Op 18 juli 1880 wordt Sabeth Catez geboren in een militair kamp. De kleine kapiteinsdochter heeft een wilskrachtig temperament, onstuimig zelfs, soms geweldig. “ Een woedebui- omwille van haar pop als kerstekindje- in een Eucharistieviering…” kan ze niet beheersen.
Ze kent haar natuur maar ze staat open voor Jezus. Ze wil gegeven zijn zoals Hij. Uit liefde tot Hem wil ze haar “ Haar leven verloopt zoals dat van alle jonge meisjes van haar tijd en alles boeit haar : de zee, de bergen, de vriendschap. Maar ook de parochie, het ziekenbezoek, de catechese voor kinderen. En méér dan alles, en door alles heen, het gebed. In de drukte van ‘feestjes’ voelt ze een verscheurend heimwee naar de stilte en de eenzaamheid van de Karmel.
“Meester, moge mijn leven een aanhoudend gebed zijn. “
“ Samen met Hem kun je alles. Hoe goed is het zich te verliezen en te verdwijnen in Hem.”
Na een zonovergoten eerste proeftijd en een moeilijk noviciaatsjaar spreekt zij haar geloften uit op 11 januari 1903. Eindelijk is zij “ bruid van Christus ”.
Haar naam “Marie-Elisabeth van de Drieëenheid.” Het is voor Elisabeth een bijzondere roeping. Ze houdt van het mysterie van de H. Drie-eenheid.Een liefde waarin een apostolische bewogenheid zijn leven vindt.
“Het is een afgrond waarin ik mij verlies…,God in mij. Ik in Hem : dat is mijn leven.”
“Ik zou heel en al stilte willen zijn, heel en al aanbidding om steeds dieper in Hem te treden
en zo van Hem vervuld zijn dat ik Hem door mijn bidden kan doorgeven aan hen, die
de gave Gods niet kennen."
Zij voedt zich met het Woord van God, vooral met de Sint-Paulus die haar uitnodigt om “ loflied Gods heerlijkheid” te worden, van deze “ God die ons overvloedig heeft liefgehad ”.
Elisabeth wil Hem liefde voor liefde geven in het bestaan van elke dag, in het leven van haar gemeenschap. In haar brieven aan haar vrienden, voor het grootste deel leken, deelt zij haar wonderlijke ontdekking mee : allen geroepen, allen bemind, allen door de Aanwezigheid bewoond.
In 1904 schrijft ze haar beroemde gebed “ O mijn God, Drie-eenheid die ik aanbid ”, waarin ze zich helemaal prijsgeeft...
Getroffen door de toen ongeneeslijke ziekte van Addison kent zij een lange doodstrijd van negen maanden. Ze lijdt zeer veel maar is diep gelukkig omdat ze nog kan beminnen en zich totaal wegschenken.
Zij sterft op 9 november 1906.
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
|
|||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|
||||||||||||||||||||||||||||
|
|
|||||||||||||||||||||||||||||
|
||||||||||||||||||||||||||||||