Theresia van Avila is één van de beroemdste mystici onder de katholieke heiligen. Samen met de heilige Johannes van het Kruis heeft zij de Orde van de Karmel hervormd in de zestiende eeuw. Haar geschriften hebben de mystieke theologie dermate ingrijpend beïnvloed, dat zij door paus Paulus VI in 1970 als eerste vrouwelijke heilige werd uitgeroepen tot Kerkleraar. Theresia van
Avila wordt in de volksmond ook wel de "grote Theresia "genoemd, in tegenstelling tot de "kleine Theresia", waarmee Theresia van Lisieux wordt bedoeld. Theresia is in 1515 in Avila geboren, een kleine stad op de Castiliaanse hoogvlakte, ten westen van Madrid. In het Spaans is haar eigenlijke naam Teresa. Haar ouders waren Don Alonzo Sanchez de Cepeda en Dona Beatriz de Ahumada, overigens zijn tweede vrouw. Zij schonk hem 10 kinderen Van zijn eerste overleden vrouw had hij al 2 kinderen. Haar vader was een vermogend man, en behoorde tot de lagere adel.
Reeds met 13 jaar verloor zij haar moeder en zocht zij haar troost bij Moeder Maria, om de grote leegte op te vullen. Omdat er geen moederlijke zorg meer in huis was en haar oudste zus trouwde werd ze in het jaar 1531 door haar vader naar het klooster van de Augustinessen gebracht, zodat die zouden zorgen voor een goede opvoeding.
Na een anderhalf jaar werd ze bij een strenggelovige oom ondergebracht. Tijdens dit verblijf las zij de mystiek getinte brief die van de heilige Hieronymus bewaard is gebleven. Daardoor geïnspireerd, wilde zij dolgraag kloosterzuster worden. Uiteindelijk stemde haar vader toe. Op twee november 1533 toen zij 18 jaar was, trad zij in bij de Orde van Onze Lieve Vrouw van de Karmel, in het klooster ‘Encarnación’ (= de Incarnatie, Menswording van Christus door de maagd Maria) in Avila. In dit klooster raakte ze meer en meer vertrouwd met de ‘geestelijke weg’ en de praktijken die daarbij konden helpen, zoals de gebedstijden, de ascese, de boetedoening, de meditatie en het beoefenen van de deugden. ‘God veranderde de dorheid van mijn ziel in een heel grote tederheid’ Toch was ze er niet tevreden mee. Het bleef haar te oppervlakkig, omdat dat de regels er veel vrijer waren dan de vroegere woestijnkloosters.
Na haar genezing maakte Theresia een bijna 20 jaar lange periode van ‘geestelijke dorheid’ door:hoe meer ze bad, hoe meer ze haar fouten inzag. Ze hield zich teveel bezig met wereldse zaken. Er wordt heel wat tijd besteed aan gezellig geklets. Teresia doet hier volop aan mee. ‘Ik begon dus het ene tijdverdrijf na het andere te zoeken, verviel van ijdelheid in ijdelheid, vond de ene gelegenheid na de andere en kwam zo in groot gevaar. Mijn ziel raakte verstrikt in veel van die dingen en in het gebed schaamde ik me voor God’ .Jarenlang worstelt Teresia met zichzelf. Ze probeert regelmatig om tot een dieper contact te komen met God, maar steeds weer wordt zij getrokken naar het gemakkelijke en verstrooiende leven dat in haar klooster gemeengoed is. Maar eindelijk, in 1554 –toen ze veertig jaar was - komt zij tot een innerlijke ommekeer. Een beeld van vermoeide, gekwelde, gemartelde Christus, geboeid met een touw, breekt haar hart. Het emotioneerde haar zeer en ze viel plotseling op de vloer ‘in een stortvloed van tranen’ zoals ze zelf schreef. De gebeurtenis gaf haar een grotere innerlijke vrede dan ze tot nu toe gevonden had. Ze voelde dat God met haar was, ondanks haar onvolkomenheden. Deze ervaring maakt een einde aan haar oppervlakkig bestaan. En hoewel zij vóór die tijd zeker bepaalde mystieke ervaringen heeft gesmaakt, begint haar echte mystieke leven bij deze ontmoeting met de lijdende Christus.
Het zou later de ‘Vida’ genoemd worden, haar autobiografie.
In deze tijd van innig contact met God raakte ze ervan overtuigd dat ze de orde van de Karmelietessen waartoe ze behoorde moest hervormen. Zij had gehoord dat de oorspronkelijke regel van haar orde veel strenger was dan de toenmalige, en zij verlangt dan om te leven overeenkomstig de oorspronkelijke inspiratie van haar orde: een volstrekte geslotenheid, om volop de gelegenheid te bieden aan de contemplatie. Met heel veel weerstand van de notabelen van de stad en de kerk, stichtte zij met enkele jongere medestanders een nieuw klooster, 'Sint Jozef’ genaamd.
Na vijf jaar verleende de Generaal-Overste haar volmacht om andere kloosters te stichten. Ondanksdat zij vaak hevige tegenstand ondervindt, zal zij uiteindelijk in t wintig jaar tijd zeventien kloosters stichten, waaronder ook enkele mannenkloosters. Dat laatste wil ze, omdat ze weet dat haar wens tot hervormingen maar beperkt zou blijven, als die ook geen mannenkloosters zou omvatten; vrouwen zouden nooit even serieus genomen worden. Eén van de mannen die zij voor haar zaak weet te winnen is Johannes van het Kruis, die evenals Theresia uitgroeide tot een groot mysticus.
Haar grote drijfveer daarbij is het redden van zoveel mogelijk zielen, door een goed spiritueel klimaat en steun bij de geestelijke weg van mensen.
Teresia overleed te Alba de Tormes op 4 oktober 1582,
Paus Gregorius XV verklaarde Teresia heilig in 1622 Paus Paulus VI verleende haar in 1970 de titel van Kerklerares, vanwege het bijzonder gezag van haar mystiek-theologische geschriften.
Teresia was geen theologisch geschoolde vrouw, en zij betreurt dat. Zij heeft groot ontzag voor theologische kennis en het zit haar dwars dat vrouwen daarvan uitgesloten zijn. In de eerste – ongekuiste – versie van haarboek ‘Camino’ (‘De weg van volmaaktheid’) legt zij zich er bij neer. God luistert ook naar de gebeden van vrouwen en ze herinnert Hem daaraan met de woorden: ‘Toen u (in de persoon van Jezus) op aarde leefde, vond U evenveel liefde in hen (de vrouwen) en meer geloof, dan in mannen…
Ze heeft zich altijd laten leiden door theologen die haar raad gaven. Maar al mag het haar dan ontbroken hebben aan theologische scholing, zij put uit een zeer rijke bron van eigen ervaring en een gezond psychologisch inzicht
.
De mystiek van Theresia is mystiek van het gebed.
Daarbij moeten we niet in de eerste plaats denken aan het gebed waarbij de mens met God spreekt, Hem vragen voorlegt of voor Hem het hart uitstort.Hoewel Teresia deze vorm van gebed niet afwijst, gaat het haar veel meer om een wijze van gebed waardoor zij leeft in volkomen gemeenschap met God.
Zoek jezelf in Mij
Ziel, zoeken moet je jezelf in Mij,
en Mij moet je zoeken in jezelf
Zo heeft, o ziel, de liefde
jouw beeld in Mij kunnen prenten,
dat geen wijs schilder,
met al zijn meesterschap,
dat beeld zou kunnen maken.
Jij werd uit liefde geschapen,
mooi, knap en zo diep
in mijn binnenste getekend, dat,
als jij jezelf verliest, mijn lief, ziel,
jij jezelf moet zoeken in Mij.
Ik weet, als jij je ooit zou vinden
getekend in mijn hart
en zo naar het leven uitgebeeld,
dat het je verheuge
bij het zien van jezelf
zo prachtig getekend te zien.
En mocht je soms niet weten
waar je Mij zult vinden,
dwaal dan niet van hier naar ginds,
maar, als je Mij vinden wilt,
moet je Mij in jezelf zoeken
Want jij bent mijn onderdak,
jij bent mijn thuis en verblijf,
en daarom klop ik altijd bij jou aan,
wanneer ik vind in jouw gedachten de deur gesloten.
Buiten jezelf hoef je Mij niet te zoeken,
want om Mij te vinden
zal het genoeg zijn Mij alleen maar te roepen;
Ik zal dan zonder talmen naar jou toegaan
en Mij moet je zoeken in jezelf.