al onze krachten.

En nu zal haar Godsliefde zich ook uiten in mensenliefde. Maar heel anders dan vroeger. Nu is ze instrument in Gods handen, nu bemint ze met Gods hart. Dat zijn de heiligen: God tot leven laten komen in henzelf.

Wie de weg van de liefde gaat, gaat ook de weg van het lijden.Het eerste dat we moeten doen, zegt Teresa, is ons in tegenwoordigheid stellen van de Heer Jezus. Het is die sfeer van inkeer scheppen, een klimaat van aanwezigheid. Inkeer is een beweging van verinnerlijking. Inkeer is, met je hoofd en hart, toekeren naar de aanwezige Heer. Bidden is dan vertoeven onder de liefdevolle straling van zijn blik, gevangen in zijn liefde.

Zich inkeren naar Hem betekent dan: blik en liefde wederzijds maken. Vandaar dringt ze aan: “Nooit verliest je Bruidegom je uit het oog… Is het dan te veel gevraagd uiterlijke dingen uit het oog te verliezen, om alleen maar van tijd tot tijd naar Hem te kijken?” (W 26,3). Dat is de sfeer van aanwezigheid-in-geloof waarin Teresa leert met de Heer te spreken.

Jezus is de Vriend, de Bruidegom van de ziel. Wij moeten het ons gewoon maken Hem zo te zien en in die zin met Hem om te gaan, met de onzichtbare Geliefde. Voor Hem is ons hart gemaakt. Zo leert Gods Geest, de grote Leermeester van het gebed, het wezenlijke van de gebedsomgang: onze armoede en ontrouw mogen we telkens opnieuw deemoedig en vertrouwvol stellen in de ruimte van Gods barmhartige liefde. Ingekeerd bidden betekent dan: altijd weer vanuit onze verstrooidheden en halfheden ons inkeren naar de Heer en Hem zien als de Geliefde die gekomen is om ons te bevrijden en ons met Hem te verenigen. Zo wil Jezus zijn voor ons: Degene die onze armoede kent en aanvaardt en nooit onze ontrouw moe wordt, maar ons altijd blijft verwachten en uitnodigen om met Hem verder te gaan of te herbeginnen.

Van binnenuit wordt de ziel aangetrokken. Teresa schrijft: “Men neemt heel duidelijk een zacht naar binnen getrokken-zijn waar” (IB, IV, 3,3). Het is God zelf die in het diepste van ons hart woont, ons naar zich toetrekt. Teresa spreekt over het gebed van passieve inkeer. Het is als het ware het voorportaal van het gebed van rust. God trekt de biddende mens aan, maar de mens blijft zelf nog spreken. Dat spreken zal over het algemeen een rustige herhaling zijn van het vereenvoudigd bidden, het bidden van een heilig-woord-gebed, de naam van Jezus. God trekt de mens naar zich toe en de mens laat zich doen.

Vlug zal de biddende mens merken dat hij beter zwijgt wanneer hij zich aangetrokken voelt door de Beminde. God beroert hem van binnen uit. Het is een goddelijk antwoord op het zoeken van de mens en van de strijd die hij gekend heeft. Het gebeurt in het centrum van de ziel.Daar wordt men door de Heer zacht in liefde aangetrokken en geboeid. Men is in beslag genomen door die trekkracht van Gods genade. Het is een liefde-ervaring. En wanneer alle gloed onder de as gedoofd is, moet men weer wakker en actief zich van binnen eenvoudig maken en zich weer aanbieden aan Gods Geest. De Geest zal het vuur van de liefde telkens weer ontsteken.

. Daarom is het belangrijk trouw te blijven aan onze gebedsuren. Ons hart moet tijd krijgen om liefde te worden. We moeten die liefde aanleren. Teresa zegt: “we moeten er aan gewennen verliefd te worden” (L. 12,3). En S. Jan van het kruis spreekt van het “in vlam raken van het hart” (GH. 26,17). Daarom zijn die langere tijden van gebed levensnoodzakelijk voor de liefde.

Stilaan kunnen we met S. Paulus zeggen: “Christus is mijn leven”. Zijn liefde is binnengetreden in het hart en doet er het vuur van wederliefde ontvlammen.. We kunnen alleen maar willen wat God wil, dat wil zeggen beminnen op onvoorwaardelijke wijze en in overvloed. We mogen deelnemen aan Gods leven en we ervaren onszelf als vergoddelijkt. We zijn doorschijnendheid voor God. Er bestaat in ons geen ander leven dan het leven van God en geen andere liefde dan de liefde van God.

 

Febr. 2014 : Groeien naar gemeenschap in Christus.(P.Roeland)

Het is niet alleen in je persoonlijke relatie met Christus. Hij is de rots waarop wij onze gemeenschap bouwen. Wij kijken ook als gemeenschap naar Jezus. Jezus is ons leven. Hij geeft ons het eerst liefgehad en wij zijn daarop in gegaan. Waar staan wij als gemeenschap nu? Groeien wij nog altijd in Christus? Gemeenschap dat ben ikzelf. Je mag nooit de gemeenschap bekijken van buitenaf. Ik ben de gemeenschap en de gemeenschap dat ben ik. Wat moet ik doen? En niet de andere. Als ik goed ben, dan is de gemeenschap goed en dan werk ik aan de opbouw van de gemeenschap. Om ze hoger op te brengen naar Jezus toe. Onze gemeenschappen moeten verchristelijken. Evangelisch worden vanuit een intens gebedsleven. Onze verhouding met Jezus, samen als gemeenschap. Het stroomt uit naar het concrete leven en terug instroomt naar Jezus.  Ze waren één van hart en één van Geest. Het voorbeeld van onze gemeenschap is de Drie-eenheid. Jezus heeft gebeden omdat wij één zouden zijn in Hen. Het gaat om de eenheid in gemeenschap, parochies,... De liefdesband tussen Vader en Zoon, en tussen elk lid van de gemeenschap is de Heilige Geest. We zijn ingeënt. De Heilige Geest is voortdurend het gebed van Jezus in ons aan het  bidden. Wij komen ons aan u openbaren. De Vader en Ik. Ook in onze gemeenschap moeten we komen tot een 'wij'. Een liefdevolle aandacht voor elkaar in de kleine dingen. De gemeenschap wordt gevormd rond het altaar in de Eucharistie. En wij krijgen de zending : " Doe dit tot mijn gedachtenis." Doe gij ook zo. Daar wordt de band van eenheid gesmeed in de Goddelijke Drie. De Drie-Eenheid is mijn thuis (Elisab. v.d. Drie). Thuiskomen bij de Drie als gemeenschap. Je als gemeenschap laten binnenleiden in de schoot van de Drie-eenheid. Ons gemeenschapsleven zou een afglans moeten worden van de gemeenschap binnen de Drie. De Vader geeft zich aan de Zoon, en de Zoon geeft zich aan de Vader en de Heilige Geest is de wederzijdse gave tussen Vader en Zoon en wij geven ons aan elkaar. Gegeven zijn aan de andere. Jezelf kunnen loslaten omwille van de andere. De Heilige Geest zal ons vormen tot wederzijdse gave. "Waar kan ik gave zijn aan de andere?" Dat is de fijngevoeligheid van de Liefde. Die eenheid wordt beleeft daar waar de gemeenschap samenkomt, in de Eucharistie, het gebed, de maaltijd , de recreatie en het concrete leven van elke dag. Jezus incarneert zich in ons. En dat is altijd met Drie. Vader, Zoon en Heilige Geest. Dan zijn we beeld van de Drie-eenheid, in onze menselijke relaties. Die eenheid groeit doorheen vele beproevingen.  We zijn als gemeenschap onderweg, soms doorheen in de woestijn. Ook doorheen crisis, beproeving en lijden. Maar altijd in de wolk van Gods tegenwoordigheid. Hij gaat altijd met ons mee. Dat vraagt geloof en trouwe inzet. Maar we zijn mensen van hoop en vertrouwen. Het kleine meisje hoop is kwetsbaar geworden in onze wereld. Abraham zei: " God zal er in voorzien." "Laat je hart niet bevreesd  worden." Hij is bezorgd om het meesterwerk van Zijn schepping.

In het hoogpriesterlijke gebed van Jezus staan er indringende versen die de kern kunnen vormen van onze gemeenschap, die alle angst en vrees kunnen wegnemen. "Dat allen één zijn in ons." De drie grondgedachten van het hoogpriesterlijk gebed : Heerlijkheid, waarheid, eenheid. Jezus heeft de heerlijkheid van de Vader ontvangen, en geeft dit aan ons door. Dezelfde heerlijkheid die Hij ontvangen heeft. Als we in dat trinitaire leven zijn, dat zijn we in de waarheid. " We zijn kind van de Vader." Zo één zijn met elkaar, zoals Jezus één is met de Vader in de Heilige Geest. Dan wordt ons leven een lof van Gods heerlijkheid. Dat moet ook onze eenheid zijn, tussen elk lid van de gemeenschap, daarvoor heeft Jezus gebeden. De heerlijkheid van de Vader moet zichtbaar zijn in onze gemeenschap.  Jezus  bidt dat wij in de eenheid zouden opgenomen worden Hij vraagt de Vader ons te bewaren in Zijn naam. De eenheid onstaat wanneer wij elkaar lief hebben. Hij komt Zich uitleven in ons, in ons persoonlijk leven maar ook in de gemeenschap. En dat moet het beeld worden van onze gemeenschap. Eén zijn in de verscheidenheid. Dat is onze rijkdom. Gelijk en verschillend, in beeld brengen in de werkelijkheid van elke dag. Een gemeenschap wordt opgebouwd op de rots van de Liefde op basis van menselijke gezonde relaties ze zullen vruchtbaar zijn als ze geworteld zijn in de Goddelijke Drie. Alle kracht gaat van Hen uit. "Dat ze allen één zijn, zoals Wij één zijn, zodat de wereld kan geloven dat Gij mij hebt gezonden.  Dat is de getuigenis die wij geven. Dit uitstralen als beeld van de gemeenschap. Hij brengt de trinitaire gemeenschap aanwezig zodat wijzelf beeld worden van die trinitaire gemeenschap.  We moeten ons door de Geest laten omvormen van binnenuit, in wederzijdse gave aan elkaar. De Vader schenkt zich aan de Zoon, en de Zoon schenkt zich terug aan de Vader in de Geest. De Vader ademt zijn liefde naar de Zoon, en de Zoon ademt Zijn Liefde terug naar de Vader en de Liefdesadem heet de Heilige Geest.(Joh.+) Gemeenschapsleven is de liefde naar elkaar toe ademen." Bidden is de Liefde inademen. En ons apostolaat is de Liefde uitademen naar de andere toe en dat is heel concreet. Wij worden opgenomen in het ademen van God, binnen de liefdesadem van de Drie-eenheid. Het is ontvangen en geven. Wij bouwen onze gemeenschap zelf niet op. Wij ontvangen ze van God maar we moeten wel  aan mee werken. Het is belangerijk om terug te keren naar de Bron, in de beschouwing, in Zijn woord. Hij is het middelpunt van ons gemeenschapsleven. "Wie is Jezus voor ons? Welke plaats heeft Hij in onze gemeenschap?". De Godsliefde openbaren is de zending binnen onze gemeenschap. Om samen het Kruis te knnen  dragen.  Het gemeenschapleven is een genade. Maar de genade wordt verdiend op het Kruis. Ons gemeenschapsleven moet een Paaservaring  zijn. De trinitaire liefde is een barmhartige liefde die we over elkaar spreiden. De gemeenschap wordt beeld van de verlossende God. God in mij ontmoet God in de andere. God treedt naar mij toe in de zwakheid van  mijn medebroeder, medezuster. God geeft Zijn barmhartigheid aan mij om het te delen met de andere. Dat vraagt een diepe Christusverbondenheid.

Dec. 2013 : Johannes de Doper in de advent.(P.Roeland)

In de liturgie is Johannes in de advent één van de grote figuren. Naast Jesaja en Maria... het is een mariale tijd. Het is het ook een tijd van de Heilige Geest. Ze werden overschaduwd. Johannes de Doper roept op tot bekering. "Iemand die groter en sterker is dan ikzelf". Johannes de D. staat op het scharnierpunt van oud naar nieuw. Hij wilt ons voorbereiden tot de komst van de Heer. Hij wordt de wegbereider, over zichzelf heen, die de Messias aankondigt. Johannes is trouw gebleven aan zijn roeping, aan zijn zending. Hij roept op tot bekering, resoluut omkeren, kiezen voor een nieuwe weg. Naar Jezus. Het is geen triestig gebeuren. Je toekeren is een bekering, een ommekeer, iets nieuws maken... en als we dat beseffen kunnen we alleen maar spijtig zijn dat het niet eerder is gebeurt. Elke dag keren we ons toe naar Iemand die naar ons toekomt. Het is een andere levenswijze. Het is je leven in overeenstemming brengen met het leven van Jezus zelf. Het is de wil van God doen. "De allerliefste wil van God"(Eckhart). Het slaat ook op onze manier van denken. Over God, de andere. "Hij zal komen als een vuur"(Mal.) om ons te louteren. De God van de grote adventsprofeten geeft aandacht voor de mens. "Ik heb gezien hoe mijn volk te lijden heeft". Hij zendt Zijn zoon om ons te bevrijden, van het juk van de zonde. God is een God van de toekomst. Hij dient zich aan als herder en zal ons leiden met zachte hand. Niemand kan Hem tegenhouden... er is één voorwaarde... we moeten Hem toelaten. De God van het O.T. en N.T. is een vader en een moeder. Hij zal ons leiden. "Ik ben de weg naar het hart van de Vader." Hij zal ons als een kudde weiden. Hij komt om ons het leven te brengen en wel in overvloed.

Johannes de Doper spreekt wel in dreigende taal , maar toch is de grondtoon van zijn boodschap een blijde boodschap. We leren ons spiegelen aan het evangelie,als kind van de Vader. Liefde kent geen angst, God is een God van liefde. Bewust worden dat er nog duistere plekken in ons leven, en dit durven aanvaarden... ik heb nood aan verlossing... we vieren elke dag de sacramenten om ons vrij te maken, van onze zwakheden en gehechtheden.God is Licht, in Hem is geen spoor van duisternis. Bekeren kan je ook noemen, het Licht van Christus toelaten in je leven. Je eigen leven verlaten om te wandelen in het Licht van de Heer. Zo worden wij ook bron van Licht voor de andere.

God wijst ons de concrete weg. God nodigt ons uit om Zijn zoon te aanschouwen in de kribbe. Gods enige geboren Zoon die mens wordt. Wanneer wij nederig ons hart en ons ogen richten op het kind dan straalt er Licht. Als je de zin van Kerstmis wilt begrijpen moet je dieper kijken Je kan het ontdekken diep in jezelf. In de diepste lagen van je bestaan. Het is de geboorte van het Licht in ons hart.( M.Messing) De roep van de profeten :"Treed uit jezelf en treed binnen in de ruimte van het Woord." Dat is bekering , het Woord binnenlaten, het Licht binnenlaten. Het definitieve Woord in Jezus. En wij mogen binnentreden in dat Woord en zelf Woord worden. De Zoon wilt in ons geboren worden. Als een kind, eenvoudig ,open en spontaan. In de advent bidden wij om een kinderlijk gemoed, om een ontvankelijk hart om het visioen van Vrede te mogen horen. In Maria is dit tenvolle werkelijkheid geworden. Kerstmis is ook kijken naar Maria hoe zij haar geloof beleeft. Zij is ook moeten groeien in geloof... niets alles begrijpen... maar het geloof van Maria was hoop. Ook onder het Kruis. God blijft trouw aan het Woord dat Hij heeft gesproken.  De menswording laat duidelijk zien wie God is. Hij raakt ons ten diepste toe aan...en heeft zich met de mens verbonden. Wij zijn Zijn tempel, een thuis voor God (Elisab.v.d. Drie)

 

Nov. 2013 : Omvorming in Christus.(P.Roeland)

Het doel van het geestelijk leven is de omvorming in Christus. Ook Paulus verwoordt dit : Ons bekleden met Christus, intreden in Zijn bestaanswijze en in de relatie tot de Vader. Wij worden door de genade en de H.Geest omgevormd tot ons werkelijke leven , een leven in Christus, openbaring van Gods onvoorwaardelijke Liefde.Ons leven krijgt een andere kleur wanneer God bezit neemt van ons hart. Hij komt naar ons toe. Wij kunnen zelf die stap niet zetten, wij ervaren onze onmacht en staan voor God met lege handen. Hij raakt ons aan... en wij kunnen die Liefde enkel ondergaan. God schept in ons een innerlijke ruimte... om verblijf te nemen in ons hart... Hij baant zich een weg naar de diepte en wij verliezen ons in Hem. God is de grond van ons bestaan, Hij viert het feest van de Liefde in ons. Hij doet dit aan ons. Het invloeien van God in ons. (St-Jan+). Hij onderwijst ons in de volmaakte liefde, geheimvol.

Het echte gebed speelt zich af in de diepte van ons hart. Wij stallen ons uit voor Gods liefdevolle blik. Ons geloof is de bron van het uitzien en verlangen naar God en dus ook ons gebed. Geloven is vertrouwen in God. De grond van het vertrouwen is dat God zich vertrouwvol heeft laten kennen. Elke bladzijde van de Schrift getuigt daarvan. God wilt zijn leven met ons delen. Hij verlangt ons volle leven te zijn. De weg van het gebed is de weg van de liefde gaan, neen niet op eigen kracht. Het is de weg van de zelfontlediging. Christelijke contemplatie is antwoord op een gave van de  Liefde.Het is steeds weer  een weg van in de bekering staan (A.Louf) en werking van de Heilige Geest. We zijn altijd onderweg. Contemplatief leven betekent een leven in liefde, een liefde die nooit een einde kent. Het is de weg van de vergoddelijking, van de zelfontlediging, van de de dagelijkse bekering. Ons mens-zijn op een goddelijke wijze beleven. Ons werk wordt een goddelijk handelen. (St-Jan+) omdat het gebeurt in God.

Het betekent een dagelijks kiezen en opzien naar Hem...Trouw blijven streven naar een ontmoeting met God. In ons gebed,in de sacramenten, de lectio devina. Uitdeinen naar ons dagelijks werk. Jezus blijven zien als diegene die gezonden is door de Vader... Wij hebben een plaats in het hart van God. Hij heeft ons lief op een unieke wijze. Ons leven in God geeft ons een zending naar de medemens toe. Als we geloven dat de Goddelijke Drie in ons woont Het is God liefhebben in de andere. De Liefde die in ons hart is uitgestort. De Liefde moet uitgaan zelfs naar onze vijanden toe... die ons kwetsen... maar dit is onmenselijk... maar Jezus heeft ons getoond hoe we dit moeten doen... in de voetwassing...Hij knielt...vernederd zich... en wast de voeten... Dit is de radicale opdracht die de Heer ons geeft... Dit is enkel mogelijk met Gods genade. Elke dag in de Eucharistie. We gaan op een andere manier naar onszelf kijken... en op een andere manier naar de andere. De eerste stap hoe we elkaar kunnen beminnen... is kijken met een contemplatieve blik... het Goddelijke ontdekken in de andere. Op elke mens de naam van God schrijven. Is mijn ontmoeting met de andere getekend door de Eucharistie, het sacrament van de verzoening, door ons gebed? Elke ontmoeting met de andere wordt gebed, want het is een ontmoeting met God. Dat vraagt dat onze ogen gezuiverd worden. Je laten leiden en handelen door de Liefde... " Ik kan alles door God die mij kracht geeft."(Paulus). Hij maakt ons liefdesbekwaam. God in mij bemint God in de andere.

 

 

Okt. 2013 : Ik sta voor de deur en Ik klop.(P.Roeland)

Dat staan voor de deur van ons hart, doet in ons een verlangen opwekken. De kern van onze spiritualiteit en ook van de theologie is: " God is Liefde." Er is een gevaar dat we de diepte van de betekenis verliezen. In de mate dat we over God kunnen spreken,  in mate dat we dat kunnen, moeten we vertrekken vanuit de Liefde van God.  Het is een liefdesrelatie. Er is een liefdesbeweging binnen de Drie-eenheid.(Sint-Jan+) Het is een Liefde die leeft. Geen dode formules. "Vanaf het moment dat men over God spreekt zonder vanuit Hem te leven, verraadt men Hem. Men maakt van Hem een afgod,  men maakt van Hem een beperking en een bedreiging. En wordt men atheïst.  Net of we over liefde zouden kunnen spreken, zonder lief te hebben. Liefde is leven, is een levende ervaring. Het eerste dat we moeten doen is beschouwend kijken naar de Liefde die God in zichzelf is. Dat is het diepste mysterie van liefde binnen de Drie.Die beweging van Liefde binnen de Drie.  Een afgrond van  Licht, van Liefde die we steeds dieper kunnen ontginnen zonder de diepte te raken. Het is intreden in de bewegende Liefde van de Goddelijke Drie. En dan komen we tot de ontdekking, dat we zo mogen binnentreden in Zijn Liefde. Zijn Liefde is bodemloos.(Ruusbroec), mateloos. Hij geeft zichzelf helemaal. Die beweging van Goddelijke zelfgave. God kan niets anders doen dan Zichzelf geven. God geeft zichzelf helemaal leeg omdat wij tot de volheid zouden komen. Hier zouden kunnen spreken van de armoede van God. God houdt niets voor zichzelf. Reeds in het begin van de schepping staat de mens in de volle aandacht van God. Zijn Liefde is een bron die nooit opdroogt. Het stroomt naar ieder van ons. Liefde is kwetsbaar... het is in wezen uitnodiging... en het houdt riscio dat ze afgewezen wordt. Hij is één en al uitnodiging... maar de andere moet het aannemen. God is afhankelijk van het ja-woord van de mens. LIefde komt maar tot vervulling als ze beaamt wordt. Hij staat aan de deur van ons hart en klopt... wij hebben de keuze. "Een kwetsbare God wordt aan ons geweten toevertrouwd." (M. Zundel).  Liefde kan maar tot de voltooiing komen als ze het ja-woord ontvangt. Ieder van ons is een plaats van Gods aanwezigheid. Dat is onze roeping, van onze zending. Hij wilt ons een ruimte scheppen waar Hij zichzelf kan zijn. Een Goddelijke aanwezigheid die doorstraalt naar de andere. Bron van levend water... In ons ontstaat er een dorst naar God, een heftige begeren een smachten naar God. Een verlangen door Hem aangeraakt te worden. (Ruusbroec) 

 

Sept. 2013 :  Eenzaamheid als geestelijke weg. (P.Roeland)

Willen wij tot inkeer komen, en de weg van het gebed gaan, of ons op God afstellen, daar hebben wij tijd en ruimte voor nodig om in een inniger contact te komen met God. De vrucht van ons gebedsleven is dat we Hem beter leren kennen. Dat we komen tot een liefdevolle verhouding komen met Hem. Een van hart tot hart... van bruid en Bruidegom. We hebben onze uren van gebed maar ook onze momenten van stilte en eenzaamheid. Die momenten openen ons voor een diepere werkelijkheid. God aanwezig in mijn hart. Dit is het doel van ons karmelleven: God zelf. Het eeuwig leven betekent de Ene ware God kennen en zijn Zoon Jezus die Hij gezonden heeft. Wij worden uit Hem geboren en uit Hem leven wij. Wij zijn zonen van God (Paulus). Wij moeten openstaan voor Hem, ontvankelijk zijn voor Hem. Dan worden wij telkens weer uit God geboren door ontmoeting in de Eucharistie en het sacrament van de verzoening.

Iedereen die liefheeft kent God , en is uit Hem geboren.(Joh.) Hij is de Liefde. Hij heeft ons het eerst bemind. (Kol. 3 ) "Een leven in Christus". Dit is onze karmelroeping... deelnemen aan Zijn Liefde, Zijn goddelijk  handelen. Hij is de volle zin van ons leven, van ons kloosterleven. Dit verlangen moet dieper leven in ons... Dit vraagt zelfkennis... als kinderen van de Vader maar ook onszelf leren kennen tot in onze diepste zwakheid... dan zullen we ook God leren kennen in Zijn barmhartigheid. Jezelf leren kennen kan een moment zijn van woestijnervaring. Een moment van leegte, van onrust van angst. De chaos van onze gedachten, onze gevoelens. Hoe gaan wij daarmee om? Het vraagt vertrouwen en geloof om te volharden in de stilte die ons overkomt. " In wakker geloof volharden en aanwezig blijven bij de Grote Aanwezige". (Elisabeth van de Drie). De enige weg, de enige uitweg is je laten leiden in het geopende hart van de gekruisigde Jezus. We leren onszelf kennen voor het aanschijn van de levende God. Het kan een kans zijn om ons te laten leiden door de Heilige Geest. Ons hart moet gezuiverd worden van trots, hoogmoed , jaloezie... Dit kan ik niet alleen aan..."Schep in mij een zuiver hart, mijn God." Dan kan je kijken met een zuiver hart, met een zuivere blik. Zelfkennis en overgave is een weg naar vrede en liefde. Een harde strijd, maar er groeit een nieuwe mens naar Gods beeld en gelijkenis.

Eenzaam en gemeenzaam.  Er is ontmoeting met God en jezelf. Vanuit die ontmoeting kom je tot ontmoeting met de andere. Door te leven in Christus wordt je fijngevoelig(Gal 2,25). De fijngevoeligheid van de Liefde. Dit is het mooiste aspect van de Liefde. Aanvoelen wanneer je de andere kan gelukkig maken, of wanneer je de andere pijn doet...door een blik, een woord, een houding. Verwerf innerlijke vrede en duizenden anderen zullen gered worden. Nooit ben ik minder alleen dan wanneer ik alleen ben (Siloean). In de eenzaamheid omhels je de hele wereld.

Als we volharden in de woestijn kunnen we een sprong maken naar gemeenzaamheid. Naar God, naar de andere... De woestijn is ook een pijnlijke ervaring. God ontdoet ons van  alles  wat niet God is. We worden vrij... Wij stoten ook op de stilte van God zelf. God kan woestijn zijn waar alleen jezelf hoort spreken... De biddende spreekt, overlegt, bidt, niets komt hem tegemoet. Alleen de onbekende stilte van God. (R. Burggraeve) " Laat mij Uw stem horen, laat mij Uw gelaat zien... (Hooglied) . Dit is een diep verlangen om de Beminde te zien, om aangeraakt te worden. God is een woestijn, men moet zich voorbereiden op de dorheid... maar men kan  enkel onze tijd geven. Gods zwijgen is de ruimte waar we tot contact kunnen komen. Die aanwezigheid wordt tot ons gebracht in de stilte. De stilte draagt een geheim in zich en neemt ons mee naar God op een verborgen wijze maar de Geest is bezig ons om te vormen. (Joh+). God spreekt tot ons in stilte en duisternis (Thérèse). In een houding van gebed, van openheid kunnen we binnentreden...In gebed kom je tot éénheid. God ervaren als een openheid, stilte is geen leegheid. Woorden worden gehoord, er wordt geluisterd. God kent ons hart, Hij weet wat er in ons hart leeft. Hij kent onze diepste verlangens. Hij kent ons door en door. "Bid tot God als Aanwezige voor de aanwezige want Hij is in waarheid de Aanwezige. (Oudvader). Hij ziet ons en bemint ons en wij leven in Hem. Wij komen tot een zwijgend opgaan in het zwijgen van God.  Bidden  in Gods stilte kan ervaring zijn van diepe nacht. De ervaring van  onze onmacht kan zo sterk zijn dat we de neiging hebben om het uit te schreeuwen. Het is genade. Jezus stierf in een luide schreeuw. Zijn doodspijn... de schijnbare verlatenheid... maar tegerlijkertijd van geloof en overgave. Ook Job... de schreeuw van opstand...maar die kreet is gericht tot iemand, in het aanschijn van God. Als ik roep treed ik uit mezelf naar de Andere toe. En ik reken erop dat Hij mij zal verhoren... ik ben op Hem afgestemd ook al is het duister. De kreet van de Heilige Geest die in ons bidt... "Abba, Vader..." het onophoudelijke gebed. De kreet van de Heilige Geest moet meer en meer de onze worden... je laten meesleuren door dat onophoudelijke verzuchten van de Geest. Ook de naam Jezus kan een kreet zijn... Het brengt ons naar het hart van de Vader. Wij kunnen altijd in Zijn armen terugvallen. Het maakt ons één met God, met de anderen, met onszelf. Het gebed brengt ons altijd naar de diepste kern van ons wezen. Bidden wordt een dieper verlangen van Gods ingrijpen omdat je weet dat je nog niet volledig bemint... " Door alle nachten heen, door elke onmacht heen mijn blik vast op U" (Elisabeth v.d. Drie)

 

Aug. 2013 :  Zalig de zuiveren van hart. (P.Roeland)

De weg van het geluk is de weg van de zaligsprekingen. Ben je bereid om die weg te gaan? Het is God toelaten in je leven. Naarmate we die weg gaan is het een geleid worden door de Heilige Geest. Het gaat om de vervulling van een diepe dorst die leeft in het hart van de mens. "Naar U dorst mijn ziel als een dorre akker."En God is de vervulling van die levensverwachting. Het is een weg naar het diepe geluk. Het is de weg van de evangelische armoede. Jezelf loslaten om arm te worden om Hem zijn werk te kunnen laten doen. De arme van geest  brengt vrede en barmhartigheid. Hij is een icoon geworden van God. De liefde van God gaat altijd door. Er is geen begin en geen einde. De arme van geest is er bewust van  maar ook van zijn eigen armoede maar ook van de liefde van God  die alles overstijgt en ons doordringt. Een liefde die geen grond heeft (Ruusbroec) eindeloos, grondeloos. Wij worden beminnelijk door de liefde van God. Dat is ook onze opdracht. Het is openstaan voor de gave van God en kanaal zijn om door te stromen naar de andere. Het is een aandacht voor God, het kan gegroeid zijn vanuit een pijnelijke ervaring, vanuit crisismomenten waar God aandacht had voor mij. Een arme van geest leeft vanuit het bewustzijn 'Los van Mij kan je niets..." Het is niet om moedeloos te zijn maar er is Iemand waarop we kunnen bouwen. In ons geestelijk leven, maar ook in ons concrete dagelijkse leven  met alles wat ons kan overkomen , leven we met open handen voor God. Wachten op God. Dat is het geloof... vastklampen, aanhangen. Het is een waagstuk om niet op eigen krachten te bouwen...om zonder voorbehoud over te geven aan de vrije wil van God. (Ruusbroec). Om tot de geestelijke armoede te komen moeten we zuiver van hart zijn... het diepste niveau... dieper dan onze gevoelens... waar we God kunnen ontmoeten. "Schep in mij een zuiver hart mijn God, geef mij weer een vastberaden geest. God zien, is niet observeren, een kijkje nemen maar een echte ontmoeting. "Wie Mij ziet, ziet de Vader". Wij kunnen komen tot een persoonlijke ontmoeting. Het is kijken met een zuivere blik. Het is God aanwezig zien in de ander, in de natuur... zelfs datgene in wat ons kan overkomen. God aan het werk zien in de wereld. Het goede zien in de andere, in onszelf...God werkzaam zien in je leven enkel alleen maar als je ogen zuiver zijn(Augustinus). Zuiver zijn is onverdeeld. We kunnen de dubbelheid ervaren... het goede en het kwade maar toch onverdeeld op God gericht te zijn. Het is hopen op Hem die je geroepen hebt. Ontvankelijk worden... Toch mogen we niet denken dat we in orde moeten zijn. Hij is gekomen om ons hart te zuiveren... Hij komt naar ons toe vanuit een niet te verantwoorden Liefde. De waanzinnige liefde van God. Omdat wij bezield zouden zijn met dezelfde Liefde. Dit moeten ons laten overkomen, ons laten doen. Het is arm worden, inzien dat we arm zijn. Dit kunnen we niet uit onszelf. "Hij is arm geworden omdat wij rijk zouden worden.(Paulus). Het kan pijnlijke ervaring zijn om je armoede te ontdekken maar dan kunnen we God ondergaan. "Hij zal zeker bij u willen inwonen. Je hoeft niet bang te zijn om geen plaats te hebben, neem Hem op... Hij zal je verruimen...En heb je niets om Hem voor te zetten... Hij zal je voeden met Zichzelf. "(Augustinus).  Hij is voortdurend aan het werk in ons en wij leven in Zijn aanwezigheid.

God ademt voortdurend... ons laten grijpen door de geest van God. Daarin is Jezus het voorbeeld.  In de kracht van de Geest gaat Hij naar de woestijn, doet Hij wonderen. Ook wij leven in de kracht van de Geest. Het is een goddelijke kracht, de Heilige Geest...ons leidsman die ons leidt naar de volle waarheid. Hij maakt ons ontvankelijk, Hij zuivert ons hart opdat wij op onze beurt getuigen zouden zijn van een God van vergeving en verzoening... 

Het behoort tot de vriendschap dat de vrienden voor elkaar geen geheimen hebben maar elkaar vertrouwen en toevertrouwen.God heeft ons door de Geest het ongehoorde van zijn bedoelingen kenbaar gemaakt. Het behoort tot de vriendschap dat de  een voor de ander het beste wilt. God heeft ons door de Geest allerlei gaven geschonken. Wijsheid, kennis, geloof, wonderen te doen, ziekten te genezen. Het behoort tot de vriendschap dat ruzies worden bijgelegd. Fouten vergeven. Jezus blaast over zijn leerlingen ...en geeft hen de opdracht zonden te vergeven. Het behoort tot de vriendschap dat je wilt wat de andere wilt. Door de Geest zijn we in staat de geboden te vervullen. Het behoort tot de vriendschap dat de een bij de ander wilt zijn in alle omstandigheden. De Geest wordt de helper en trooster genoemd. Het behoort tot de vriendschap  dat de andere , een andere ik is, en het onderscheid tussen  van mij en van jou vervaagt.  Door de Geest worden we erfgename van God, kinderen van God, gelijkvormig aan God. Wie vrienden voor elkaar wilt zijn, is volmaakt en voltooit  en bewaarheid in Jezus, onze vriend.

Een ongeloofelijke schat... een schokkende werkelijkheid van het contact  met het Goddelijke gebeuren. De Geest die in ons bidt... daar moeten wij ons bewust van worden. Ons hart is een altaar, een zuiver hart zijn waar het wierook van het gebed opstijgt naar God. Bidden is het instemmen met het werk van Gods Geest in ons. (A.Louf) Het is in gemeenschap blijven met de Geest... Ons handelen wordt dan een goddelijk handelen. (St-Jan+)

 

 

 

 Juli 2013 :  Het gemeenschapsleven is een fundamenteel aspect van de    karmelitaanse spiritualiteit.  (P.Roeland)

 

De omvorming in Gods liefde gebeurt in de eenzaamheid van de woestijn, daar is de confrontatie met de goddelijke werkelijkheid. En deze vrucht van die liefdesverhouding is ook onze relatie tot elkaar. De woestijn brengt ons terug naar onze broeders en zusters, we worden gehecht aan de liefde voor elkaar. Gods liefde krijgt vrij spel om naar de anderen toe te stromen. We ontvangen de contemplatieve blik van God in de stilte van het gebed. En zo moet de liefde van God de contemplatieve dimensie worden van ons gemeenschapsleven. We gaan naar elkaar kijken zoals God naar ons kijkt: liefdevol, mild, zachtmoedig. De gemeenschap is dan een plaats waar vergeving en barmhartigheid de basis zijn van het samenleven.

Om tot zo'n gemeenschap te komen moeten we de Heer Jezus kiezen als fundament van de gmeenschap. De gemeenschap is de gemeenschap van de Heer Jezus.  Het is niet mijn gemeenschap. Jezus bouwt onze gemeenschap op door en in de kracht van de H. Geest. De gemeenschap is een gave van God. De gemeenschap wordt ons gegeven.

Wanneer we Eucharistie vieren staan we nooit alleen voor de Heer. Het is altijd een samen-zijn van een gelijkgezinde gemeenschap. "Wij vormen allen tezamen één lichaam." De Eucharistie is bij uitstek het sacrament van de eenheid. Aangezien we één Lichaam vormen met Christus. De Eucharistie is de bron waaruit wij de kracht putten om voor elkaar dag na dag gebroken brood te zijn.Het is het hartsverlangen van de Heer dat we allen één zouden zijn. 

Ook het gemeenschappelijk gebed is een belangerijk voedsel. Een gemeenschap die samen bidt, die in stilte en aanbidding verenigd